Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Beleidsregels parttime zelfstandigen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels parttime zelfstandigen
CiteertitelBeleidsregels parttime zelfstandigen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpParttime zelfstandigen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-10-2014Onbekend

30-09-2014

Gemeenteblad, 30 oktober 2014

2014-001308

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels parttime zelfstandigen

Beleidsregels parttime zelfstandigen

Beleidsregels parttime zelfstandigen

 

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DEVENTER,

gezien het voorstel nr 2014-001308 van d.d. 23 september 2014;

 

BESLUITEN:

De Beleidsregels parttime zelfstandigen vast te stellen

 

HOOFSTUK 1. CRITERIA

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer;

  • b.

    Belanghebbende: de potentiële parttime zelfstandige;

  • c.

    Uitkering: uitkering op grond van de WWB, IAOW of IAOZ1.

     

     

    1 Per 1 januari 2015 worden deze regelingen onder de Participatiewet gebracht. De participatiewet vormt per 1 januari 2015 de grondslag voor de in deze beleidsregels genoemde regelngen, zoals de WWB, IOAW en IOAZ.

Artikel 2 Algemeen

  • 1.

    Er is sprake van een parttime zelfstandige als:

    • a)

      dit productieve activiteiten betreffen van geringe omvang die geen recht geven op de zelfstandigenaftrek;

    • b)

      deze activiteiten voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd;

    • c)

      deze activiteiten naar verwachting bescheiden inkomsten opleveren;

    • d)

      deze activiteiten naar verwachting niet zullen leiden tot voldoende inkomsten om zelfstandig in de kosten van het levensonderhoud te kunnen voorzien;

    • e)

      de parttime zelfstandige geen langlopende verplichtingen aangaat of is aangegaan die snelle beëindiging van de zelfstandige activiteiten belemmeren.

    • f)

      deze activiteiten geen belemmering vormen voor het nakomen van de verplichtingen tot arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Belanghebbende kan toestemming krijgen om in beginsel voor de duur van zes maanden met behoud van uitkering de zelfstandige activiteiten uit te voeren. Hiertoe dient belanghebbende een aanvraag in, waarna het college een besluit neemt.

  • 3.

    Na afloop van de in lid 2 genoemde periode van zes maanden kan belanghebbende nog één maal verlenging van de toestemming krijgen voor de duur van zes maanden.

  • 4.

    Na een periode van maximaal 12 maanden dient de parttime zelfstandige:

    • -

      de zelfstandige activiteiten verder uitbreiden door fulltime ondernemer te worden (bijv. middels de voorbereidingsperiode Bbz); of

    • -

      een (fulltime dan wel parttime) baan in loondienst te hebben gevonden waarbij hij zijn zelfstandige activiteiten kan voortzetten en hij de uitkering uitstroomt; of

    • -

      zijn activiteiten te staken.

  • 5.

    Aan belanghebbende wordt geen toestemming verleend of kan tussentijds worden ingetrokken wanneer niet voldaan wordt of zal worden aan de voorwaarden die zijn neergelegd in onderhavige beleidsregels.

Artikel 3 Uren

  • 1.

    De parttime zelfstandige mag niet meer dan 50% van het aantal beschikbare uren per week als zelfstandige werken.

  • 2.

    De parttime zelfstandige houdt van de gewerkte uren een administratie bij.

  • 3.

    De in lid 1 genoemde urengrens geldt voor alle werkzaamheden inclusief de uren die besteed moeten worden aan administratie en boekhouding.

  • 4.

    De in lid 1 genoemde uren gelden voor de parttime zelfstandige en de eventuele partner samen.

  • 5.

    De parttime zelfstandige hanteert voor de gewerkte uren zoveel als mogelijk een vast rooster, waarvan een kopie aan het college wordt overgelegd.

  • 6.

    Structurele aanpassingen in het in lid 4 genoemde rooster moeten vooraf worden gemeld.

Artikel 4 Wettelijke vereisten

1. De parttime zelfstandige moet voldoen aan de wettelijke eisen die verband houden met zijn

activiteiten, waaronder het beschikken over:

  • a)

    benodigde vergunningen;

  • b)

    een geldige inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

  • c)

    een BTW-nummer;

  • d)

    een deugdelijke boekhouding die voldoet aan de eisen die de Belastingdienst hiervoor hanteert;

  • e)

    een verklaring omtrent het gedrag (vog) indien dit naar het college noodzakelijk wordt geacht.

  • 2.

    Illegale en strafrechtelijk verboden activiteiten en activiteiten in strijd met het bestemmingsplan of de algemeen verbindende voorschriften zijn niet toegestaan.

Artikel 5 Concurrentievervalsing

1. De parttime zelfstandige is verplicht om marktconforme tarieven te hanteren voor zijn product of dienst.

Artikel 6 Inkomen en inkomstenvrijlating

1. Als netto inkomsten worden aangemerkt de belastbare opbrengst minus de door het college geaccepteerde bedrijfskosten.

HOOFDSTUK 2. VERPLICHTINGEN

Artikel 7 Arbeidsverplichting

  • 1.

    Op de parttime zelfstandige blijven - in beginsel voor de volle omvang van de werkzame uren – de verplichtingen als bedoeld in artikel 9 WWB onverkort van toepassing.

  • 2.

    In afwijking van de in lid 1 genoemde verplichtingen kan het college gedurende de eerste zes maanden waarin aan de parttime zelfstandige toestemming is verleend een gedeeltelijke ontheffing van de verplichting als bedoeld in artikel 9 lid 1 sub a WWB verlenen.

  • 3.

    De omvang van de arbeidsverplichtingen wordt voor iedere individuele parttime zelfstandige vastgelegd in een plan van aanpak, als bedoeld in artikel 44a WWB.

Artikel 8 Administratieve verplichtingen

  • 1.

    De parttime zelfstandige opent een aparte bankrekening waarop alle betalingen en ontvangsten die te maken hebben met de zelfstandige activiteiten plaats vinden.

  • 2.

    De parttime zelfstandige overlegt maandelijks samen met het inkomsten- & wijzigingsformulier:

    • a)

      een inkomstenopgave; en;

    • b)

      een urenadministratie.

  • 3.

    Indien de parttime zelfstandige in een maand geen zelfstandige activiteiten heeft verricht, dienen de in lid 2 genoemde overzichten wel ingeleverd te worden.

HOOFDSTUK 3. BOEKHOUDING EN INKOMSTEN

Artikel 9 Boekhouding

  • 1.

    De parttime zelfstandige houdt een deugdelijke boekhouding bij die voldoet aan de criteria van de Belastingdienst en die in ieder geval bestaat uit:

    • a)

      een kopie van de aangifte en aanslag inkomstenbelasting; EN

    • b)

      een jaarrekening inclusief balans, winst- en verliesrekening en toelichting; OF

    • c)

      een kasboek inclusief een BTW-aangifte.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde boekhouding moet jaarlijks na afloop van het boekjaar vóór 1 april aan het college verstrekt worden.

Artikel 10 Kosten

  • 1.

    Noodzakelijke kosten voor de uitvoering van de werkzaamheden mogen als kosten in mindering worden gebracht op de omzet wanneer het college deze heeft goedgekeurd. De parttime zelfstandige dient hiertoe bewijsstukken te overleggen.

  • 2.

    Op de omzet kunnen de volgende kosten niet in mindering worden gebracht:

    • a)

      huur of kosten bedrijfsruimte;

    • b)

      investeringen;

    • c)

      rentelasten;

    • d)

      kosten die worden opgevoerd in strijd met de belastingwetgeving;

    • e)

      kosten van activiteiten die in strijd zijn met de bepalingen van deze beleidsregel.

  • 3.

    Kosten die door de Belastingdienst niet als aftrekbaar in aanmerking worden genomen, blijven voor eigen rekening van de parttime zelfstandige.

Artikel 11 Inkomstenverrekening

1. Op de uitkering wordt maandelijks een vooraf bepaald inkomen in mindering gebracht. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de parttime zelfstandige in de eerste zes maanden minimaal 30% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (netto) verdient. In de tweede zes maanden verdient de parttime zelfstandige in beginsel minimaal 50% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Artikel 12 Definitieve vaststelling

  • 1.

    Na ontvangst van de in artikel 9 lid 1 genoemde stukken zal overgegaan worden tot een definitieve vaststelling van het inkomen uit onderneming, rekening houdend met de bepalingen van artikel 10 en 11 van deze beleidsregels.

  • 2.

    Indien de inkomsten na definitieve vaststelling lager zijn dan wat op grond van artikel 11 met de uitkering is verrekend, vindt nabetaling plaats van wat teveel verrekend is.

  • 3.

    Indien de inkomsten na definitieve vaststelling hoger zijn dan wat op grond van artikel 11 met de uitkering is verrekend, vindt herziening plaats van de verstrekte uitkering over het afgelopen boekjaar.

  • 4.

    De teveel verstekte uitkering als gevolg van het bepaalde in lid 3 zal worden teruggevorderd overeenkomstig de bepalingen in artikel 58 WWB en de beleidsregels terugvordering WWB, IOAW en IOAZ.

HOOFDSTUK 4. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien toepassing ervan tot kennelijke onredelijke en onbillijkheid leidt.

  • 2.

    In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorziet, beslist het college.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 15 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels parttime zelfstandigen.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer

 

Burgemeester en wethouders van Deventer,

 

 

 

de secretaris                       de burgemeester

A.L.C.S. Lantain                   A.P. Heidema

 

 

Toelichting Beleidsregels parttime zelfstandigen

ALGEMEEN

Voor bijstand aan zelfstandigen, die voldoen aan de definitie "zelfstandige" gelden afzonderlijke

bijstandsregels (Bbz). Voor mensen die niet als zelfstandige worden aangemerkt en beroep op bijstand moeten doen, geldt de WWB of IOAW. De WWB en de IOAW bieden juridische mogelijkheden om naast de uitkering parttime als zelfstandige te werken. Deze ruimte is niet binnen de wet afgekaderd. Het staat gemeenten derhalve vrij om beleid te formuleren om zelfstandige activiteiten van beperkte omvang binnen de WWB of IOAW te honoreren.

 

De criteria waaraan de parttime zelfstandige moet voldoen om in aanmerking te (blijven) komen voor een uitkering moeten worden vastgelegd om onder andere concurrentievervalsing te voorkomen en inkomsten goed te kunnen verrekenen.

 

Deze beleidsregels hebben betrekking op diegenen die voor een gedeelte van hun werkzame uren voor eigen rekening werken en hierdoor niet voldoen aan de definitie “zelfstandige”. In deze beleidsregels wordt aangegeven aan welke voorwaarden de parttime zelfstandige moet voldoen om binnen de WWB of IOAW zelfstandige activiteiten te verrichten.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen toegelicht die in deze beleidsregels gehanteerd worden.

 

Artikel 2 Algemeen

In dit artikel wordt omschreven wanneer iemand voldoet aan het begrip “parttime zelfstandige” en dus een beroep kan doen op de bepalingen van deze beleidsregels.

De activiteiten worden voor eigen rekening en risico uitgevoerd. Dit betekent dat de parttime zelfstandige geen personeelsleden in dienst heeft en vanuit een eenmanszaak of een zzp-constructie zijn werkzaamheden verricht. Dit criterium wordt gebruikt om het verschil tussen ondernemer/zelfstandige en werknemer aan te geven.

 

Belanghebbende moet vooraf toestemming krijgen om met behoud van uitkering als zelfstandige te gaan werken. Hiertoe dient belanghebbende een aanvraag in bij het college. Het college neemt op de aanvraag een besluit, conform de gehanteerde termijn die in de Algemene wet bestuursrecht zijn genoemd. De toestemming wordt in eerste instantie voor zes maanden verleend. Daarna kan de toestemming nog één maal verlengd worden met zes maanden. Criterium hiervoor is of er voldoende resultaten zijn geboekt en als is voldaan aan de voorwaarden in deze beleidsregels.

 

Na een periode van maximaal 12 maanden dient de parttime zelfstandige:

  • -

    de zelfstandige activiteiten verder uitbreiden door fulltime ondernemer te worden (bijv. middels de voorbereidingsperiode Bbz); of

  • -

    een (fulltime dan wel parttime) baan in loondienst hebben gevonden en zet zijn zelfstandige activiteiten al dan niet voort, waardoor hij de uitkering uitstroomt; of

  • -

    zijn activiteiten staken.

Er wordt geen toestemming verleend wanneer niet voldaan wordt of zal worden aan de voorwaarden. Uitgangspunt is hierbij dat de parttime zelfstandige aan de voorwaarden moet blijven voldoen om verlenging van de toestemming te verkrijgen. Wanneer de parttime zelfstandige niet meer aan de voorwaarden voldoet, kan de toestemming tussentijds worden ingetrokken.

 

Artikel 3 Uren

De omvang van deeltijd ondernemerschap met behoud van uitkering moet onder het urencriterium van het Bbz blijven. Het Bbz hanteert een urencriterium van 23½ uur of meer per week.

Binnen deze beleidsregels is ervoor gekozen om de grens op 50% van het aantal beschikbare uren te leggen. Uitgaande dat iemand 40 uur per week beschikbaar zou zijn voor werk, dan mag hij de helft van deze uren als parttime zelfstandige aan de slag gaan. De parttime zelfstandige kan voor de aangifte inkomstenbelasting niet in aanmerking komen voor zelfstandigenaftrek volgens de regels van de Belastingdienst.

 

Bij ondernemerschap is sprake van directe en indirecte uren. Directe uren zijn de voor de onderneming gewerkte uren, waarin daadwerkelijk geld wordt verdiend. De indirecte uren zijn de uren die besteed worden aan administratie, werven opdrachten, studie etc. Voor deeltijd ondernemers met een uitkering gelden zowel de directe als de indirecte uren als zelfstandige werkuren. Daarnaast geldt dit urencriterium voor zowel de alleenstaande zelfstandige als de gehuwden samen. Er kan dus niet meer dan 20 uur per week aan de onderneming besteed worden. De parttime zelfstandige moet zoveel mogelijk met een rooster werken, zodat inzichtelijk is hoeveel uren aan de zelfstandige activiteiten besteed worden.

 

Voor de IOAW kan geen urenbeperking worden opgelegd, maar hiervoor geldt dat de parttime zelfstandige nog wel als werkloze werknemer als bedoeld in de IOAW moet kunnen worden aangemerkt. Als een IOAW-er door zijn werkzaamheden als zelfstandige helemaal niet meer beschikbaar is voor de arbeidsmarkt dan is hij geen werkloze werknemer meer en heeft dit gevolgen voor het recht op IOAW. Door middel van een urenregistratie vindt de controle hierop plaats.

 

Artikel 4 Wettelijke vereisten

Formele vestigingseisen moeten voorkomen dat onrechtmatig wordt gestart met gevaar, schade, hinder, overlast etc. voor de omgeving waarin het bedrijf/beroep is gevestigd. Formele vestigingseisen zijn controleerbaar via inzage van vergunningen/verklaringen. Daarnaast moet ook de parttime zelfstandige alle wettelijk vereiste inschrijvingen hebben.

 

Artikel 5 Concurrentievervalsing

Deze regeling is niet bedoeld om personen met een uitkering een betere positie te bieden op de markt dan fulltime ondernemers. Naast het voldoen aan de voorwaarden van deze beleidsregels is het dan ook niet toegestaan om tarieven te hanteren die niet marktconform zijn.

 

Artikel 6 Inkomen en inkomstenvrijlating

De parttime zelfstandige mag eventuele verliezen niet afwentelen op de bijstand. Als een parttime zelfstandige géén winst of verlies heeft gemaakt, zal dit gevolgen hebben voor de eventuele verlenging van de toestemming om met behoud van uitkering als zelfstandige te blijven werken. Uit het oogpunt van bijstandverlening is het maken van verlies of geen winst immers niet verantwoord (o.a. ivm het ontstaan van schulden).

 

Artikel 7 Arbeidsverplichting

Het doel van onderhavige regeling is dat personen met een uitkering op relatief korte termijn onafhankelijk worden van een uitkering. De zelfstandige activiteiten mogen daarom op geen enkele manier een belemmering vormen voor het aanvaarden of verrichten van arbeid in loondienst.

Echter, om de parttime zelfstandige de kans te geven om zijn activiteiten op te zetten, kan het college gedurende de eerste 6 maanden waarin toestemming is verleend, een gedeeltelijke ontheffing geven van de arbeidsverplichting, als bedoeld in artikel 9 lid 1 sub a WWB. Het betreft een gedeeltelijke ontheffing qua omvang en duur. Qua omvang omdat de overige verplichtingen als bedoeld in artikel 9 WWB onverkort blijven gelden; qua duur omdat de ontheffing enkel geldt voor de uren dat zelfstandige activiteiten worden verricht (50% van de beschikbare uren per week). De ontheffing ziet dus toe op de uren dat parttime zelfstandige activiteiten worden verricht.

Om in aanmerking te komen voor een ontheffing zal worden gekeken naar de inspanningen van de parttime zelfstandige om zijn zelfstandige activiteiten op te zetten, uit te voeren of uit te breiden.

De omvang van de arbeidsverplichtingen wordt voor iedere parttime zelfstandige vastgesteld in een plan van aanpak, zoals bedoeld in artikel 44a WWB. Op die manier kan maatwerk geboden worden.

 

Artikel 8 Administratieve verplichtingen

Een aparte bankrekening voor de kosten en opbrengst uit ondernemerschap vergemakkelijkt het zicht op de inkomende en uitgaande geldstromen van de onderneming. Het voorkomen van samenloop van privé en zakelijke kasstromen binnen één rekening vergroot het inzicht in de mate waarin de ondernemer de lopende betalingsverplichtingen kan voldoen.

Een deel van de administratie die de parttime zelfstandige bij moet houden bestaat uit de urenadministratie. Via deze overzichten kan beoordeeld worden of het urencriterium niet wordt overschreden. Daarnaast kan aan de hand van een maandelijks inkomensoverzicht het inkomen per maand verrekend worden. De inkomstenopgave betreft de netto opbrengt minus de door het college geaccepteerde kosten.

 

Artikel 9 Boekhouding

Uitgangspunt is dat klanten voor het bijhouden van hun administratie en boekhouding zich moeten houden aan de eisen die de Belastingdienst hiervoor heeft opgesteld. De boekhouding kan bestaan uit een jaarrekening (balans, verlies- en winstrekening en toelichting) of een kasboek ( in combinatie met een BTW-aangifte). Het ontbreken van zo’n administratie wordt gelijk gesteld met oneigenlijk gebruik en/of misbruik van de uitkering (omgekeerde bewijslast) en kan leiden tot intrekking van de toestemming, terugvordering van de uitkering en het opleggen van een bestuurlijke boete of maatregel. De parttime zelfstandige zal veelal met het zgn. ‘kasstelsel’ werken. Hierbij wordt de betaling pas gedaan en in de administratie opgeboekt nadat de inkomsten zijn ontvangen.

 

Artikel 10 Kosten

Noodzakelijke kosten voor de uitvoering van de werkzaamheden mogen als kosten in mindering worden gebracht op de opbrengst. Noodzakelijke kosten zijn kosten die echt nodig zijn, omdat de parttime zelfstandige anders de werkzaamheden niet zou kunnen uitvoeren. De parttime zelfstandige overlegt hiertoe bewijsstukken (bonnetjes, facturen waarop de bedrijfsnaam staat etc).

Kosten die de parttime zelfstandige ook zou hebben als hij geen zelfstandige activiteiten zou verrichten, zijn geen noodzakelijke kosten. Dit zijn bijvoorbeeld abonnementskosten voor telefoon, internet of televisie in het woonhuis. Deze kosten komen volledig voor eigen privérekening.

 

Internet, telefoon en TV abonnement thuis

Niet aftrekbaar

Mobiele telefoonkosten

Alleen zakelijke gesprekken tot max.

€ 300,00 per jaar

Gebruik eigen auto

Zakelijke reizen € 0,19 per km (km-registratie verplicht)

Reiskosten openbaar vervoer

Zakelijke reizen volledig aftrekbaar

Opleidingen, cursussen, seminars, etc.

Niet aftrekbaar

Werkruimte thuis

Niet aftrekbaar

Gemengde kosten

Niet aftrekbaar

Abonnementen

Niet aftrekbaar

Laptop, tablet, Ipad, telefoon, pc, geluidsdragers, etc.

Niet aftrekbaar

De in dit artikel genoemde kosten vormen geen limitatieve opsomming. Het college bepaalt of kosten wel of niet kunnen worden opgevoerd. Daarbij wordt tevens aangesloten bij de regels van de Belastingdienst hieromtrent.

 

Bij parttime zelfstandige activiteiten is het uitgangspunt dat deze activiteiten ook op korte termijn beëindigd kunnen worden. Er kunnen dus geen langlopende verplichtingen aangegaan worden zoals het huren van een bedrijfspand of het aannemen van personeel. Dergelijke kosten kunnen dan ook niet in mindering worden gebracht op de omzet. Daarnaast kan er (indirect) geen bijstand worden verleend voor schulden of investeringen in het bedrijf.

 

Het is in beginsel niet mogelijk om investeringen te doen. Er kan een uitzondering worden gemaakt voor bepaalde bedrijfsmiddelen die de parttime zelfstandige financiert met eigen geld. Eventuele afschrijvingskosten zijn echter voor eigen rekening en worden gecorrigeerd op de jaarrekening bij de jaarlijkse afrekening.

 

Artikel 11 Inkomstenverrekening

De inkomsten uit zelfstandige activiteiten worden volledig in mindering gebracht op de uitkering. Daarvoor wordt maandelijks forfaitair een bedrag in rekening gebracht. De parttime zelfstandige dient een minimaal bedrag te verdienen (netto), zodat er een prikkel is om als zelfstandige aan de slag te gaan. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de parttime zelfstandige in de eerste zes maanden minimaal 30% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm verdient. In de tweede zes maanden dient de parttime zelfstandige in beginsel minimaal 50% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm te verdienen.

In de eerste zes maanden is het percentage lager dan in de tweede zes maanden, omdat de verwachting is dat de parttime zelfstandige in de eerste zes maanden minder inkomsten zal hebben, omdat hij in de opstartfase van zijn activiteiten zit.

Na deze zes maanden mag van hem verwacht worden dat hij in beginsel minimaal de helft van zijn bijstandsuitkering kan “terugverdienen” met zijn activiteiten.

 

In deze beleidsregels is ervoor gekozen om een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm2 forfaitair in mindering te brengen op de uitkering. Dit zal er in sommige gevallen toe leiden dat een te hoog bedrag in rekening wordt gebracht als de parttime zelfstandige niet een minimaal bedrag aan winst weet te genereren. Als dit een tijdelijk probleem is, dan kan er tijdelijk afgeweken worden van het percentage zoals dat is vastgelegd in de beleidsregels. Als er geen uitzicht is dat de winst zal toenemen, dan ligt het in de rede om de parttime activiteiten te beëindigen.

 

Artikel 12 Definitieve vaststelling

Aan de hand van de jaarcijfers en kopie belastingaangifte wordt het inkomen definitief vastgesteld en volgt eventueel terugvordering of nabetaling. Als belanghebbende de definitieve belastingaanslag inlevert, volgt een definitieve herziening.

 

Artikel 13 Hardheidsclausule

Voor onvoorziene situaties is de hardheidsclausule opgenomen in de beleidsregels. Als toepassing van de overige artikelen leidt tot kennelijke onredelijkheid en onbillijkheid, kan het college van de beleidsregels afwijken.

 

Artikel 14 en 15

Behoeven geen toelichting.

 

 

 

2 Tot 1 januari 2015 zal deze norm inclusief toeslag zijn. Na 1 januari 2015 komt de Toeslagenverordening met de komst van de Participatiewet van rechtswege te vervallen en bestaat er enkel nog een alleenstaande norm en een gehuwden/gezinsnorm.