Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid,
van de Gemeentewet;
- b.
onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a,
derde lid, van de Gemeentewet.
Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie
- 1.
Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een
onderzoek in te stellen.
- 2.
In de eerstvolgende raadsvergadering na dit besluit stelt de raad een
onderzoekscommissie, uit haar midden, in van tenminste drie leden.
- 3.
De raad wijst een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden, uit haar
midden aan.
- 4.
Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels
vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de
raad.
Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter
- 1.
De raad wijst een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan uit
de leden van de onderzoekscommissie.
- 2.
De voorzitter is belast met:
- a.
het leiden van de beraadslaging en zitting;
- b.
het handhaven van de orde;
- c.
het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde
regels;
- d.
hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.
Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap
- 1.
Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:
- a.
de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;
- b.
een lid ophoudt lid te zijn van de raad;
- c.
de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te
horen;
- d.
- 2.
Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen.
Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie
zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.
- 3.
In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
- 4.
De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de
plaatsvervangende leden.
Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie
- 1.
De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor
plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van
de eed of belofte.
- 2.
De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de
Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking
aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt
slechts op vrijwillige basis.
- 3.
De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het
uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht
en de uitoefening van haar taak nodig acht.
- 4.
De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in
beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als
zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe
geen plicht tot medewerking.
- 5.
De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend
uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.
- 6.
De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.
- 7.
De verordening op de raadscommissies is niet van toepassing.
Artikel 6 Ambtelijke bijstand
- 1.
De raad benoemt ter ondersteuning van de onderzoekscommissie een
commissiegriffier, uit de griffie.
- 2.
De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig.
- 3.
Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door
een daartoe door de raad aangewezen vervanger.
- 4.
De commissie kan het college verzoeken om ambtelijke bijstand conform de
“Verordening op de ambtelijke bijstand 2002”
Artikel 7 Zittingen
- 1.
De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting
en brengt die ter openbare kennis.
- 2.
De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en
deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.
- 3.
Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en
deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het
tijdstip van de zitting te wijzigen.
- 4.
De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week
voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige
medegedeeld.
- 5.
De getuigen en deskundigen worden in een openbare zitting van de
onderzoekscommissie gehoord. De onderzoekscommissie kan om gewichtige
redenen besluiten een verhoor of een gedeelte daarvan niet in het
openbaar af te nemen. De leden van de commissie en de secretaris,
alsmede de overige aanwezige medewerkers bewaren geheimhouding over
hetgeen hun tijdens een besloten zitting ter kennis komt.
Artikel 8 Toehoorders en de pers
- 1.
De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op
de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.
- 2.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze
verstoren van de orde is verboden.
- 3.
De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van
de vergadering verstoren, te doen vertrekken.
Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen
maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn
aanwijzingen.
Artikel 10 Verslaglegging zitting
- 1.
De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.
- 2.
Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor
zover van belang.
- 3.
Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is
gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
- 4.
Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die
aan het verslag kunnen worden gehecht.
- 5.
Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de
commissiegriffier.
Artikel 11 Beraadslagingen
- 1.
De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht.
- 2.
De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.
Artikel 12 Afronding onderzoek
Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar
bevindingen voorgelegd aan de raad.
Artikel 13 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt inwerking met ingang van de dag volgend op die van
haar vaststelling.
Artikel 14 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht
van de raad.