Artikel 1 - Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
het college: het college van
burgemeester en wethouders;
- b.
subsidie: financiële middelen door de
gemeente aan een toegelaten instelling, c.q. een
samenwerkingsverband van een toegelaten instelling en een
projectontwikkelaar/bouwer, verstrekt als bijdrage in het
exploitatietekort van nieuw te bouwen goedkope sociale huurwoningen;
- c.
subsidieverlening: het toekennen van
subsidie voor een bepaalde activiteit (in gevolge afdeling 4.2.3
Awb), waardoor de aanvrager een aanspraak krijgt op financiële
middelen, mits hij daadwerkelijk de investering verricht, en zich
aan de eventueel aan hem opgelegde verplichtingen houdt;
- d.
subsidievaststelling: het definitief
beslissen dat de aanvrager subsidie ontvangt (in gevolge afdeling
4.2.5 Awb) ter hoogte van een bepaald bedrag, hetgeen het
bestuursorgaan tot uitbetaling verplicht;
- e.
wettelijke rente (voor
niet-handelstransacties): de rente die een
schuldeiser krachtens de wet kan vorderen van een schuldenaar die
nalatig is in het voldoen van een geldsom. De hoogte van de
wettelijke rente wordt aan de hand van de volgende formule
vastgesteld: de herfinancieringsrente van de Europese Centrale Bank
verhoogd met 2.25%, met een afronding naar boven of beneden. Als
peildata voor eventuele wijzigingen van de wettelijke rente gelden
ultimo april en ultimo oktober;
- f.
toegelaten instelling: niet
winstbeogende instelling met als voornaamste doel het huisvesten van
de doelgroep van beleid zoals vastgelegd in het Besluit Beheer
Sociale Huursector;
- g.
sociale huurwoning: woning met een
subsidiabele huurprijs van maximaal Eur. 664,66 per maand (prijspeil
1 januari 2012) zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 onder a van de Wet
op de huurtoeslag. . Deze grens wordt jaarlijks per 1 januari door
het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
vastgesteld. Indien op enig moment het ministerie stopt met de
indexering van genoemde grens c.q. van een vergelijkbare grens, dan
wordt de huurprijs per 1 januari van enig jaar geïndexeerd met de
gemiddelde landelijke huurstijging over het volledige kalenderjaar
voorafgaande aan de genoemde datum;
- h.
Awb: Algemene Wet Bestuursrecht, in het
bijzonder titel 4.2 Subsidies.
Artikel 2 - Rechtspersoonlijkheid
- 1.
Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen met
volledige rechtsbevoegdheid.
- 2.
In bijzondere gevallen kan het college, in afwijking van het
gestelde in het eerste lid, subsidie verlenen aan instellingen
zonder volledige rechtsbevoegdheid.
Artikel 3 - Reikwijdte van de verordening
Deze verordening is uitsluitend van toepassing op door de gemeente toe te
kennen subsidies op basis van de doelstelling van het gemeentelijk
Volkshuisvestingsfonds.
Artikel 4 - Uitvoering
- 1.
Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.
Uitvoering houdt mede in, het nemen van besluiten op aanvragen, en
het intrekken en/of wijzigen van subsidieverlenings- en/of
vaststellingsbesluiten.
- 2.
Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere
voorschriften en regels stellen.
Artikel 5 – Subsidiecriteria
- 1.
Alleen exploitatietekorten die naar de mening van het college niet
zonder subsidie gerealiseerd kunnen worden komen voor subsidie in
aanmerking;
- 2.
Investeringen die worden gedaan binnen de grenzen van het
Bestemmingsplan Meerhoven 1995 c.q. binnen het gebied Veldhoven-West
conform de begrenzingen zoals bepaald in het kader van de vestiging
van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten aldaar op 7 december 2004 komen
niet voor subsidie in aanmerking.
- 3.
Alleen exploitatietekorten bij de nieuwbouw van sociale huurwoningen
die aantoonbaar binnen maximaal 1 jaar na oplevering in eigendom en
beheer zijn van een toegelaten instelling komen voor subsidie in
aanmerking.
- 4.
Per sociale huurwoning kan tussen Eur. 7.000,- en Eur. 15.000,-
worden gesubsidieerd, dit ter beoordeling aan het college op basis
van de grootte van het exploitatietekort en het maatschappelijk
belang van het betreffende woningbouwproject.
- 5.
De subsidie dient op het moment dat de sociale huurwoning niet meer
als zodanig wordt geëxploiteerd aan de gemeente te worden
terugbetaald. Over de subsidie wordt bij eventuele terugbetaling een
rentepercentage betaald dat 1,5% onder de wettelijke rente ligt.
Hierbij wordt uitgegaan van een berekening met rente op rente.
- 6.
Het college kan de in lid 4 genoemde bedragen wijzigen, indien daar
naar oordeel van het college aanleiding toe bestaat.
- 7.
Het college kan het in lid 5 genoemde percentage wijzigen in een
kortingspercentage van minimaal 0,5% en maximaal 3,5%, indien daar
naar oordeel van het college aanleiding toe bestaat.
Artikel 6 - Gronden om subsidie te weigeren
De subsidieverstrekking kan naast de in art 4.25 en art 4.35 Awb genoemde
gevallen geweigerd worden indien:
- 1.
de door de gemeente te subsidiëren investeringen van de aanvrager
niet worden gedaan op het grondgebied van de gemeente Veldhoven;
- 2.
de gelden niet of onvoldoende mate zullen worden besteed voor het
doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;
- 3.
de aanvrager investeringen pleegt die in strijd zijn met de wet, het
algemeen belang of de openbare orde;
- 4.
de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente
c.q. binnen afgesloten project- dan wel grondverkoopovereenkomsten;
- 5.
er zich in het volkshuisvestingsfonds niet voldoende financiële
middelen bevinden om de subsidie te kunnen verstrekken.
Artikel 7 - Subsidie budget en plafond
- 1.
Het totale bedrag aan uit te keren subsidiemiddelen dient nooit meer
te zijn dan de in het Volkshuisvestingsfonds totaal aanwezige
middelen
- 2.
Het jaarlijks maximaal uit te keren bedrag aan exploitatiesubsidies
is opgenomen in bijlage 1 bij deze verordening. Indien er in enig
jaar niet het maximaal bedrag aan subsidies is uitgekeerd dient het
restbedrag aan het maximaal uit te keren bedrag van het daarop
volgende jaar te worden toegevoegd.
- 3.
Het college kan besluiten de in bijlage 1 genoemde bedragen te
wijzigen indien daar naar het oordeel van het college aanleiding toe
bestaat binnen het in lid 1 en 2 bepaalde.
- 4.
De verdeling van de subsidies binnen een gegeven jaar vindt plaats
op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen in de
tijd.
Artikel 8 - Subsidieaanvraag
- 1.
Een aanvraag voor subsidie dient minimaal 10 weken voorafgaande aan
de start van de bouw van de te subsidiëren woningen schriftelijk bij
het college ingediend te worden.
- 2.
Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dient in
ieder geval overlegd te worden:
- a.
een exploitatieopzet van het woningbouwproject waarvoor
subsidie wordt aangevraagd, met daarin onder andere
duidelijk aangegeven: een gedetailleerd woningprogramma, de
hoogte van de investering en de te verwachten opbrengsten
met daarbij een duidelijk boekhoudkundig onderscheid tussen
de sociale- en de marktconcurrerende activiteiten;
- b.
een beschrijving hoe de investering past binnen het beleid
van de gemeente.
- 3.
In een (deel)verordening of een beleidsregel kan van het bepaalde in
lid 1 en 2 worden afgeweken.
- 4.
Het college kan het overleggen van aanvullende gegevens eisen.
Artikel 9 - Besluit tot subsidieverlening
- 1.
Het college beslist op een aanvraag voor een investeringssubsidie
binnen tien weken nadat de aanvraag is ingediend. Het college kan
beargumenteerd van de genoemde termijn afwijken.
- 2.
De beschikking tot subsidieverlening houdt een omschrijving in van
de investering waarvoor subsidie verleend wordt en het bedrag van de
subsidie.
Artikel 10 - Aanvraag tot subsidievaststelling
- 1.
De aanvrager dient uiterlijk tien weken na oplevering van de
woningen waarvoor een gemeentelijke subsidie is verleend een
aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.
- 2.
De aanvraag gaat vergezeld van: een overzicht van de daadwerkelijk
gedane investeringen en gerealiseerde opbrengsten ten behoeve van de
realisatie van de in lid 1 genoemde woningen met daarbij een
duidelijk boekhoudkundig onderscheid tussen de sociale- en de
marktconcurrerende activiteiten
- 3.
Het college kan het overleggen van andere dan de in lid 2 genoemde
stukken eisen.
Artikel 11 - Intrekking, wijziging en vaststelling subsidieverlening
- 1.
Het college stelt de subsidie overeenkomstig de beschikking tot
subsidieverlening vast.
- 2.
Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de
subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger
wijzigen indien:
- a.
de woningen waarvoor een gemeentelijke subsidie is verleend
niet zijn gerealiseerd of zullen worden gerealiseerd;
- b.
de subsidieontvanger niet voldoet aan de aan de subsidie
verbonden verplichtingen;
- c.
de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft
verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige
gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot
subsidieverlening zou hebben geleid;
- d.
de subsidieverlening anderszins onjuist was en de
subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.
- 3.
De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstrip
waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of
wijziging anders is bepaald.
Artikel 12 - Intrekking of wijziging subsidievaststelling
- 1.
Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van
de subsidieontvanger wijzigen indien:
- a.
op grond van feiten of omstandigheden waarvan zij bij de
subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte konden
zijn en op grond waarvan de subsidie lager zou zijn
vastgesteld;
- b.
de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger
dit wist of behoorde te weten.
- 2.
De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip
waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of
wijziging anders is bepaald.
- 3.
De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten
nadele van de instelling worden gewijzigd indien sedert de dag
waarop zij aan de instelling is bekend gemaakt vijf jaren zijn
verstreken.
Artikel 13 - Betaling
Het subsidiebedrag wordt binnen tien weken betaald na de bekendmaking van
het besluit tot subsidievaststelling, tenzij het college in het besluit een
andere termijn heeft aangegeven.
Artikel 14 - Hardheidsclausule
Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien
toepassing ervan voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die
wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met
de bepaling(en) te dienen doelen, dan wel leiden tot onbillijkheden van
zwaarwegende aard.
Artikel 15 - Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.
Artikel 16 - Citeertitel
Deze verordening kan aangehaald worden als “Subsidieverordening
Volkshuisvestingsfonds Veldhoven".