Overheidsorganisatie | Provincie Overijssel |
---|---|
Officiële naam regeling | Reglement Uitvoeringscommissies Inrichting Landelijk Gebied |
Citeertitel | Reglement Uitvoeringscommissies Inrichting Landelijk Gebied |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Vanwege de opheffing van de Dienst Landelijk Gebied is een gewijzigde tekst van het reglement vastgesteld.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 6-1-2015
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad nr. 2014/0352708 uitgegeven op 8 januari 2015
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-01-2015 | 02-02-2016 | wijziging artikel(en) | 06-01-2015 Provinciaal Blad nr. 2014/0352708 uitgegeven op 8 januari 2015 | Besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 6 januari 2015, kenmerk 2014/0352708 | |
20-01-2011 | 09-01-2015 | artikelen 2 en 3 | 18-01-2011 Provinciaal Blad nr. 2010/0228907 uitgegeven op 19 januari 2011 | Besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 18 januari 2011, kenmerk 2010/0228907 | |
23-08-2007 | 20-01-2011 | nieuwe regeling |
Provinciaal Blad nr. 2007-59, uitgegeven op 21 augustus 2007 | - |
Dit reglement is van toepassing op door Gedeputeerde Staten van Overijssel ingestelde ‘Uitvoeringscommissies Inrichting Landelijk Gebied'.
- Uitvoeringscommissie: bestuurscommissie ex artikel 81 van de Provinciewet.
- Commissie: uitvoeringscommissie.
- Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Overijssel.
- Uitvoeringsmodule: een aantal samenhangende obstakelvrije projecten die binnen een bepaalde tijd, en/of in een bepaald deel van het plangebied kunnen worden uitgevoerd, voorzien van een uitgewerkte begroting.
- Inrichtingsplan: inrichtingsplan conform artikel 17 WILG.
- Wet: Wet Inrichting Landelijk Gebied.
- Besluit: Besluit inrichting landelijk gebied.
1. De commissie heeft tot taak het inrichtingsplan uit te voeren voor het deelgebied waarvoor de commissie is ingesteld.
2. Voor de uitoefening van deze taak ontvangt de commissie de (bestuurs)bevoegdheden (delegatie) van Gedeputeerde Staten uit de volgende artikelen van de wet: 31, lid 2; 33, lid 4; 34, lid 1; 35; 40; 41; 44 (met betrekking tot beperkte aanpassingen: < 5% blokoppervlakte aanpassing); 45; 46; 47; 57; 62, lid 2; 64; 65; 66; 67; 68; 69; 70; 71; 73; 75; 81; 83 en 84, alsmede een volmacht van de Commissaris van de Koning en de secretaris van Gedeputeerde Staten voor de uitoefening van de taken in de artikelen 34, lid 1 en 82 van de wet. En voor de uitoefening van deze taak ontvangt de commissie ook de (bestuurs)bevoegdheden (delegatie) van Gedeputeerde Staten uit de volgende artikelen van het Besluit: 2; 3; 4; 8, lid3; 18; 19; 20; 28 en 29.
3. De commissie heeft verder tot taak om advies uit te brengen aan Gedeputeerde Staten over:
het in delen in uitvoering nemen van het inrichtingsplan (artikel 37, lid 1);
substantiële wijzigingen (> 5% blokoppervlakte aanpassing) in blokgrenzen (artikel 44);
het aanpassen of wijzigen van het in uitvoering zijnde inrichtingsplan;
de ingebrachte zienswijzen op een in procedure gebrachte aanpassing of wijziging van het inrichtingsplan.
4. De commissie heeft de mogelijkheid tot het instellen van een of meer subcommissies.
5. Gedeputeerde Staten kunnen ter zake van de uitoefening van de overgedragen bevoegdheden beleidsregels geven.
1. Gedeputeerde Staten besluiten per commissie over de samenstelling van de commissie en het passend aantal leden, waaronder een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.
2. Gedeputeerde Staten voegen aan de commissie een secretaris toe.
3. Gedeputeerde Staten kunnen aan de commissie een of meerdere adviserende leden toevoegen.
1.Gedeputeerde Staten benoemen de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de commissie na overleg met:
de betrokken colleges van burgemeester en wethouders;
de betrokken dagelijkse besturen van de waterschappen;
de door hen representatief geachte organisaties.
2. Gedeputeerde Staten stellen de in het eerste lid genoemde partijen op de hoogte van de benoemingen van de overige leden.
1. De leden, waaronder de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, worden voor een periode van vijf jaar benoemd door Gedeputeerde Staten. Een lid kan na afloop van zijn zittingsperiode terstond, maar maximaal eenmaal worden herbenoemd. Bij zwaarwegende redenen kunnen Gedeputeerde Staten ertoe besluiten om een lid voor een derde periode te herbenoemen.
2. Degene, die in de commissie de plaats inneemt van een lid, wiens zittingsduur nog niet verstreken was, heeft zitting tot het einde van die duur.
1. Na beëindiging van de werkzaamheden draagt de commissie alle stukken die betrekking hebben op de door de commissie uitgevoerde taken over aan Gedeputeerde Staten en geeft daarbij aan de uitvoering van het inrichtingsplan als voltooid te beschouwen.
2. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag waarop Gedeputeerde Staten besloten hebben de uitvoering van het inrichtingsplan als voltooid te beschouwen.
1. Gedeputeerde Staten kunnen een lid van de commissie schorsen na overleg met in ieder geval de voorzitter van de commissie.
2. De periode van schorsing bedraagt maximaal 6 maanden. Is na verloop van die tijd door Gedeputeerde Staten geen beslissing genomen omtrent opheffing van de schorsing of ontslag, dan eindigt de schorsing.
3. Het lidmaatschap van de commissie wordt door Gedeputeerde Staten beëindigd in geval van:
het ontbinden van de commissie;
het eindigen van een periode waarvoor een lid is benoemd;
het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan men is benoemd;
ontslag op eigen verzoek;
overlijden;
ontslag door Gedeputeerde Staten.
1. Voor zover geen consensus wordt bereikt, besluit de commissie bij meerderheid van stemmen.
2. De leden van de commissie stemmen zonder last.
3. Een lid van de commissie neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk aangaat, of waarbij hij als vertegenwoordiger persoonlijk betrokken is.
4. De commissie kan geen besluiten nemen, indien niet ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is.
5. Besluiten van de commissie worden vastgelegd in een verslag. Dit verslag wordt in een eerstvolgende vergadering van de commissie vastgesteld.
6. De voorzitter en secretaris voeren de besluiten uit.
1. De commissie vergadert zo dikwijls als door de voorzitter nodig wordt geoordeeld, danwel als ten minste twee leden van de commissie hierom schriftelijk vragen.
2. Gedeputeerde Staten kunnen de voorzitter van de commissie verzoeken een vergadering bijeen te roepen.
3. De secretaris draagt er zorg voor dat de uitnodigingen en agenda's, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de dag van de vergadering aan de leden worden toegezonden.
4. Tegelijkertijd met de uitnodiging draagt de secretaris zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en bijbehorende stukken ter inzage liggen.
5. Ieder lid van de commissie kan schriftelijk gemotiveerd via de secretaris voorstellen tot agendapunten indienen.
1. De vergadering van de commissie wordt in het openbaar gehouden.
2. De deuren worden gesloten, wanneer de indiener van het agendapunt daarom vraagt, danwel de voorzitter het nodig oordeelt.
3. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.
4. De commissie kan omtrent het in een gesloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van stukken die aan de commissie worden overlegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
5. De commissie geeft aan Gedeputeerde Staten inzage in de stukken waaromtrent door de commissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.
1. De secretaris stelt de agenda van de vergaderingen op en draagt zorg voor een zoveel mogelijk schriftelijke voorbereiding van de te behandelen onderwerpen.
2. De secretaris legt in het verslag vast hetgeen in de vergadering is behandeld. Dit verslag maakt deel uit van de bij de agenda van de eerstvolgende vergadering behorende stukken.
3. De secretaris van de commissie draagt zorg voor archiefvorming. Gedeputeerde Staten kunnen hiervoor nadere instructies geven.
4. Het is de secretaris toegestaan brieven en documenten te ondertekenen namens de commissie, voor zover dit past binnen de taakstelling van de commissie en zolang het gaat om feitelijke afhandeling van de taken van de commissie.
1. De leden van de commissie komen in aanmerking voor een vergoeding overeenkomstig de artikelen 34 en 35 van de Verordening rechtspositie Statenleden, Gedeputeerden en commissieleden 2007.
2. Leden van op grond van artikel 3, lid 4, ingestelde subcommissies hebben overeenkomstig recht op een vergoeding.
3. In plaats van vacatiegeld kan een vaste beloning worden toegekend door Gedeputeerde Staten. De vaste beloning wordt al naar gelang het tijdsbeslag en de zwaarte van de werkzaamheden vastgesteld.
1. De commissie stelt voor de duur van de uitvoering van het inrichtingsplan een planning vast.
2. Jaarlijks actualiseert de commissie deze planning.
3. De commissie zendt een afschrift van deze planning aan Gedeputeerde Staten, gemeenten, waterschap en het Kadaster.
1. Per uitvoeringsmodule kennen Gedeputeerde Staten aan de commissie capaciteit en financiële middelen voor proces- en uitvoeringskosten toe.
2. De voorzitter en de secretaris van de commissie kunnen financiële verplichtingen aangaan voorzover passend binnen de opdracht en binnen het beschikbare budget.
3. De commissie is budgethouder en beheert de financiële middelen die Gedeputeerde Staten beschikbaar hebben gesteld voor het inrichtingsplan.
4. De commissie handelt conform het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de provincie Overijssel.
1. De commissie brengt per trimester en op jaarbasis verslag uit aan Gedeputeerde Staten over de verrichte werkzaamheden en de besluiten die zij heeft genomen in het kader van de gedelegeerde bevoegdheden volgens het daartoe beschikbare format. De financiële verantwoording maakt deel uit van dit verslag.
2. De trimesterrapportages worden uiterlijk op 15 mei en 15 september en voor 15 januari van het kalenderjaar bij Gedeputeerde Staten ingediend.
3. In de trimesterrapportage wordt minimaal inzicht gegeven in:
Jaarprognose;
Realisatie t.o.v. jaarprognose.
1. Ter ondersteuning van de uitvoering stellen Gedeputeerde Staten ambtelijke bijstand van de provincie beschikbaar. Gedeputeerde Staten kunnen overige partners ook uitnodigen om capaciteit beschikbaar te stellen.
2. De voorzitter en de secretaris instrueren de ambtelijke medewerkers voor de uitvoering van de ondersteunende taken, passend binnen de beschikbaar gestelde capaciteit.