Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veldhoven

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Veldhoven 1995

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeldhoven
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Veldhoven 1995
CiteertitelVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Veldhoven 1995
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging
  2. Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-199527-12-2010Nieuwe regeling

08-11-1994

Onbekend

84.262

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Veldhoven 1995

 

 

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats der gemeente Veldhoven, zoals op de bij deze verordening behorende kaart met een rode omlijning aangegeven;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en het begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en het bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    kindergraf: een graf, uitsluitend bestemd voor het begraven van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaren;

  • e.

    eigen urnen een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke of graf: rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • f.

    algemeen een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt urnengraf: geboden tot het bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    heffingsver- de verordening op de heffing van rechten voor het gebruik van de ordening: algemene begraafplaats;

  • h.

    wet: Wet op de lijkbezorging;

  • i.

    gedenkteken: op graven aanwezige grafstenen;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • k.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • I.

    asbus: een hermetisch gesloten bus, zoals bedoeld in artikel 58, lid 1, van de wet;

  • m.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • n.

    beheerder: de ambtenaar die is belast met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf en eigen gedenkplaats.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan. algemeen urnengraf.

Artikel 3. Beheer

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaats berust bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De directeur van de dienst stadsontwikkeling en openbare werken is onder toezicht van burgemeester en wethouders belast met de dagelijkse uitvoering van de uit deze verordening voortvloeiende werkzaamheden, zulks binnen het in en krachtens artikel 32 van deze verordening bepaalde.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorschriften vaststellen waarbinnen de in het vorige lid bedoelde uitvoering moet geschieden.

Artikel 4. Administratie

  • 1.

    Met de administratie van de begraafplaats is belast de directeur van de dienst middelen en ondersteuning.

  • 2.

    De in lid I bedoelde administratie wordt ingericht en gevoerd overeenkomstig daaromtrent door burgemeester en wethouders vast te stellen voorschriften.

  • 3.

    Ten behoeve van de begraafplaats wordt een register aangehouden, waarin aantekening plaatsvindt van de ingevolge deze verordening bestaande rechten op graven, alsmede de namen van de overledenen, de namen en adressen van de rechthebbenden en voorts van al hetgeen voor een goed beheer van de begraafplaats noodzakelijk wordt geacht.

     

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 5. Openstelling begraafplaats

  • 1.

    De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 6. Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen en gedenkstenen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 6 km per uur.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 2.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 7.
  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 8. Opgravingen en ruimen

  • 1.

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

     

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 9. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel van de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 10. Gebouwen

  • 1.

    Het gebruik van de aula moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ontvangstruimte gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De aula staat voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 11. Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overlegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 19, lid 2.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 12. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur;

    op zaterdag van 10.00 tot 12.00 uur.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

     

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 13. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    De begraafplaats c.q. gedeelten daarvan is ingedeeld in zodanig van elkaar onderscheiden gedeelten, dat begraving mogelijk is in:

    • a.

      kindergraven

    • b.

      urnengraven

    • c.

      overige graven

  • 2.

    De inrichting van de onderscheidene gedeelten, als bedoeld in het eerste lid, geschiedt overeenkomstig een door burgemeester en wethouders vast te stellen plan.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiing van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 14. Aantal overledenen in graven

  • 1.

    In één graf mag niet meer dan één lijk worden begraven c.q. één asbus worden geplaatst.

  • 2.

    In afwijking hiervan wordt gelegenheid gegeven tot het begraven van ten hoogste twee lijken of de plaatsing van ten hoogste twee asbussen in één graf, indien voor dat graf een recht is verkregen als bedoeld in artikel 17.

  • 3.

    In bijzondere gevallen, zulks te hunner beoordeling, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 15 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 16. Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 17. Termijn eigen graven

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende telkens met een termijn van tien jaren verlengd, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 19, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 18. Grafrechten

  • 1.

    Een grafrecht als bedoeld in artikel 14 wordt eerst verleend zodra de noodzaak tot het begraven van een lijk of een asbus aanwezig is.

  • 2.

    Indien een grafrecht eindigt op of na het tijdstip, waarop de begraafplaats gesloten wordt verklaard, is geen verlenging van grafrechten meer mogelijk.

Artikel 19. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan de burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op een eigen graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 21. Sluiting van graven

  • 1.

    Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

     

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 22. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking onvoldoende is.

  • 5.

    De rechthebbende op een graf moet gedogen, dat een gedenkteken tijdelijk wordt weggenomen of verplaatst indien dit ter begraving van lijken in de nabijheid van het graf of om andere redenen noodzakelijk is.

Artikel 23. Grafbeplanting + grafmonument

  • 1.

    Bij elk graf is een strook van 40 centimeter beschikbaar ten behoeve van de rechthebbende, voor het aanbrengen van beplanting en een grafmonument.

  • 2.

    De beplanting zoals bedoeld in het bovenstaande lid mag qua hoogte en breedte, niet groter zijn c.q. worden dan de op het graf aanwezige grafsteen, gemeten boven het maaiveld.

  • 3.

    Voorzieningen aanwezig in de in lid I genoemde strook moeten door of vanwege de rechthebbende worden onderhouden en/of hersteld.

  • 4.

    Beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, dan wel groter is als de afmetingen bedoeld in het tweede lid kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 5.

    Indien de rechthebbende nalaat het grafmonument behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig het gehele grafmonument doen verwijderen. Het verwijderde blijft

    gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 6.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling aangeplakt bij de ingang van de begraafplaats en verwijzing hiernaar door plaatsing van een bordje op het graf als het adres van de rechthebbende niet bekend is.

  • 7.

    Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van rechthebbende indien deze daarvoor tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvrage heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 24. Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van grafbedekking wordt aan de rechthebbende uiterlijk een jaar voor genoemd tijdstip per brief medegedeeld. Indien het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders niet bekend is zal het voornemen tot verwijdering ten minste een jaar vooraf door burgemeester en wethouders kenbaar worden gemaakt middels mededeling, aangeplakt bij de ingang van de begraafplaats en verwijzing daarnaar middels het plaatsen van een bordje op het graf.

  • 3.

    Op grond van een daartoe rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 22 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 25. Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden van graven en gedenkteken, het bijhouden van gras en beplanting, het verwijderen van onkruid.

 

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN EN URNENGRAVEN

Artikel 26. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief aan de rechthebbende medegedeeld. Nabestaanden waarvan de adressen niet achterhaald kunnen worden, worden middels een advertentie in het plaatselijk dagblad alsnog op de hoogte gebracht.

  • 2.

    De bij ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, gedeelten van de begraafplaats.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvrage indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

     

     

HOOFDS TUK 7 INSTANDHOUDING HISTORISCHE GRAVEN EN OP G RAFBEDEKKIN G

Artikel 27. Lijst

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

     

HOOFDSTUK 8 KLACHTEN

Artikel 28. Indiening, behandeling en beslissingen

  • 1.

    Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een klacht indienen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 6 weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste 4 weken verlengen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders maken de beslissing terstond bekend aan de klager.

     

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 29. Overgangsbepaling

De rechten en plichten met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 32 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 30. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 5 lid 3, artikel 6 leden 1, 2, 4 en 5, artikel 7 lid 2 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 31.

In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 32. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 januari 1995 in werking, met ingang van welke datum de bestaande "Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Veldhoven", vastgesteld bij raadsbesluit van 9 mei 1989, vervalt.

Artikel 33. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Veldhoven 1995".