Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Horecabeleid Súdwest-Fryslan |
Citeertitel | Horecabeleid Súdwest-Fryslan |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Horecabeleid Súdwest-Fryslan |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2014 | Onbekend | 22-08-2014 www.officielebekendmakingen.nl | geen |
Dit horecabeleid bevat, samen met de Algemene Plaatselijke Verordening Súdwest-Fryslân en de landelijke regelgeving waaronder de Drank- en Horecawet, kaders voor de exploitatie van horeca-inrichtingen in de gemeente Súdwest-Fryslân. Het uitgangspunt van het beleid is in de eerste plaats de bescherming van openbare orde, veiligheid en van de woon- en leefomgeving. Het tweede uitgangspunt is vrijheid door kaders. Dat uit zich door ruimere mogelijkheden en minder regels waar het kan.
Het horecabeleid is tot stand gekomen na interne afstemming met de betrokken teams. Extern heeft afstemming plaatsgevonden binnen de lokale driehoek met de gemeenten Littenseradiel en De Friese Meren. Ook de politie heeft advies gegeven over het te voeren horecabeleid.
Het concept horecabeleid is op 26 mei jl. besproken met een afvaardiging van de horeca en de Koninklijke Horeca Nederland (KHN).
Het horecabeleid en de daarbij behorende bepalingen uit de APV zijn op 16 juni 2014 in ontwerp vastgesteld. Deze ontwerpbesluiten hebben van 17 juni tot en met 8 augustus 2014 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode konden inwoners en belanghebbenden reageren.
Er is één zienswijze ontvangen. Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het horecabeleid. Wel is naar aanleiding van deze zienswijze een algemene norm toegevoegd aan de APV die voor elke horecaondernemer geldt.
Súdwest-Fryslân is een gemeente die zich kenmerkt door het natuurlijke samenspel van de steden, de dorpen, het water en het land. Een gemeente met een rijk economisch verleden en eeuwenoude tradities. Dit alles maakt Súdwest-Fryslân aantrekkelijk voor de horeca, wat zich uit in een gevarieerd aanbod van horeca.
De horeca is een belangrijk onderwerp binnen de gemeente Súdwest-Fryslân, zowel op het gebied van recreatie en toerisme als op het gebied van veiligheid. De horeca raakt veel beleidsterreinen zoals veiligheid, recreatie en toerisme, volksgezondheid, jeugd, ruimtelijke ordening en economie.
Horeca staat voor hotels, restaurants en cafés. De horeca omvat alle eet- en drinkgelegenheden en gelegenheden waar logies wordt verstrekt. Voorbeelden hiervan zijn een hotel, restaurant, pension, bistro, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Daarnaast komen er steeds meer mengvormen voor, zoals een café waar men ook een hapje kan eten of een restaurant waar ’s avonds op het terras ook alleen een drankje genuttigd kan worden.
In de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) wordt hiervoor de term “openbare inrichting” gebruikt, ook het terras valt hieronder. In dit beleid wordt de paracommerciële horeca buiten beschouwing gelaten.
Horeca in Súdwest-Fryslân (gebaseerd op gegevens van de Kamer van Koophandel)
Dit nieuwe beleid schept randvoorwaarden voor een veilig en gevarieerd aanbod van horeca dat tegemoet komt aan de vraag vanuit de verschillende marktsegmenten: jongeren, ouderen, toeristen en winkelend publiek. Met het nieuwe beleid zal invulling worden gegeven aan de wettelijke bevoegdheden en worden randvoorwaarden gecreëerd voor de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving. Daarom zijn in dit beleid tevens beleidsregels en nadere regels opgenomen. Waar dit het geval is, wordt het betreffende artikel van de APV vermeld.
Het uitganspunt van deze beleidsnotitie is om de horecaondernemers zoveel mogelijk ruimte te bieden om hun activiteiten te ontplooien. De gemeente stelt zich hierin faciliterend op. Waar het kan, zijn er ruimere mogelijkheden en minder regels. Hoewel deregulering zoveel mogelijk wordt nagestreefd, is het onontkoombaar om kaders te stellen.
Hieronder worden de belangrijkste wettelijke kaders van het horecabeleid genoemd, zonder de pretentie volledig te willen zijn.
De Drank- en Horecawet (DHW) is de belangrijkste wet om het horecabeleid in te richten, omdat deze wet de bedrijfsmatige verstrekking van alcoholhoudende dranken regelt. Per 1 januari 2013 is er een nieuwe Drank- en Horecawet ingevoerd, waarmee het toezicht van de Voedsel- en Warenautoriteit over gegaan is naar de gemeente. Vanaf 1 januari 2014 is de leeftijd waarop alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt verhoogd van 16 naar 18 jaar.
Voor het schenken van alcoholhoudende dranken dienen horecabedrijven in het bezit te zijn van een drank- en horecavergunning. Op grond van artikel 3 van de DHW is het verboden om zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf uit te oefenen.
Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Súdwest-Fryslân
In de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Súdwest-Fryslân (hierna: APV) staan de gemeentelijke regels voor het exploiteren van een openbare inrichting. Het horecabeleid geeft input aan de regels die gesteld zijn in de APV.
Gemeentelijk kader – Veiligheidsbeleid
In het Veiligheidsbeleid 2013-2017 zijn de onderwerpen Veilig Uitgaan en Jeugd, Alcohol & Drugs aangemerkt als prioriteit. De doelstelling in het Veiligheidsbeleid is als volgt weergegeven:
“Borging van de veiligheid rond het uitgaan in Súdwest-Fryslân, door een maximaal effectieve samenwerking met publieke en private partners en een gedegen invulling van de gemeentelijke regierol en uitvoerings-taken.”
Er zijn diverse manieren om de horeca in te delen. Hieronder wordt een toelichting gegeven op verschillende soorten horeca en indelingen. Deze indeling is niet volledig, er zijn meer vormen van horeca. Hiervoor gelden echter geen specifieke regels op basis van dit beleid en worden daarom niet genoemd. Daarnaast wordt een gebiedsindeling gegeven.
Openbare inrichtingen waar bedrijfsmatig etenswaren voor directe consumptie worden verstrekt, niet-alcoholhoudende dranken worden geschonken en zwak-alcoholhoudende dranken voor gebruik elders worden aangeboden.
Droge horeca die zich richt op het uitgaanspubliek tijdens de openingstijden van de natte nachthoreca.
Openbare inrichtingen waar bedrijfsmatig alcoholhoudende dranken anders dan om niet worden geschonken, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van ter plaatse bereide etenswaren, voor gebruik ter plaatse.
Voor deze bedrijven is een Drank- en Horecavergunning vereist.
Natte horeca die zich met name richt op de nachtelijke uren.
Openbare inrichtingen die zich richten op bedrijfsmatig, voor gebruik ter plaatse, verstrekken van ter plaatse bereide etenswaren, in combinatie met het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, waarbij het accent ligt op de verkoop van ter plaatse bereide etenswaren.
Een niet zelfstandige horecafunctie, welke ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie, welke binnen de bestemming is toegestaan.
De horeca kan ook naar gebied ingedeeld worden. Gekeken is naar de concentratie van horeca in de verschillende delen van de gemeente. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in het stedelijk gebied en het plattelandsgebied. Dit resulteert in de volgende indeling:
Gebied 1: De horecaconcentratiegebieden van Bolsward en Sneek.
De horecaconcentratiegebieden zijn weergegeven op twee kaartjes die zijn opgenomen in de bijlage.
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument, waarbinnen een afweging van ruimtelijke en
functionele belangen kan plaatsvinden. De vestiging van horeca-inrichtingen kan worden geregeld
door in een bestemmingsplan een kader op te nemen waarbinnen de belangen van de horeca
kunnen worden afgewogen tegenover andere belangen, zoals wonen, werken enz.
De bestemmingsplannen van de kernen zijn sturend in de vestigingsverzoeken voor de horeca. Er wordt op verzoek bekeken of hiervan afgeweken kan worden. Er zijn een aantal beleidsnota’s die richtlijnen geven en daarmee een toetsingskader zijn met betrekking tot vestiging van horeca, bijvoorbeeld Visie Toerisme en Recreatie, meerdere Masterplannen en de beleidskaders bestemmingsplan buitengebieden.
Er zijn bedrijven waarbij meerdere soorten bestemmingen van toepassing kunnen zijn, dit kan onduidelijkheid opleveren over wat er toegestaan is. Daarom wordt hieronder toegelicht hoe omgegaan wordt met ondergeschikte horeca en afhaalbedrijven in relatie tot het bestemmingsplan.
Ondergeschikte horeca draagt bij aan verlevendiging van de kernen en vergroot daarmee de aantrekkingskracht van de gemeente. De juiste combinatie van functies als detailhandel, horeca, leisure, cultuur en omgeving zorgt ervoor dat meer bezoekers naar het kernen komen.
Er is sprake van ondergeschikte horeca wanneer men in een zaak die geen (planologische) hoofdfunctie horeca heeft iets kan consumeren en daarvoor moet betalen. Het gaat dan om een zaak met een detailhandelsbestemming, bestemming gemengde doeleinden of sport en recreatiebestemming, waar een beperkt deel van het oppervlak wordt gebruikt voor het plaatsen van tafels en stoelen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een warenhuis met koffiecorner, een museum met een restaurant of een sportschool met een bar.
Om de kwaliteit en de hoeveelheid te bewaken en te voorkomen dat er een wildgroei aan ondergeschikte horeca ontstaat, zijn een aantal regels voor ondergeschikte horeca vastgesteld.
De voorwaarden waaronder ondergeschikte horeca is toegestaan zijn:
Het aan derden in gebruik stellen van het ondergeschikte horecadeel aan een andere exploitant dan de ondernemer van de hoofdfunctie is mogelijk. Voorwaarde is dat in het contract tussen de twee exploitanten moet zijn opgenomen dat indien de hoofdactiviteit gestaakt/beëindigd wordt het ondergeschikte horecadeel eveneens wordt gestaakt/beëindigd. Indien dit niet contractueel is vastgelegd is verpachting uitgesloten.
In andere gevallen is er sprake van reguliere horeca en dient deze functie als zodanig in het bestemmingsplan te zijn opgenomen.
Naast ondergeschikte horeca zijn er op beperkte schaal afhaalbedrijven aanwezig. Afhaalbedrijven kunnen zich vestigen op locaties met de bestemming detailhandel. In deze zaken wordt immers niet ter plekke genuttigd, maar haalt de klant slechts producten op. Zodra er in een afhaalbedrijf echter ook tafels en stoelen worden neergezet onder de noemer van ondergeschikte horeca ontstaat er een zaak die zich nagenoeg niet van de reguliere horeca onderscheid. Dit geldt tevens voor een verstrekker van snacks. Hoewel het discutabel is of de gemeente zich de rol mag aanmeten als bepaler van welke vorm van detailhandel wel of niet is toegestaan is er in het geval van het verstrekken van snacks nauwelijks onderscheid van de reguliere horeca en deze bedrijven blijven dan ook onder de noemer horeca vallen.
Alleen die afhaalbedrijven waar duidelijk sprake is van detailhandel, zijn dus mogelijk in een pand waar detailhandel is toegestaan.
Preventie, alcohol en gezondheid
Alcoholgebruik is uitermate ongezond voor het ongeboren kind, kinderen en jonge mensen. Het heeft onder meer een negatief effect op de ontwikkeling van de hersenen. Bij volwassenen is overmatig gebruik schadelijk voor bijna alle organen en hangt het samen met ongeveer 60 (!) aandoeningen.
De gemeente Súdwest-Fryslân heeft de laatste jaren, via het provinciale project “De Nuchtere Fries”, geïnvesteerd in alcoholpreventie bij jongeren. De unieke samenwerking heeft voor een duidelijke verbetering gezorgd, maar de cijfers geven aan dat we er nog niet zijn. Jongeren drinken nog altijd veel en alcohol heeft nog altijd een belangrijke plek in de jongerencultuur.
5.1 Integrale benadering op basis van drie pijlers
Verschillende studies laten zien dat een integrale benadering van de problematiek rondom alcohol en drugs een cruciaal kenmerk is van effectief beleid (Reynolds, 2003). Recent onderzoek van het RIVM Centrum voor Gezond Leven, het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP en het Trimbos-instituut bevestigt dat beleid op het gebied van alcoholmatiging het meest effectief is als het integraal wordt aangepakt (Mulder, Bovens, Franken & Sannen, 2013).
De belangrijkste pijlers waarop preventiebeleid gebaseerd dient te zijn;
Dit is het uitgangspunt van het landelijke alcoholpreventiebeleid en eveneens van de aanpak van het Platform Nuchtere Fries. Het creëren van bewustwording bij alcoholverstrekkers en ouders is daarbij een noodzakelijke voorwaarde voor gedragsverandering. De nieuwe Drank- en Horecawet helpt daarbij.
Naast het voorkomen van schadelijk alcoholgebruik vanuit het perspectief van de volksgezondheid en het jeugdbeleid, is het landelijke beleid ook gericht op het terugdringen van criminaliteit en verstoringen van de openbare orde als gevolg van overmatig alcoholgebruik. Daarnaast is het alcoholgebruik onder ouderen in Súdwest-Fryslân ook relatief hoog. In het Gezondheidsbeleid wordt hier verder op ingegaan.
5.1.2 Preventie- en Handhavingsplan Alcohol
Op grond van artikel 43a Drank- en Horecawet moeten gemeenten beschikken over een Preventie- en Handhavingsplan. Hierin zijn de hoofdzaken van het beleid ten aanzien van zowel de preventie van alcoholgebruik, met name onder jongeren, als handhaving van de wet.
Het plan bevat in ieder geval:
In het Gezondheidsbeleid en het Preventie- en Handhavingsplan Alcohol wordt nader ingegaan op hoe om te gaan met preventie en handhaving.
Horeca-activiteiten zijn erop gericht om de bezoeker van de horeca-inrichting een plezierig verblijf te bieden. In de meeste gevallen gaat dit gepaard met het verstrekken van alcoholische dranken. Helaas kunnen hier nadelige gevolgen aan kleven voor de omgeving. Daarbij kan gedacht worden aan verstoring van de openbare orde door openlijke geweldpleging, vernielingen, vervuiling en verstoring van de nachtrust van de bewoners in de omgeving van de horeca. De maatregelen voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid rond horeca-inrichtingen vinden in belangrijke mate plaats in het kader van de uitvoering van het Veiligheidsbeleid.
In de APV is opgenomen dat het verboden is om een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. In het kader van deregulering is deze vergunning niet langer nodig voor horecabedrijven die alcohol schenken. Dit houdt in dat horecabedrijven die alcohol schenken alleen een Drank- en Horecavergunning nodig hebben op basis van de Drank- en Horecawet. Als het horecabedrijf een terras exploiteert, dan is er naast de Drank- en Horecavergunning een terrasvergunning nodig voor horecabedrijven gelegen in gebied 1 Sneek en Bolsward. In 6.3 wordt hier nader op in gegaan. Indien een horecabedrijf ernstige overlast veroorzaakt, kan de burgemeester de verplichting opleggen om een exploitatievergunning aan te vragen. In deze vergunning kunnen voorschriften opgenomen worden ter voorkoming van die overlast.
De exploitatievergunning (inclusief terras) blijft bestaan voor droge horecabedrijven, zodat er vooraf getoetst kan worden welke ondernemer zich in de gemeente wil gaan vestigen. Daarnaast biedt dit een basis om een BIBOB-toets uit te kunnen voeren. In de exploitatievergunning kunnen onder meer voorschriften opgenomen worden om overlast te voorkomen. Ook kunnen er nadere eisen van zedelijkheid ten aanzien van de houder van de inrichting gesteld worden.
De aanvraag voor een exploitatievergunning kan op grond van artikel 2:28, lid 4 van de APV geweigerd worden als naar het oordeel van de burgemeester de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Bij de toepassing van deze weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de openbare inrichting.
6.2 Openings- en sluitingstijden
De sluitingstijden van de horeca zijn vastgelegd in de APV.
Een openbare inrichting is gesloten van 01.00 tot 06.00 uur. Voor een aantal categorieën horeca gelden andere tijden. De natte nachthoreca heeft een toelatingstijd van uiterlijk 02.00 uur en een sluitingstijd van uiterlijk 04.00 uur. De droge nachthoreca heeft een sluitingstijd van uiterlijk 04.00 uur, maar geen toelatingstijd. Restaurants in gebied 1, Sneek en Bolsward, hebben een sluitingstijd van uiterlijk 02.00 uur.
6.2.1 Afwijking sluitingstijden
De burgemeester kan andere sluitingstijden vaststellen op grond van artikel 2:30 van de APV. Op de volgende dagen gelden andere sluitingstijden, deze zijn gedeeltelijk gebiedsgerelateerd:
Voor de binnenstad van Bolsward geldt in het Pinksterweekend het volgende: de horeca mag tot 02.00 uur in de nacht van zondag op maandag tijdens de Fietselfstedentocht geopend zijn, waarbij om 01.30 uur gestopt moet worden met schenken. Om 04.30 uur maandagochtend mag de horeca weer open, met dien verstande dat er tot 09.00 uur geen alcohol geschonken mag worden.
6.2.2 Ontheffing sluitingstijden horeca
De burgemeester is op grond van artikel 2:29 lid 6 van de APV bevoegd om een ontheffing van de sluitingstijden te verlenen. Een horecaondernemer kan hiervoor een aanvraag indienen. De gemeente toetst onder andere of het risico voor de openbare orde en veiligheid en de eventuele verstoring van de woon- en leefomgeving acceptabel is.
Een terras is het visitekaartje van een horeca-inrichting. Het uiterlijk aanzien van een terras heeft ook invloed op de omgeving. Het horecaterras is de laatste jaren behoorlijk gewijzigd. Onder andere door het rookverbod is het terras een voortzetting geworden van de horecalokaliteit met veelal loungebanken, verwarming en grote parasols. Veel meubilair wordt verankerd in de grond. De terrassen zijn daarnaast niet meer seizoensgebonden maar worden het hele jaar door gebruikt.
Voor gebied 1, Sneek en Bolsward, is het wel vereist om over een terrasvergunning te beschikken voor horecabedrijven die alcohol schenken. Voorheen maakte deze vergunning deel uit van de exploitatievergunning. Horecabedrijven buiten dit gebied vallen onder artikel 2:10 van de APV ( het plaatsen van voorwerpen op de openbare weg).
De sluitingstijd voor een terras wordt gelijkgesteld aan de openingstijden van het betreffende
horecabedrijf. Dit betekent dat:
Voor terrassen gelden onderstaande richtlijnen. Deze richtlijnen moeten worden opgevat als nadere regels in de zin van artikel 2:10, lid 2 van de APV en als beleidsregels bij artikel 2:28a van de APV.
Een terras mag geen hinder veroorzaken voor gebruikers van de weg (vrijheid van het verkeer). De vrije doorgang dient ten minste 1,50 meter te zijn. Indien deze vrije doorgang het plaatsen van een terras onmogelijk maakt, kan er in bijzondere gevallen van deze richtlijn afgeweken worden door het bevoegd bestuursorgaan;
terras voor naastgelegen panden is mogelijk indien en zolang de eigenaar en/of gebruiker daarvan geen bezwaar heeft, hetgeen schriftelijk vastgelegd wordt en in de gevallen waar een vergunningsplicht geldt, in de vergunning. Indien er een nieuwe eigenaar en/of gebruiker in het naastgelegen pand komt, dient opnieuw nagegaan te worden of deze geen bezwaar heeft tegen het terras.
Voor locaties aan het water gelden de volgende richtlijnen:
6.3.3 Terrasschermen, parasols en terrasmeubilair
Voor het plaatsen van een bouwwerk op een terras kan een omgevingsvergunning nodig zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval als het bouwwerk verbonden is met de grond. Dit is ook het geval als een bouwwerk niet verbonden is met de grond maar het wel twee maanden of langer op (nagenoeg) dezelfde plek staat. Voorbeelden hiervan zijn een op of in het terras bevestigd windscherm, parasol of zonwering en geconstrueerde loungebanken.
De terrassen in Sneek en Bolsward worden aangeduid door de gemeente.
De Wet Bevordering integriteitsbeoordeling openbaar bestuur (Wet Bibob) geeft gemeentebesturen bestuurlijke instrumenten waarmee kan worden voorkomen dat criminele activiteiten ongewild en onbewust door gemeenten worden gefaciliteerd. Bestuursorganen verlenen immers vergunningen en verstrekken subsidies aan burgers en bedrijven. De praktijk wijst uit dat deze vergunningen en subsidies in bepaalde gevallen worden misbruikt voor het ontplooien van criminele activiteiten.
Voor de gemeente Súdwest-Fryslân is momenteel een beleidsnotitie BIBOB in voorbereiding.
Openbare orde en veiligheid is een essentieel thema binnen de horecabranche. Een veilig uitgaansklimaat is een randvoorwaarde voor een groeiende en bloeiende horeca met een positief imago. Met name de horecaconcentratiegebieden van Bolsward en Sneek hebben te maken met horecagerelateerde incidenten en overlast.
6.5.1 Collectieve horecaontzeggingen
Het doel van de Collectieve horecaontzeggingen (CHO) is het collectief weren van personen die zich herhaaldelijk in de horeca hebben misdragen. Indien een persoon zich in een horecabedrijf misdraagt kan de ondernemer deze persoon met een lokaalverbod de toegang tot het bedrijf ontzeggen. Dit lokaalverbod wordt op een website vermeld. Als deze persoon zich vervolgens wederom in een ander horecabedrijf misdraagt kan dit aanleiding zijn om een collectief horeca verbod in te stellen. De persoon wordt als zodanig op de website geplaatst en is nergens in de horeca meer welkom.
In Bolsward en in Sneek zijn met de horecaondernemers, met name de nachtzaken, afspraken gemaakt over deelname aan het CHO en de politie ondersteunt actief de ondernemer.
6.5.2 Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan
De Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan pakt uitgaansgerelateerde problemen aan door partijen samen te laten werken. Deze partijen formuleren gemeenschappelijk resultaatgerichte doelstellingen waarop ze elkaar afrekenen. Iedere partij formuleert haar eigen inspanningsverplichting. De KVU is dus wel vrijwillig maar niet vrijblijvend. De meerwaarde van de Kwaliteitsmeter zit ook in de controle op de naleving van de gemaakte afspraken.
Het doel van de KVU is om betrokken partijen samen te brengen, de problemen in kaart te brengen en deze gezamenlijk aan te pakken. Dit alles om de veiligheid in het uitgaansgebied te verhogen. KVU is een instrument dat structuur in dit proces aanbrengt. Ieder uitgaansgebied kan de Kwaliteitsmeter toepassen. Zowel startende als (lang)lopende samenwerkingsverbanden kunnen er gebruik van maken en er hun voordeel mee doen. De maatregelen die bij een KVU worden ingevoerd, variëren van goede openbare straatverlichting tot structureel politietoezicht. Dit betekent tevens dat het KVU zich richt op gebiedsspecifieke (veiligheid) thema’s. De gemeente in casu de burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid en voert vanuit die hoedanigheid de regie op dit proces.
In de voormalige gemeente Sneek is in de jaren 2009-2010 het KVU traject doorlopen en is op 9 november 2010 door de deelnemende partijen het KVU ondertekent. In de overige delen van de gemeente is geen convenant van kracht.
Voorgesteld wordt om de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan in het horecaconcentratiegebied van Sneek te continueren en in Bolsward in te voeren en periodiek te evalueren.
De wijze waarop bezoekers de inrichting verlaten en hoe zij zich in de buurt gedragen, heeft invloed op het woon- en leefklimaat. Dit klimaat kan worden beïnvloed door factoren van buitenaf, in dit geval door een portier, die in de directe nabijheid en omgeving van een horecabedrijf de zaken in goede banen leidt.
De aanwezigheid van gecertificeerde portiers kan verplicht worden gesteld als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Deze omstandigheden zijn gerelateerd aan verstoring van de openbare orde. In dat geval wordt de noodzaak voor het hebben van een portier in de vergunning vermeld.
Indien er aanleiding toe is en een portier verplicht wordt gesteld, dient deze te voldoen aan de eisen vanuit de Wet op de particulier beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.
Een strikte aanpak van horecabedrijven die zich niet aan de regels houden is van belang voor de openbare orde en veiligheid, een goed woon- en leefklimaat en de ontwikkelingsmogelijkheden van bonafide horeca-inrichtingen. In verband met een consequente en consistente beleidsvoering, moet het iedere belanghebbende volstrekt duidelijk zijn op welke wijze het bestuursorgaan handhavend optreedt bij overtreding van de (wettelijke) voorschriften. Het Preventie- en Handhavingsbeleid biedt die duidelijkheid. Om te komen tot een effectieve en efficiënte handhaving is de Handhavingssanctiestrategie ontwikkeld. In deze strategie wordt aangegeven wie, wanneer, wat doet. De sanctiestrategie is van toepassing op alle horecabedrijven. In dit hoofdstuk wordt volstaan met een korte toelichting op het toezicht, de strafrechtelijke handhaving en de bestuursrechtelijke handhaving.
Vanaf 1 januari 2013 liggen de bevoegdheden op basis van de Drank- en Horecawet volledig bij de burgemeester. Dit geldt ook voor het toezicht op de naleving van deze wet. Voorheen was de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) de toezichthouder op dit gebied.
Er zijn twee vormen van toezicht:
Onder de reguliere controle vallen de inrichtingscontroles en de controle van alcoholverstrekking bij evenementen. Deze vorm van toezicht richt zich op de Drank- en Horecawet regels voor de drankverstrekkende inrichtingen (horeca, paracommerciële horeca, slijterijen, supermarkten en evenementen) en verkooppunten die geen alcohol mogen verkopen. Het gaat hierbij om de aanwezigheid van vergunning/ontheffing en andere bepalingen uit de Drank- en Horecawet. Deze controles vinden vaak overdag plaats en veelal op afspraak. Er is direct contact met de drankverstrekker, waardoor ook voorlichtings- en bewustwordingsinstrumenten zijn in te zetten. Er zijn mogelijkheden om de controles te combineren met andere toezichtstaken.
Leeftijdsgrenzeninspecties bij drankverstrekkers en jongeren
Leeftijdsgrenzeninspecties bij drankverstrekkers richten zich op het controleren van verstrekking van alcoholhoudende drank aan een persoon onder de 18 jaar. Het toezicht bestaat uit observaties op de plaatsen waar en tijdstippen waarop jongeren alcoholhoudende drank kopen en gebruiken.
Leeftijdsgrenzeninspecties bij jongeren richten zich op het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank door jongeren die jongeren zijn dan 18 jaar en zich in de publieke ruimte bevinden. Het toezicht bestaat uit bijvoorbeeld observaties op plaatsen waar en tijdstippen waarop jongeren zich met alcoholhoudende dranken in de publiek toegankelijke ruimte begeven.
In het Preventie- en Handhavingsplan Alcohol wordt hier nader op ingegaan.
Gelet op het specifieke karakter van de horeca in relatie tot de openbare orde en veiligheid rust er een belangrijke verantwoordelijkheid bij de burgemeester en/of het college. Bestuursrechtelijke handhaving van de regelgeving op het gebied van bouw, milieu en planologie moet dan ook gezien worden vanuit het perspectief van integrale handhaving.
Bestuursrechtelijke maatregelen kunnen binnen enkele dagen na de overtreding worden opgelegd. In zeer spoedeisende gevallen kan dat direct, eventueel met ondersteuning van de politie. Er moet dan sprake zijn van een gegronde vrees voor ernstige verstoring van de openbare orde. Een exploitant kan tegen deze maatregelen een bezwaarschrift indienen of schorsing van de maatregel vragen bij de rechtelijke instantie.
Voorbeelden van bestuurlijke maatregelen zijn:
Voor overtredingen van de Drank- en Horecawet die geen direct gevaar opleveren voor de gezondheid of veiligheid en waarvoor strafrecht soms een te zwaar middel is kan een bestuurlijke boete worden opgelegd. In de Handhavingssanctiestrategie wordt hier nader op ingegaan.
De burgemeester voert op basis van de Gemeentewet, de Politiewet en de Drank- en Horecawet de bestuurlijke coördinatie. Hij wordt daarin ondersteund en geadviseerd door de horecacoördinator die werkzaam is binnen het team Juridische en Veiligheidszaken. Daarnaast voert het college een integraal handhavingsbeleid dat vastgesteld wordt door de gemeenteraad.
De burgemeester is op grond van de Drank- en Horecawet verantwoordelijk voor de beleidsterreinen rondom de horeca en daarnaast bevoegd gezag op het gebied van Openbare Orde en Veiligheid én de vergunningverlening. Daarnaast is de burgemeester verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op grond van de Drank- en Horecawet.
In de DHW is een verordenende bevoegdheid opgenomen waarin de gemeenteraad aanvullende eisen kan stellen aan bepaalde inrichtingen of inrichtingen in een bepaald gebied. Op grond van artikel 4, eerste lid, van de wet worden gemeenten verplicht gesteld om bij gemeentelijke verordening regels op te stellen om oneerlijke mededinging te voorkomen van paracommerciële rechtspersonen.
Daarnaast kan de gemeenteraad op basis van artikel 25 bij gemeentelijke verordening het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank in inrichtingen worden verboden of aan beperkingen worden onderworpen. Er is tevens een mogelijkheid om de toegangsleeftijd te koppelen aan de toelatings- en sluitingstijden en het al dan niet aan banden leggen van de zogeheten happy hours.
Er vinden verschillende overleggen met horecaondernemers plaats, hieronder worden deze overleggen uiteengezet en kort toegelicht.
Er is elk jaar een bestuurlijk horecaoverleg wat wordt voorgezeten door de burgemeester. Voor dit overleg worden alle horecaondernemers van Súdwest-Fryslân uitgenodigd. Dit overleg is bedoeld om actuele zaken te bespreken en het horecabeleid te evalueren en eventueel bij te stellen.
Bestuurlijk horecaoverleg nachtzaken
Twee keer per jaar (voor- en najaar) vindt er een bestuurlijk horecaoverleg voor nachtzaken plaats. In dit overleg worden de nachtzaken van Súdwest-Fryslân uitgenodigd en worden er actuele zaken die gerelateerd zijn aan de openbare orde en veiligheid besproken. De agenda wordt bepaald aan de hand van actuele zaken. In dit overleg is behalve de ondernemer ook de Koninklijke Horeca Nederland en de politie vertegenwoordigd. Dit overleg wordt voorgezeten door de burgemeester.
Horecaoverleg Sneek en Bolsward
Er is periodiek overleg met de horecaondernemers in de horecaconcentratiegebieden van Sneek en Bolsward. In dit periodieke overleg is een vertegenwoordiging van de horeca aanwezig, de politie en de gemeente. Tijdens dit overleg worden er actuele zaken besproken en wordt de agenda mede bepaald door de gegevens die de politie beschikbaar stelt zoals incidenten die gerelateerd zijn aan de horeca. Daarnaast is een vast agendapunt de collectieve horecaontzeggingen.
Twee jaar na vaststelling van het horecabeleid, of eerder indien daar aanleiding voor is, zal dit beleid worden geëvalueerd.