Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels koopkrachttegemoetkoming lage inkomens 2014 |
Citeertitel | Nadere regels koopkrachttegemoetkoming lage inkomens 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-10-2014 | 01-09-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 14-10-2014 Gemeenteblad 2014, 59863 | 271060 |
Het college van burgemeester en wethouders,
gelet op de wijziging van de Wet werk en bijstand en enige andere wetten in verband met het verstrekken van een koopkrachttegemoetkoming aan lage inkomens (Wet koopkrachttegemoetkoming lage inkomens),
overwegende dat op grond van het Besluit koopkrachttegemoetkoming lage inkomens, het verplicht is nadere regels vast te stellen voor de wijze van toekenning van een koopkrachttegemoetkoming zoals bedoeld in voornoemde wet,
In deze nadere regels zijn de begrippen van toepassing zoals vastgesteld in de Wet werk en bijstand (hierna: WWB)
Artikel 3. Hoogte van tegemoetkoming
De hoogte van de koopkrachttegemoetkoming bedraagt € 100,00 voor gehuwden, € 90,00 voor een alleenstaande ouder en € 70,00 voor een alleenstaande.
Voor de beoordeling van het recht op de koopkrachttegemoetkoming geldt als peildatum 1 september 2014, met dien verstande dat voor de bepaling van de hoogte van het inkomen september 2014 als peilmaand geldt.
Emmeloord, 14 oktober 2014
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en
wethouders van Noordoostpolder,
de secretaris, de burgemeester,
In de Rijksbegroting 2014 is een bedrag van € 70 miljoen gereserveerd voor een eenmalige koopkrachttegemoetkoming voor de laagste inkomensgroepen. Het Kabinet heeft gekozen voor een uitwerking die bestaat uit een recht op een koopkrachttegemoetkoming voor personen van 18 jaar en ouder met een algemene bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), dan wel met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Daarnaast mogen gemeenten ook aan personen met een inkomen tot ten hoogste 110% van het sociaal minimum een koopkrachttegemoetkoming verstrekken. (Ook personen met een bijstandsuitkering in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (Aio) hebben recht op een koopkrachttegemoetkoming. De verstrekking hiervan vindt plaats door de Sociale Verzekeringsbank.)
Als grondslag voor de koopkrachttegemoetkoming 2014 geldt artikel 36a (nieuw) van de WWB. Het ligt daarom voor de hand om voor beleidsregels het begrippenkader van de wet over te nemen.
De doelgroep voor de koopkrachttegemoetkoming is door het Kabinet afgebakend tot personen met een laag inkomen. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is aangegeven dat het Kabinet als uitgangspunt voor het afbakenen van de doelgroep heeft gekozen voor de kring van rechthebbenden op algemene bijstand zoals omschreven in de WWB. Dit betekent dat studenten, gedetineerden en personen van 20 jaar en jonger die in een inrichting verblijven niet in aanmerking komen voor de koopkrachttegemoetkoming 2014. Als bovengrens van de groep met een laag inkomen heeft het Kabinet gekozen om aan te sluiten bij de centrale inkomensnormering van de categoriale bijzondere bijstand, te weten 110% van de voor het gezin of de alleenstaande toepasselijke bijstandsnorm. De gemeente heeft ervoor gekozen om deze bovengrens aan te houden omdat deze aansluit bij het eigen minimabeleid. Om reden van doelmatigheid wordt voor het vaststellen van het recht op de koopkrachttegemoetkoming 2014 afgezien van een vermogenstoets.
De hoogte van de uitkering is voor personen behorende tot de kring van rechthebbenden op bijstand bij wet bepaald. Voor de overige belanghebbenden met een inkomen tot hoogstens 110% van het sociaal minimum gelden dezelfde bedragen.
Het Rijk heeft bepaald dat de maand september 2014 als peilmaand geldt voor de bepaling van de hoogte van het inkomen. Voor de overige voorwaarden geldt de peildatum 1 september.
Ambtshalve verstrekking van de koopkrachttegemoetkoming aan WWB-, IOAW- en IOAZ-gerechtigden is mogelijk omdat de gemeente al beschikt over de relevante inkomensgegevens van deze groep. Dit geldt ook voor de bijvoorbeeld de groep die gebruik maakt van de gemeentelijke minimaregelingen zoals de meedoen-regelingen en de collectieve ziektekostenverzekering of een langdurigheidstoeslag ontvangt. Het ligt in de rede om ook voor die groepen, en meer in het algemeen voor alle belanghebbenden, waarvan bij de gemeente bekend is dat zij in de peilmaand een inkomen hebben van ten hoogste 110% van het toepasselijke sociaal minimum, over te gaan tot ambtshalve verstrekking van de koopkrachttegemoetkoming. De overige belanghebbenden kunnen via een aanvraagformulier kenbaar maken dat zij in aanmerking wensen te komen voor de koopkrachttegemoetkoming.
De regeling expireert van rechtswege op 1 januari 2015. Om er voor te zorgen dat alle aanvragen voor die datum zijn afgehandeld is besloten om 1 december 2014 te hanteren als fatale datum voor indiening van het aanvraagformulier.