Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwkoop

Verordening werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Nieuwkoop 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwkoop
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Nieuwkoop 2014
CiteertitelVerordening werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Nieuwkoop 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Externe bijlagenTarieven tabel (3e wijziging) Handboek kabels en leidingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bijgaand tarieventabel (3e wijziging) en het handboek

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet art 149
  2. Gemeentewet art 5.4, vierde lid van de telecommunicatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-10-201401-01-2020Onbekend

19-08-2014

Elektronisch gemeenteblad d.d. 15 oktober 2014

2014-086

Tekst van de regeling

Intitulé

V erordening werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Nieuwkoop 2014

De raad van de gemeente Nieuwkoop,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop van 19 augustus 2014 en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet,

besluit vast te stellen de Verordening werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Nieuwkoop 2014.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    aanbieder: aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk en, na wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken, tevens de in artikel 1, eerste lid van de Telecommunicatiewet bedoelde aanlegger;

  • b.

    beheerder: degene onder wiens verantwoordelijkheid een niet–telecomkabel of leiding wordt aangelegd, beheerd of geëxploiteerd;

  • c.

    college: college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Nieuwkoop en/of de ambtenaren, die door mandaat bevoegd zijn namens het college op te treden;

  • d.

    calamiteit of spoedeisende werkzaamheden: onverwachte verstoring aan ondergrondse infrastructuur, zoals bv. een gaslek, grote wateroverlast door lekkage van een waterleiding, waarbij dit voor de openbare orde, veiligheid en/of gezondheid voor (directe) omgeving gevaar oplevert en grote telecom storingen waarbij netwerken zijn onderbroken waarbij direct tot herstel of reparatie moet worden overgegaan.

  • e.

    Coördinator/Toezichthouder: de medewerkers van de gemeente die namens het college coördineren en toezicht houden over de uitvoering van werkzaamheden ten behoeve van kabels en leidingen;

  • f.

    gemeente: de rechtspersoon gemeente Nieuwkoop;

  • g.

    Handboek: Handboek Kabels en Leidingen Gemeente Nieuwkoop 2014;

  • h.

    huisaansluiting: niet met andere kabels of leidingen samengebonden delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen tussen een net dat naar zijn aard voor aansluiting van huishoudens wordt opengesteld en één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onder a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;

  • i.

    instemmingsbesluit: besluit van het college van burgemeesters en wethouders als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder b, van de Telecommunicatiewet dan wel, na wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken, als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid, aanhef en onder b;

  • j.

    kabels en leidingen: één of meer kabels of leidingen, daaronder in ieder geval begrepen dat wat onder kabels wordt verstaan in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet en daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie;

  • k.

    meldingsplicht: alle opbreek-graafwerkzaamheden in de openbare ruimte zijn meldingsplichtig;

  • l.

    MOOR: het digitale Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR), een internetapplicatie die de gemeente in staat stelt regie te voeren over de processen die te maken hebben met opbrekingen in de openbare ruimte van planning tot uitvoering en financiële afhandeling. Via MOOR is alle informatie rondom opbrekingen jarenlang digitaal beschikbaar voor alle betrokkenen.

  • m.

    niet-telecomkabel: een kabel, niet zijnde een kabel genoemd in artikel 1.1, onder z van de Telecommunicatiewet;

  • n.

    openbare gronden: dat wat daaronder wordt verstaan in artikel 1.1, onder aa, van de Telecommunicatiewet;

  • o.

    vergunning-instemmingsplicht: Verplichtingen die gelden voor alle opbreekwerkzaamheden in de openbare ruimte conform artikel 5a en 13a, uitgezonderd werkzaamheden van niet-ingrijpende aard.

  • p.

    uitvoerder: degene die belast is met de uitvoering van het werk;

  • q.

    vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2:11. van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Nieuwkoop;

  • r.

    weg: zoals omschreven in artikel 1, onder A, van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente.

  • s.

    werkzaamheden van niet-ingrijpende aard: werkzaamheden met een sleuflengte van maximaal tien meter. Uitgezonderd zijn bovengrondse voorzieningen en handhole(s).

Artikel 2. Coördinatie van werkzaamheden

  • 1.

    Het college is belast met de coördinatie van werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen.

  • 2.

    Hierbij worden mede betrokken andere werkzaamheden in of op openbare gronden.

    3.Het college bevordert het medegebruik van voorzieningen, waarbij in ieder geval de technische mogelijkheden in acht worden genomen.

Artikel 3. Nadere regels
  • Het college stelt in ieder geval nadere regels vast in het Handboek met betrekking tot:

    • a.

      de eisen aan de uitvoering van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen;

    • b.

      ordening, planning en coördinatie van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen;

    • c.

      de omgang met kabels en leidingen in verontreinigde gronden, rond watergangen en stedelijk groen, en op verhardingen boven kabels en leidingen;

    • d.

      informatie-uitwisseling tussen de gemeente en netbeheerder. Deze vindt plaats via de internetapplicatie MOOR of via mondeling/schriftelijk overleg.

    • e.

      algemene voorschriften, beperkingen weigeringsgronden voor opbreek-en graafwerkzaamheden in de openbare gronden;

    • f.

      richtlijnen ten behoeve van de tracé engineering;

    • g.

      algemene voorschriften en eisen ten aanzien van de uitvoering;

    • h.

      voorschriften werken in de openbare ruimte;

    • i.

      aansprakelijkheid;

    • j.

      schade en schadevergoedingen.

Hoofdstuk 2. Werkzaamheden inzake kabels en leidingen, uitgezonderd kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk
Artikel 4. Reikwijdte van hoofdstuk 2

Dit hoofdstuk is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen, met uitzondering van werkzaamheden die onder de reikwijdte van hoofdstuk 3 vallen.

Artikel 5a. Vergunning
  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders werkzaamheden uit te voeren in of op openbare gronden inzake de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen. Met uitzondering van werkzaamheden zoals genoemd in artikel 1s.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening of de waterschapskeur.

Artikel 5b. Aanvraag melding en vergunning openbare ruimte
  • 1.

    Een vergunning wordt digitaal aangevraagd bij het college. Daarbij moet gebruikt worden gemaakt van het “Meldingsformulier vergunning/instemmingsbesluit kabels en leidingen” zoals toegevoegd in MOOR. Alleen volledig ingevulde meldingsformulieren, voorzien van alle gevraagde bijlagen, worden in behandeling genomen.

  • 2.

    De beheerder of degene die hiervoor gemachtigd is door de beheerder, dient tenminste acht weken voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden via Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR) een vergunning aan te vragen. MOOR is te benaderen via internet op http://meldpunt.gemeenten.opbrekingen.nl.

  • 3.

    Na verlening van de vergunning is minimaal 7 werkdagen van te voren een MOOR opbreek melding nodig om de werkzaamheden na digitale goedkeuring te mogen starten.

  • 4.

    Werkzaamheden van niet-ingrijpende aard moet de beheerder of degene die door de beheerder gemachtigd is, minimaal zeven werkdagen voor uitvoering melden middels een digitale melding via Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR). MOOR is te benaderen via internet op http://meldpunt.gemeenten.opbrekingen.nl. Voor werkzaamheden van niet-ingrijpende aard, is geen vergunning, als bedoeld in artikel 5a, noodzakelijk maar kan worden volstaan met een melding in MOOR.

  • 5.

    In geval van de in artikel 11 eerste lid genoemde werkzaamheden, volstaat een melding in MOOR, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden via Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR). MOOR is te benaderen via internet op http://meldpunt.gemeenten.opbrekingen.nl. De melding in MOOR dient binnen vierentwintig uur na de uitvoering verder gemotiveerd zoals genoemd in artikel 11 zesde en zevende lid. Indien het tracé van ingrijpende aard is, dient achteraf nog een vergunning te worden aangevraagd in MOOR.

  • 6.

    De beheerder die werkzaamheden wil verrichten kan hierover vooroverleg voeren met het college om de vergunningaanvraag, als bedoeld in artikel 5a, voor te bereiden.

Artikel 6. Beslistermijnen
  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Als het werkzaamheden betreft van niet-ingrijpende aard, beslist het college, in afwijking van het eerste lid, binnen zeven werkdagen na de datum van ontvangst van de MOOR melding.

  • 3.

    Indien een beslissing niet binnen de aangegeven termijn kan worden genomen, kan de beslissingstermijn verlengd worden. Dit wordt digitaal via MOOR en gemotiveerd door het college aan de beheerder medegedeeld, voor afloop van de termijn als bedoeld in het eerste lid, met vermelding van de termijn waarbinnen de vergunning tegemoet kan worden gezien.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 7. Weigeringsgronden

Een vergunningaanvraag kan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid;

  • c.

    het voorkomen of beperken van overlast, waaronder mede verstaan wordt de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen het uiterlijke aanzien van de omgeving en/of geplande activiteiten in de openbare ruimte;

  • d.

    de bereikbaarheid van gronden en gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen, het doelmatig beheer en onderhoud en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen;

  • e.

    de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de riolering en leveren of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit;

  • f.

    de bescherming van het milieu en de volksgezondheid;

  • g.

    volledig ingevulde gegevens, formulieren, voorzien van alle gevraagde bijlagen in Moor.

Artikel 8. Voorschriften en beperkingen
  • 1.

    Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 2.

    Deze kunnen slechts betrekking hebben op:

  • a.

    de plaats van de werkzaamheden;

  • b.

    het tijdstip van de werkzaamheden, met dien verstande dat het toegestane tijdstip van aanvang, behoudens zwaarwichtige redenen van publiek belang, niet later mag liggen dan 12 maanden na de datum van verlening van de vergunning;

  • c.

    de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;

  • d.

    het bevorderen van medegebruik van voorzieningen;

  • e.

    het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken.

Artikel 9. Gegevensverstrekking
  • 1.

    Bij het digitaal aanvragen van een vergunning wordt een uitvoeringsplan gevoegd, tenzij het werkzaamheden betreft van niet-ingrijpende aard, zoals genoemd in artikel 1s.

  • 2.

    Het uitvoeringsplan omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels en leidingen die worden aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd, een opgave van de beoogde lengte van het tracé, alsmede een omschrijving van de voorzieningen die worden medegebruikt of voor medegebruik worden aangelegd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die worden uitgevoerd;

    • c.

      de contactgegevens van degene onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden worden verricht, inclusief een contactgegeven dat gedurende de uitvoering van de werkzaamheden de gehele dag bereikbaar zal zijn;

    • d.

      een opgave van het voorgenomen tijdvak waarbinnen de werkzaamheden zullen plaatsvinden en, indien van toepassing, een opgave van de fasering binnen dit tijdvak;

    • e.

      een aanduiding van de wijze waarop omwonenden en andere belanghebbenden vooraf in kennis worden gesteld van de werkzaamheden;

    • f.

      een omschrijving van de maatregelen die om reden van verkeersveiligheid, openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel ondergrondse ordening zijn voorgenomen;

    • g.

      een verkeersveiligheidsplan.

  • 3.

    Het uitvoeringsplan wordt voorzien van één of meerdere tekeningen waarop in ieder geval de aan te leggen, in stand te houden of te verwijderen kabels en leidingen, de daartoe te verrichten werkzaamheden en locatie van de werkzaamheden staan aangeduid.

Artikel 10. Herstel openbare gronden na beëindiging werkzaamheden

Openbare gronden worden na beëindiging van de werkzaamheden in de oude staat teruggebracht. Het herstel van de weg zal in beginsel door of in opdracht van de beheerder geschieden. In bijzondere omstandigheden kan de gemeente aangeven dat zij het herstel van de weg in eigen beheer zal laten uitvoeren voor rekening van de beheerder.

Indien vergunning wordt gevraagd voor een tracé door een weg waarvan de verharding niet langer dan vijf jaar geleden is vernieuwd of aangelegd, zal in vooroverleg tussen de beheerder en de gemeente worden onderzocht of een alternatief tracé mogelijk is, waarover partijen het eens kunnen worden. Indien geen alternatief tracé kan worden gevonden of indien de beheerder het alternatieve tracé afwijst, wordt voor wat betreft het herstel van de bestrating verwezen naar de bepalingen inzake schade en schadevergoedingen zoals vermeld in het Handboek hoofdstuk 7 paragraaf 7.2.

Artikel 11. Ernstige belemmeringen en storingen
  • 1.

    Het verbod, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, geldt in eerste instantie niet voor een calamiteit ten gevolge van een ernstige belemmering of storing als de voorgenomen werkzaamheden zijn gemeld in MOOR. .

  • 2.

    Indien het tracé van ingrijpende aard is, dient achteraf een vergunning te worden aangevraagd, in MOOR.

  • 3.

    Ingeval de openbare orde of gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van voorgenomen werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, kan de burgemeester besluiten dat deze werkzaamheden op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden.

  • 4.

    Het besluit wordt onverwijld na het tijdstip van ontvangst van de digitale melding genomen.

  • 5.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de door het college aangewezen gebieden.

  • 6.

    Degene die werkzaamheden overeenkomstig het eerste lid heeft uitgevoerd, verstrekt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vierentwintig uur, na beëindiging van de werkzaamheden een uitvoeringsverslag aan het college.

  • 7.

    Het uitvoeringsverslag omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving en locatie van de kabels en leidingen die zijn aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd; en

    • c.

      een aanduiding van de spoedeisende aard van de werkzaamheden;

    • d.

      een tracétekening van de uitgevoerde werkzaamheden.

Hoofdstuk 3. Werkzaamheden inzake kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk
Artikel 12. Reikwijdte van hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3 is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van:

  • a.

    kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet, die ten dienste staan van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van de Telecommunicatiewet; en

  • b.

    ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15 van de Telecommunicatiewet.

Artikel 13a. Instemmingsbesluit
  • 1.

    Het is verboden zonder instemmingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders werkzaamheden uit te voeren in of op openbare gronden inzake de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen. Met uitzondering van werkzaamheden zoals genoemd in artikel 1s.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening of de waterschapskeur.

Artikel 13b. Aanvraag melding en instemmingsbesluit opbreking openbare ruimte
  • 1.

    Een instemmingbesluit wordt digitaal aangevraagd bij het college. Daarbij moet gebruikt worden gemaakt van het “Meldingsformulier vergunning/instemmingsbesluit kabels en leidingen” zoals toegevoegd in MOOR. Alleen volledig ingevulde meldingsformulieren, voorzien van alle gevraagde bijlagen, worden in behandeling genomen.

  • 2.

    Het voornemen, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de Telecommunicatiewet, dient tenminste acht weken voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden bij het college gemeld, via Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR). MOOR is te benaderen via internet op http://meldpunt.gemeenten.opbrekingen.nl.

  • 3.

    Na verlening van de instemming is minimaal 7 werkdagen van te voren een MOOR opbreek melding nodig om de werkzaamheden na digitale goedkeuring te mogen starten;

  • 4.

    Werkzaamheden van niet-ingrijpende aard dient de aanbieder of degene die door de beheerder gemachtigd is, minimaal zeven werkdagen voor uitvoering te melden, middels een digitale melding via Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR). MOOR is te benaderen via internet op http://meldpunt.gemeenten.opbrekingen.nl. Voor werkzaamheden van niet-ingrijpende aard is geen instemming, als bedoeld in artikel 13a noodzakelijk maar kan worden volstaan met een melding in MOOR.

  • 5.

    In geval van de in artikel 18 eerste lid genoemde werkzaamheden volstaat een melding in MOOR voorafgaand aan de start van de werkzaamheden via Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR). MOOR is te benaderen via internet op http://meldpunt.gemeenten.opbrekingen.nl. De melding in MOOR dient binnen vierentwintig uur na de uitvoering verder gemotiveerd te worden, zoals genoemd in artikel 18 tweede en derde lid. Indien het tracé van ingrijpende aard is, dient achteraf nog een instemming te worden aangevraagd in MOOR.

  • 6.

    Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten kan hierover vooroverleg voeren met het college om de instemmingsaanvraag, als bedoeld in artikel 13a, voor te bereiden.

Artikel 14. Beslistermijnen
  • 1.

    Het college beslist over de aanvraag van de instemming, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet, binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Als het werkzaamheden betreft van niet-ingrijpende aard , beslist het college, in afwijking van het tweede lid, binnen zeven werkdagen na de datum van ontvangst van de MOOR melding.

  • 3.

    Indien een beslissing niet binnen de aangegeven termijn kan worden genomen, kan de beslissingstermijn verlengd worden. Dit wordt schriftelijk en gemotiveerd door het college aan de melder of aanvrager medegedeeld, voor afloop van de termijn als bedoeld in lid 1 en lid 2, met vermelding van de termijn waarbinnen de instemming tegemoet kan worden gezien.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 15 Voorschriften en beperkingen
  • 1.

    Aan een instemming kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 1.

    Deze kunnen slechts betrekking hebben op:

    • a.

      de afstemming met eventuele andere werken;

    • b.

      de bereikbaarheid van gronden en gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen, het doelmatig beheer en onderhoud en het belang van nader aan te geven lokale evenementen;

    • c.

      de bescherming van het milieu en de volksgezondheid;

    • d.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de riolering en leveren of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit;

    • e.

      de openbare orde;

    • f.

      de plaats van de werkzaamheden, waaronder mede verstaan wordt de sturing van het tracé waar de kabels en/of leidingen moet worden gelegd en gehouden;

    • g.

      de veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid;

    • h.

      de voorkoming van gevaar, schade of hinder;

    • i.

      de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;

    • j.

      het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met aanbieders en/of beheerders van overige in de grond aanwezige werken;

    • k.

      het bevorderen van medegebruik van voorzieningen;

    • l.

      het informeren van bedrijven, belanghebbende en bewoners van percelen langs het tracé. Dit dient door de aanbieder en/of uitvoerder minimaal vijf werkdagen voor de start van de werkzaamheden gedaan te worden. In deze kennisgeving worden in elk geval vermeld de aard, startdatum en duur van het werk alsmede de naam en het telefoonnummer van de uitvoerder. De bewonersbrief dient ook bijgevoegd te worden in MOOR;

    • m.

      het tijdstip van de werkzaamheden, met dien verstande dat het toegestane tijdstip van aanvang, behoudens zwaarwichtige redenen van publiek belang, niet later mag liggen dan twaalf maanden na de datum van verlening van het instemmingsbesluit;

    • n.

      het voorkomen of beperken van overlast, waaronder mede verstaan wordt de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen het uiterlijke aanzien van de omgeving en/of geplande activiteiten in de openbare ruimte;

Artikel 16. Gegevensverstrekking
  • 1.

    Bij de digitale melding van een voornemen als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de Telecommunicatiewet, wordt een uitvoeringsplan gevoegd, tenzij het werkzaamheden betreft van niet-ingrijpende aard zoals vermeld in artikel 1s.

  • 2.

    Het uitvoeringsplan omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels die worden aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd, een opgave van de beoogde lengte van de opbreking alsmede een omschrijving van de voorzieningen die worden medegebruikt of voor medegebruik worden aangelegd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die worden uitgevoerd;

    • c.

      de contactgegevens van degene onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden worden verricht, inclusief een contactgegeven dat gedurende de uitvoering van de werkzaamheden de gehele dag bereikbaar zal zijn;

    • d.

      een opgave van het voorgenomen tijdvak waarbinnen de werkzaamheden zullen plaatsvinden en, indien van toepassing, een opgave van de fasering binnen dit tijdvak;

    • e.

      een aanduiding van de wijze waarop omwonenden en andere belanghebbenden vooraf in kennis worden gesteld van de werkzaamheden;

    • f.

      een omschrijving van de maatregelen die om reden van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel ondergrondse ordening zijn voorgenomen;

    • g.

      een verkeersveiligheidsplan.

  • 3.

    Het uitvoeringsplan wordt voorzien van één of meerdere tekeningen waarop in ieder geval de aan te leggen, in stand te houden of te verwijderen kabels en leidingen en de daartoe te verrichten werkzaamheden staan aangeduid.

Artikel 17. Herstel openbare gronden na beëindiging werkzaamheden

Openbare gronden worden na beëindiging van de werkzaamheden in de oude staat teruggebracht. Het herstel van de weg zal in beginsel door of in opdracht van de aanbieder geschieden tenzij het college beslist dat het herstel van de weg in eigen beheer wordt uitgevoerd voor rekening van de beheerder of aanbieder.

Indien instemming wordt gevraagd voor een tracé door een weg waarvan de verharding niet langer dan vijf jaar geleden is vernieuwd of aangelegd, zal in vooroverleg tussen de aanbieder en de gemeente worden onderzocht of een alternatief tracé mogelijk is, waarover partijen het eens kunnen worden. Indien geen alternatief tracé kan worden gevonden of indien de aanbieder het alternatieve tracé afwijst, wordt voor wat betreft het herstel van de bestrating verwezen naar de bepalingen inzake schade en schadevergoedingen zoals vermeld in het Handboek hoofdstuk 7 paragraaf 7.2.

Artikel 18. Ernstige belemmeringen en storingen
  • 1.

    Artikel 5.6 van de Telecommunicatiewet is niet van toepassing op de door de het college aangewezen gebieden.

  • 2.

    Indien het tracé van ingrijpende aard is dient achteraf een instemming aangevraagd te worden.

  • 3.

    Degene die werkzaamheden uitvoert ingevolge een calamiteit of spoedeisende werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.6, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, verstrekt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen vierentwintig uur, na beëindiging van de werkzaamheden een uitvoeringsverslag aan het college.

  • 4.

    Het uitvoeringsverslag omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels die zijn aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd; en

    • c.

      een aanduiding van de spoedeisende aard van de werkzaamheden.

    • d.

      een tracétekening van de uitgevoerde werkzaamheden.

Hoofdstuk 4. Handhaving
Artikel 19. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 20. Strafbepaling

Overtreding van artikel 5a, eerste lid, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 21. Wijziging APV, intrekken oude regeling en overgangsrecht
  • 1.

    Voor kabels en leidingen die op de datum van inwerkingtreding van deze Verordening aanwezig en in gebruik zijn, geldt de schriftelijke toestemming op grond waarvan zij zijn gelegd als een vergunning of instemmingsbesluit krachtens deze verordening.

  • 2.

    De Telecommunicatieverordening gemeente Nieuwkoop 2012 wordt ingetrokken.

  • 3.

    De Telecommunicatieverordening gemeente Nieuwkoop 2012 blijft van toepassing voor aanvragen en meldingen die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 4.

    Een krachtens de Telecommunicatieverordening gemeente Nieuwkoop verleende instemming geldt als instemmingsbesluit verleend krachtens deze verordening.

  • 5.

    Vergunningen en instemmingen die verleend zijn en waarvan het tracé nog aangelegd moet worden, blijven nog één jaar geldig na inwerking treden van de Verordening kabels en leidingen gemeente Nieuwkoop 2014, waarna deze opnieuw moeten worden aangevraagd.

Artikel 22. Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2014.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Nieuwkoop 2014.

Toelichting op de verordening werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Nieuwkoop 2014

Algemeen

Deze verordening bevat regels met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen.

 

Twee regimes voor kabels en leidingen

Een onderscheid dient gemaakt te worden tussen werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk en werkzaamheden in verband met aanleg, instandhouding en opruiming van overige kabels en leidingen.

Voor de uitvoering van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk bepaalt de Telecommunicatiewet (afgekort: Tw), dat de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk die het voornemen heeft werkzaamheden uit te voeren, slechts overgaat tot het verrichten van deze werkzaamheden als het voornemen daartoe schriftelijk is gemeld aan het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) en de aanbieder van het college instemming heeft verkregen voor de uitvoering van de werkzaamheden (artikel 5.4, eerste lid, van de Tw). De Telecommunicatiewet bepaalt daarbij (onder andere) eveneens dat het college in het instemmingsbesluit bijzondere voorschriften kan opnemen (artikel 5.4, tweede en derde lid, van de Tw) en dat de gemeenteraad met betrekking tot het verrichten van de werkzaamheden bij verordening regels vaststelt (artikel 5.4, vierde lid, van de Tw).

Voor de werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van de overige kabels en leidingen ontbreekt een dergelijke vorm van wetgeving.

In deze verordening is voor elk regime een apart hoofdstuk met bepalingen opgenomen. Hoofdstuk 2 is van toepassing op de werkzaamheden voor wat betreft de (zogenoemde) overige kabels en leidingen. Hoofdstuk 3 is van toepassing op werkzaamheden voor wat betreft kabels die ten dienste staan of komen van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk.

De bepalingen van hoofdstuk 2 sluiten inhoudelijk en voor wat betreft de afweging die de gemeente dient te maken zo veel mogelijk aan bij de bepalingen voor werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van de kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk, zoals deze zijn opgenomen in de Telecommunicatiewet (zie paragraaf 5.1.2, van de Tw).

 

Publiekrechtelijke vergunning of instemming en privaatrechtelijke toestemming

De vergunning of instemming voor het uitvoeren van werkzaamheden in verband met kabels en leidingen is van publiekrechtelijke aard. Dat wil zeggen dat de verkrijger van de vergunning of instemming het recht krijgt om (tijdelijk en onder bepaalde voorwaarden en beperkingen) de openbare orde te mogen verstoren, dit om de gewenste werkzaamheden te kunnen uitvoeren.

De vergunning of instemming tot het uitvoeren van werkzaamheden geeft geen privaatrechtelijke toestemming aan de vergunning- instemmingsverkrijger om daadwerkelijk de werkzaamheden uit te voeren. De verkrijger van devergunning of instemming dient daartoe eveneens een privaatrechtelijke toestemming te verkrijgen van de eigenaar van de openbare gronden. Dat kan weliswaar de gemeente zijn, maar ook een andere overheid of een instelling, bedrijf of privépersoon.

 

Medegebruik van voorzieningen

De Telecommunicatiewet en deze verordening bevatten diverse bepalingen om medegebruik van voorzieningen te bevorderen. Echter, niet elke voorziening leent zich voor medegebruik. Wat onder mede te gebruiken voorzieningen moet worden verstaan kan afgeleid worden uit de volgende passage uit de memorie van toelichting bij wijziging van de Telecommunicatiewet (Kamerstukken II 2004/05, 29 834, nr.3, pp.60-61):

“Het gaat hierbij om medegebruik van de voorzieningen ter zake van de aanleg en instandhouding van kabels; daaronder kunnen de bij de kabel behorende ondersteunings- en beschermingswerken worden verstaan. Het medegebruik betreft niet de kabeldraad of glasvezel zelf. Onder bij de kabel behorende ondersteunings- en beschermingswerken worden in dit verband ondermeer verstaan de kabelgoten en kabelsleuven. Ook vallen mantelbuizen ter bescherming van kabels en de handholes, lasdozen en duikers onder de voor medegebruik in aanmerking komende voorzieningen”.

Voor wat betreft medegebruik van voorzieningen geldt in de eerste plaats dat degene die de voorziening ter beschikking stelt en degene die de kabel wil aanleggen tot een overeenstemming moeten komen. Voor zover het betreft kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk kan de Autoriteit Consument en Markt (ACM, per 1 april 2013 de opvolger van de OPTA) daarbij verzocht worden om een eventueel geschil te beslechten (op grond van artikel 12.2, eerste lid, van de Tw, zie tevens de OPTA-beleidsregels inzake de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels).

De gemeente is bevoegd te bevorderen dat voorzieningen medegebruikt worden. Voor het onderzoeken van het medegebruik kan degene die voornemens is werkzaamheden uit te voeren gebruik maken van reeds aanwezige informatie bij de gemeente. Als het voornemen tot werkzaamheden voldoende uitgewerkt is – bekend is bijvoorbeeld langs welk tracé de kabels zullen lopen – dan kan de gemeente naar degene die over de voorziening beschikt door verwijzen of, als de gemeente zelf degene is die de voorziening ter beschikking kan stellen, daarover in gesprek gaan.

Artikelsgewijze toelichting

In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel de artikelen behandeld die in aanvulling op het algemeen deel verdere toelichting behoeven.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Kabels en leidingen

Het begrip kabels en leidingen is gebaseerd op de begripsbepaling van net uit de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (artikel 1, onder e, van de genoemde wet), waarbij een verbreding is aangebracht om ook de werkzaamheden in verband met bovengrondse kabels en leidingen, inclusief ondersteunings- en beschermingswerken onder de werking van deze verordening te brengen.

Als voorbeeld van dergelijke bovengrondse ondersteunings- en beschermingswerken kunnen schakelkasten worden genoemd, trafohuisjes, alsmede ook inrichtingen voor het telecommunicatieverkeer. Mantelbuizen, kabelgoten, handholes, lasdozen en duikers kunnen worden genoemd als voorbeelden van ondergrondse ondersteunings- en beschermingswerken. Met lege buizen worden bedoeld de werken die worden aangelegd met het oogmerk deel uit te gaan maken van een netwerk en ook buizen die worden aangelegd als voorziening voor medegebruik.

 

MOOR

Het digitale Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR) is een internetapplicatie die de gemeente in staat stelt regie te voeren over de processen die te maken hebben met opbrekingen in de openbare ruimte van planning tot uitvoering en (financiële) afhandeling. Daarnaast is via MOOR alle informatie rondom opbrekingen jarenlang beschikbaar voor alle betrokkenen. Voor het digitaal aanvragen van een vergunning dient uw bedrijf of aannemer voorzien te zijn van een account. MOOR is te benaderen via internet op http://meldpunt.gemeenten.opbrekingen.nl.

 

Openbare gronden

Het begrip openbare gronden is dezelfde als de begripsbepaling zoals deze in de Telecommunicatiewet is opgenomen (artikel 1.1, onder aa, van de Tw). Door in de verordening voortdurend te spreken over “werkzaamheden in of op openbare gronden” (evenals in de Telecommunicatiewet overigens, zie bijvoorbeeld artikel 5.4, eerste lid, van de genoemde wet) behoort duidelijk te zijn, dat het hier gaat om zowel werkzaamheden onder het maaiveld alsook werkzaamheden boven het maaiveld.

 

Verordening in medebewind

Naast de hiervoor genoemde begripsbepalingen zijn ook de begripsbepalingen uit de Telecommunicatiewet van toepassing op deze verordening. Voor de uitvoering van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk is deze verordening namelijk een verordening in medebewind. En aangezien een medebewindsverordening valt onder de zinsnede “en de daarop berustende bepalingen” (zie artikel 1.1, aanhef, van de Tw), werken de wettelijke begripsbepalingen uit de Telecommunicatiewet ook door in deze verordening.

Artikel 2. Coördinatie van werkzaamheden

Het college is belast met de coördinatie van de binnen haar grondgebied uit te voeren werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen. Degene die voornemens is om werkzaamheden uit te voeren moet een vergunning of instemming van het college hebben. Deze vergunning of instemming betreft het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden. Het college kan bij de vergunning of instemmingsbesluit zo nodig in afwijking van het gemelde voornemen voorwaarden stellen aan het tijdstip en de werkwijze van de werkzaamheden. Door deze coördinatie kan de overlast van graafwerkzaamheden voor burgers en bedrijfsleven beperkt worden.

Artikel 3. Nadere regels

Dit artikel bevat de grondslag voor het college om ter uitvoering van deze verordening nadere regels te stellen. Deze nadere regels zijn opgenomen in het Handboek. Door vaststelling van dit Handboek krijgen de daarin neergelegde normen een publiekrechtelijk karakter. Het Handboek ligt voor belangstellenden en betrokkenen bij de afdeling Beheer Openbare Ruimte (BOR) ter inzage en zal tevens op internet worden geplaatst (www.nieuwkoop.nl).

Artikel 5b. Aanvraag opbreking openbare ruimte

Het eerste lid van artikel 5b regelt dat de vergunningaanvraag en opbreekmelding digitaal moet worden ingediend. Op de website van de gemeente (www.nieuwkoop.nl) en in het Handboek is aangegeven hoe de vergunning moet worden aangevraagd. De gemeente maakt voor het aanvragen van vergunningen en meldingen op grond van deze verordening gebruik van het digitale systeem van het Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR) (www.opbrekingen.nl)

In artikel 5b derde lid is bepaald dat de vergunningsplicht niet geldt voor werkzaamheden van niet-ingrijpende aard. Voor deze uitzondering op de vergunningsplicht is gekozen omwille van deregulering en vermindering van de administratieve en financiële lasten.

Voor werkzaamheden van niet- ingrijpende aard en calamiteit of spoedeisende werkzaamheden geldt wel een meldingsplicht. Voor werkzaamheden van niet-ingrijpende aard moet er zeven werkdagen voor aanvang een digitale melding worden gedaan in het digitale meldsysteem MOOR.

In geval van calamiteiten of spoedeisende werkzaamheden volstaat een digitale melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden, die vierentwintig uur na de uitvoering verder gemotiveerd dient te worden. Indien het tracé van ingrijpende aard is, dient achteraf nog een vergunning te worden aangevraagd, in het digitale meldingen systeem MOOR.

Artikel 6. Beslistermijnen

In lid 4 is bepaald dat paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (de lex silencio positivo) niet van toepassing is op de beslistermijnen van artikel 6; hetgeen betekent dat de vergunning voor werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen niet als van rechtswege verleend mag worden beschouwd bij het verstrijken van de beslistermijn.

Artikelen 7 (Weigeringsgronden) en 8 (Voorschriften en beperkingen)

Artikel 7 somt de weigeringsgronden voor het verlenen van de vergunning op. De gronden zijn ”met uitzondering van lid q zie Handboek hoofdstuk 7 paragraaf 7.2” gelijkluidend met de belangen zoals genoemd in artikel 5.4, tweede lid, van de Telecommunicatiewet. Ook kan het college, op grond van artikel 8, voorschriften en beperkingen aan vergunningen verbinden. Dit artikel is in lijn met artikel 5.4, tweede en derde lid, van de Telecommunicatiewet.

Wat betreft eventueel te stellen voorschriften met betrekking tot het tijdstip van de werkzaamheden geldt dat dit (parallel aan artikel 5.4, derde lid, onder b, van de Tw) in beginsel niet later mag liggen dan twaalf maanden na het gemelde voornemen. Hiermee wordt voorkomen dat de termijnen waarbinnen de gemeente de werkzaamheden toestaan te zeer uiteen gaan lopen. Het tijdstip van de werkzaamheden zal echter in het overgrote deel van de gevallen veel eerder liggen dan de genoemde twaalf maanden. Deze termijn wordt genoemd om de beheerder de zekerheid te bieden dat de aanvang niet later kan liggen dan twaalf maanden, tenzij er zwaarwichtige redenen zijn van publiek belang die zich hier tegen verzetten. Slechts in dat geval kan het college een later gelegen tijdstip voorschrijven.

Artikel 9. Gegevensverstrekking

In het eerste lid is bepaald dat bij de aanvraag een uitvoeringsplan moet worden gevoegd. Het uitvoeringsplan is een figuur dat bekend is uit het stelsel van de Telecommunicatiewet (zie artikel 5.4, lid 4, van de Tw). Bij de melding van werkzaamheden in het kader van deze wet dient eveneens een uitvoeringsplan te worden gevoegd. Het tweede en derde lid bepalen vervolgens wat dit uitvoeringsplan ten minste moet bevatten, waarbij de gemeente specifiek een plan met betrekking tot de verkeersveiligheid verlangt.

Artikel 10. Herstel openbare gronden na beëindiging werkzaamheden

De beheerder is verantwoordelijk voor een goede en zorgvuldige aanleg van de kabel of leiding en moet ervoor zorgen dat de grond of bodem weer in de oorspronkelijke wijze wordt opgeleverd, tenzij het college anders bepaalt (bijvoorbeeld in de vergunningsvoorwaarden).

Voor het herstraten geldt dat de vraagstukken hieromtrent in eerste instantie een kwestie zijn tussen degene die de grond ter beschikking stelt en degene die de werkzaamheden wil uitvoeren. Bij overeenkomst worden afspraken gemaakt over welke partij tot herstraten overgaat, tegen welke kosten en met welke kwaliteit (als onderdeel van de privaatrechtelijke toestemming).

Toch heeft de gemeente vanuit haar verordenende bevoegdheid en vanuit de belangen die met deze verordening zijn gegeven, wel degelijk een belang bij de wijze van herstraten. Dit belang is overigens niet direct gelegen bij de vraag wie herstraat en tegen welke kosten, maar juist bij het kwaliteitsniveau van de openbare gronden na beëindiging van de werkzaamheden.

Om dit belang te waarborgen bevat deze verordening de bepaling dat de gronden na beëindiging van de werkzaamheden in de oude staat terug behoren te worden gebracht, het college kan evenwel anders beslissen. Deze regel vormt het uitgangspunt voor de afspraken tussen degene die de grond ter beschikking stelt en degene die de werkzaamheden wil uitvoeren. Als de gemeente geen eigenaar is van de gronden, vormt deze bepaling een belangrijk instrument van sturing, en de grond waarop de gemeente kan optreden tegen een slechte oplevering van werkzaamheden.

Artikel 11. Ernstige belemmeringen en storingen

Het eerste lid omvat een uitzondering op het verbod in het geval van ernstige belemmeringen en storingen. Ernstige belemmeringen en storingen moeten in beginsel onmiddellijk kunnen worden verholpen, waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat de werkzaamheden wel vooraf dienen te worden gemeld bij het college (of bij een gemachtigde). In het tweede lid is aansluitend geregeld dat de burgemeester alsnog kan besluiten dat werkzaamheden in verband met het verhelpen van ernstige belemmeringen en storingen niet op het voorgenomen tijdstip plaatsvinden.

Het vierde lid verwijst naar door het college aangewezen gebieden. Deze gebieden zijn te raadplegen via de website van het Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR) (www.opbrekingen.nl). De strekking van dit artikel is in lijn met artikel 5.6 van de Tw en artikel 16 van deze verordening.

Artikel 13b Aanvraag instemming opbreking openbare ruimte

Het eerste lid van artikel 13b regelt dat de instemmingsaanvraag en opbreekmelding digitaal moet worden ingediend. Op de website van de gemeente (www.nieuwkoop.nl) en in het Handboek is aangegeven hoe de instemming moet worden aangevraagd. De gemeente maakt voor het aanvragen van instemmingen, meldingen op grond van deze verordening en meldingen van opbrekingen en tijdelijke verkeersmaatregelen gebruik van het digitale systeem van het Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR) (www.opbrekingen.nl)

In artikel 13b derde lid is bepaald dat de instemmingsplicht niet geldt voor werkzaamheden betreft werkzaamheden van niet-ingrijpende aard.

Voor deze uitzondering op de instemmingssplicht is gekozen omwille van deregulering en vermindering van de administratieve en financiële lasten.

Voor werkzaamheden van niet-ingrijpende aard en spoedeisende werkzaamheden geldt wel een digitale meldingsplicht.

Voor werkzaamheden van niet-ingrijpende aard moet er 7 werkdagen voor aanvang een digitale melding worden gedaan in het meldsysteem MOOR.

In geval van spoedeisende werkzaamheden volstaat een graafmelding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden, en dient 24 uur na de uitvoering verder gemotiveerd te worden.

Indien de sleuflengte meer bedraagt dan een lengte van tien meter dient achteraf nog een instemming te worden aangevraagd in het digitale meldsysteem MOOR.

Artikel 14. Beslistermijnen

In lid 4 is bepaald dat paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (de lex silencio positivo) niet van toepassing is op de beslistermijnen van artikel 14; hetgeen betekent dat de instemming voor werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen niet als van rechtswege verleend mag worden beschouwd bij het verstrijken van de beslistermijn.

Artikelen 15 Voorschriften en beperkingen

Artikel 15 somt de voorschriften en beperkingen voor het verlenen van de instemming op. De gronden zijn ”met uitzondering van lid q zie Handboek hoofdstuk 7 paragraaf 7.2” gelijkluidend met de belangen zoals genoemd in artikel 5.4, tweede en derde lid, van de Telecommunicatiewet.

Wat betreft eventueel te stellen voorschriften met betrekking tot het tijdstip van de werkzaamheden geldt dat dit (parallel aan artikel 5.4, derde lid, onder b, van de Tw) in beginsel niet later mag liggen dan 12 maanden na het gemelde voornemen. Hiermee wordt voorkomen dat de termijnen waarbinnen gemeenten de werkzaamheden toestaan te zeer uiteen gaan lopen. Het tijdstip van de werkzaamheden zal echter in het overgrote deel van de gevallen veel eerder liggen dan de genoemde 12 maanden. Deze termijn wordt genoemd om aanbieders de zekerheid te bieden dat de aanvang niet later kan liggen dan 12 maanden, tenzij er zwaarwichtige redenen zijn van publiek belang die zich hier tegen verzetten. Slechts in dat geval kan het college een later gelegen tijdstip voorschrijven.

Artikel 16. Gegevensverstrekking

In het eerste lid is bepaald dat bij de aanvraag een uitvoeringsplan moet worden gevoegd. Het uitvoeringsplan is een figuur dat bekend is uit het stelsel van de Telecommunicatiewet (zie artikel 5.4, lid 4, van de Tw). Bij de melding van werkzaamheden in het kader van deze wet dient eveneens een uitvoeringsplan te worden gevoegd. Het tweede en derde lid bepalen vervolgens wat dit uitvoeringsplan ten minste moet bevatten, waarbij Nieuwkoop specifiek een plan met betrekking tot de verkeersveiligheid verlangt.

Artikel 17. Herstel openbare gronden na beëindiging werkzaamheden

De aanbieder of beheerder is verantwoordelijk voor een goede en zorgvuldige aanleg van de kabel of leiding en moet ervoor zorgen dat de grond of bodem weer in de oorspronkelijke wijze wordt opgeleverd, tenzij het college anders bepaalt (bijvoorbeeld in de vergunningsvoorwaarden)..Voor het herstraten geldt dat de vraagstukken hieromtrent in eerste instantie een kwestie zijn tussen degene die de grond ter beschikking stelt en degene die de werkzaamheden wil uitvoeren. Bij overeenkomst worden afspraken gemaakt over welke partij tot herstraten overgaat, tegen welke kosten en met welke kwaliteit (als onderdeel van de privaatrechtelijke toestemming).

Toch heeft de gemeente vanuit haar verordenende bevoegdheid en vanuit de belangen die met deze verordening zijn gegeven, wel degelijk een belang bij de wijze van herstraten. Dit belang is overigens niet direct gelegen bij de vraag wie herstraat en tegen welke kosten, maar juist bij het kwaliteitsniveau van de openbare gronden na beëindiging van de werkzaamheden.

Om dit belang te waarborgen bevat deze verordening de bepaling dat de gronden na beëindiging van de werkzaamheden in de oude staat terug behoren te worden gebracht, het college kan evenwel anders beslissen (artikelen 15 en 17). Deze regel vormt het uitgangspunt voor de afspraken tussen degene die de grond ter beschikking stelt en degene die de werkzaamheden wil uitvoeren. Als de gemeente geen eigenaar is van de gronden, vormt deze bepaling een belangrijk instrument van sturing, en de grond waarop de gemeente kan optreden tegen een slechte oplevering van werkzaamheden.

Artikel 18. Ernstige belemmeringen en storingen

In dit artikel wordt aan de artikelen 5.4, vierde lid, onder f, en 5.6 van de Telecommunicatiewet voldaan. In het geval van spoedeisende werkzaamheden in verband met ernstige belemmeringen en storingen aan een openbaar elektronisch netwerk kan worden volstaan met een melding aan het college. Ernstige belemmeringen of storingen in de communicatie zijn niet nader omschreven, wel wordt in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel als voorbeeld gegeven de situatie van een

kabelbreuk (Kamerstukken II 2004/05, 29 834, nr.3, p.55). Het gemeentebestuur zal moeten beoordelen of een ernstige belemmering of storing in de communicatie voor één individuele aansluiting voldoende reden is om als spoedeisend te worden aangemerkt.

Artikel 19. Toezicht

De verkregen vergunning(en), instemming(en) en melding(en-, kabel- en leidinggegevens en tekeningen dienen aanwezig te zijn op de werklocatie en getoond te worden aan de Coördinator/Toezichthouder van de gemeente.

Als beheerder of aanbieder bent u verplicht om op aanvraag van de Coördinator/Toezichthouder de verkregen vergunning(en), instemmingsbesluit(en), melding(en), kabel- en leidinggegevens en tekening(en) te tonen op locatie. Bij het constateren van het niet in het bezit hebben van deze gegevens heeft de Coördinator/Toezichthouder de bevoegdheid de werkzaamheden per direct te doen staken.

De oude situatie wordt direct, of in overleg binnen twee werkdagen volledig hersteld.

De Coördinator/Toezichthouder heeft de bevoegdheid nadien aanvullend en/of schadevergoeding te verlangen en/of in rekening te brengen.

Artikel 20. Strafbepaling

De strafbaarstelling is op deze plaats beperkt tot een aantal handelingen uit hoofdstuk 2.

Strafbaarstelling van de mededeling en instemming met bijbehorende voorschriften voor werkzaamheden inzake de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienst van een openbaar communicatienetwerk, anders gezegd de handelingen waarop hoofdstuk 3 van toepassing is, verloopt via de Wet op de Economische Delicten (via artikel 1, onder vier, van de genoemde wet).

Artikel 21. Wijziging APV, intrekken oude regeling en overgangsrecht

Met de wijziging van artikel 2:10, vierde lid, onderdeel e, van de APV wordt bereikt dat voor werkzaamheden die op grond van deze verordening zijn vergund of waarmee is ingestemd, geen opbreekmelding op grond van de APV hoeft te worden gedaan. Indien in het kader van de werkzaamheden tevens sprake is van opslag van goederen of tijdelijke verkeersmaatregelen, is daarvoor wel nog steeds een melding op grond van artikel 2:10, vierde lid, van de APV nodig.