Paragraaf 1: Algemeen
Artikel 1 begripsbepalingen
- a.
cliënten belanghebbenden zoals bedoeld binnen de taakvelden wonen,
welzijn, zorg, werk en inkomen;
- b.
college het college van burgemeester en wethouders van
Voerendaal;
- c.
maatschappelijk platform het adviesorgaan dat college en
gemeenteraad adviseert met betrekking tot het beleid en uitvoering
inzake de beleidsvelden wonen, welzijn, zorg, werk of inkomen;
- d.
raad de gemeenteraad van Voerendaal.
Artikel 2 doelstelling
- 1.
Het doel van burger- en cliëntenparticipatie is dat burgers
invloed moeten kunnen uitoefenen op het lokaal beleid op het
terrein van wonen, welzijn, zorg, werk of inkomen.
- 2.
Er is een maatschappelijk platform om gestalte te geven aan de
wettelijke verplichting van burger- en
cliëntenparticipatie.
- 3.
Met de instelling van een Maatschappelijk platform wordt beoogd
meerwaarde te bereiken inde kwaliteit van de dienstverlening van
de gemeente Voerendaal op de taakvelden wonen, welzijn, zorg,
werk of inkomen.
Artikel 3 de voorzitter
- 1.
Het voorzitterschap van het maatschappelijk platform berust bij een
door het college benoemde onafhankelijke voorzitter.
- 2.
Het maatschappelijk platform kiest uit haar midden een
plaatsvervangend voorzitter.
- 3.
De zittingsduur van de voorzitter van het maatschappelijk platform
is, behoudens tussentijds aftreden, gelijk aan het tijdvak gedurende
hetwelk de gemeenteraad zitting heeft.
- 4.
De voorzitter van het maatschappelijk platform kan tussentijds op
eigen verzoek door het college ontslagen worden.
- 5.
De aftredend voorzitter oefent zijn/haar functie uit totdat de
opvolger is benoemd.
Artikel 4 taak voorzitter
De voorzitter is belast met:
- a.
het vaststellen van de agenda;
- b.
het bepalen van dag en uur van de vergadering;
- c.
het leiden van de vergadering;
- d.
het vertegenwoordigen van het maatschappelijk platform naar
buiten;
- e.
hetgeen deze verordening verder opdraagt.
Artikel 5 aanwezigheid gemeenteambtenaren
- 1.
De voorzitter van het maatschappelijk platform kan ambtenaren van de
gemeente uitnodigen om het overleg bij te wonen teneinde
inlichtingen of adviezen te verstrekken.
- 2.
De gemeenteambtenaar kan een verzoek indienen bij de voorzitter om
het overleg bij te wonen teneinde inlichtingen of adviezen te
verstrekken.
Artikel 6 taak secretaris
- 1.
Het maatschappelijk platform draagt zelf zorg voor het
secretariaat en wijst hiertoe een lid uit haar midden aan.
- 2.
De secretaris draagt, onverminderd de verantwoordelijkheid van
de voorzitter, zorg voor een goede voorbereiding, verslaglegging
en uitvoering van het overleg van het maatschappelijk
platform.
- 3.
De secretaris nodigt de ambtenaren uit die het overleg bij
dienen te wonen teneinde toelichting,inlichtingen of adviezen te
verstrekken.
Artikel 7 tekenen van stukken
Alle van het maatschappelijk platform uitgaande stukken worden
ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
Paragraaf 2: Samenstelling, voordracht, benoeming
Artikel 8 samenstelling
Het maatschappelijk platform bestaat, naast de voorzitter, de secretaris
en/of diens plaatsvervanger uit leden die samen een goede afspiegeling
vormen van de Voerendaalse samenleving.
Artikel 9 voordracht, benoeming/ontslag, zittingsduur
- 1.
Het college benoemt de leden van het maatschappelijk platform.
- 2.
Ieder afzonderlijk lid heeft aantoonbare betrokkenheid of kennis van
of ervaring met een bepaald onderwerp op het gebied van wonen,
welzijn, zorg, werk of inkomen die spelen binnen het Voerendaalse
sociale domein. Bij de samenstelling van het maatschappelijk
platform is speciale aandacht voor de vertegenwoordiging van de
kwetsbare doelgroepen, zoals ouderen, mantelzorgers, geestelijke
gezondheidszorg, verstandelijk beperkten, lichamelijk beperkten,
jeugd(hulp), WWB, Wajong, WSW, etc. Maar ook een vertegenwoordiging
vanuit het oogpunt van leefbaarheid en sociale samenhang, zoals
vrijwilligers en het verenigingsleven heeft de aandacht.
- 3.
De zittingsduur van de leden van het maatschappelijk platform is,
behoudens tussentijds aftreden, gelijk aan het tijdvak gedurende
hetwelk de gemeenteraad zitting heeft.
- 4.
De leden van het maatschappelijk platform kunnen tussentijds op
eigen verzoek door het college ontslagen worden.
- 5.
Aftredende leden oefenen hun functie uit totdat hun opvolgers zijn
benoemd.
Artikel 10 faciliteiten
- 1.
Het college kent de leden van het maatschappelijk platform in
verband met het bijwonen van een formele overlegvergadering maximaal
acht maal een onkostenvergoeding toe van € 55,00 per
vergadering;
- 2.
De voorzitter ontvangt maximaal acht maal een onkostenvergoeding van
€ 110,00 per vergadering;
- 3.
Daarnaast ontvangt het maatschappelijk platform een jaarlijks bij de
begroting vast te stellen budget voor evt. te maken onkosten
bijvoorbeeld in verband met activiteiten in het kader van
deskundigheidsbevordering. Na afloop van een kalenderjaar
verantwoordt het maatschappelijk platform de gedane uitgaven;
- 4.
Het college draagt er zorg voor dat van de zijde van de gemeente aan
het maatschappelijk platform de nodige informatie tijdig wordt
verstrekt voor het naar behoren functioneren van het maatschappelijk
platform. Het betreft alle informatie die noodzakelijk is om beleid
en uitvoering te begrijpen en ontwikkelingen te kunnen volgen. De
informatie wordt desgevraagd in speciale leesvorm (digitaal of
grootletterschrift) aangeleverd;
- 5.
Het college zorgt er voor dat het maatschappelijk platform kan
beschikken over de middelen die noodzakelijk zijn om de in deze
verordening geformuleerde taken te kunnen uitvoeren.
Paragraaf 3: Openbaar overleg
Artikel 11 Frequentie, tijd en plaats
- 1.
De vergaderingen van het maatschappelijk platform zijn
openbaar.
- 2.
Het maatschappelijk platform vergadert ten minste 4 keer per jaar.
De verantwoordelijk portefeuillehouder zal ter bevordering van de
communicatie tussen college en maatschappelijk platform zoveel als
mogelijk de vergaderingen bijwonen, doch minimaal 2 maal (voorjaar
en najaar), of voorts zo dikwijls de voorzitter en secretaris dit
nodig oordelen dan wel 2 leden de wens daartoe met opgave van
redenen schriftelijk te kennen hebben gegeven.
- 3.
Ten minste een maal per jaar vindt er een overleg plaats tussen het
maatschappelijk platform en de gemeenteraad.
- 4.
Overleggen worden in den regel in het gemeentehuis gehouden.
- 5.
Bij aanvang van het kalenderjaar stelt het maatschappelijk platform
een planning op met daarin opgenomen de momenten waarop afstemming,
overleg en evaluatie plaatsvindt met portefeuillehouder en
gemeenteraad.
Artikel 12 Oproep, agenda en voorstellen
- 1.
De voorzitter en de secretaris stellen in overleg de agenda
samen. Ieder lid van het maatschappelijk platform heeft het
recht om via de voorzitter een onderwerp op de agenda te
plaatsen. De definitieve agenda wordt bij aanvang van de
vergadering vastgesteld.
- 2.
De oproeping voor een vergadering vindt schriftelijke plaats en
wordt - spoedeisende situatiesuitgezonderd- ten minste 10 dagen
vóór het overleg aan de leden toegezonden.
- 3.
De oproepingsbrief vermeldt de onderwerpen die in de vergadering
behandeld zullen worden in de volgorde waarin deze aan de orde
zullen worden gesteld.
- 4.
De voorzitter zorgt ervoor dat - spoedeisende situaties
uitgezonderd- de te behandelen voorstellen bij de
oproepingsbrief zijn gevoegd.
- 5.
De leden kunnen agendapunten aanleveren. Deze dienen uiterlijk
twee werkdagen voor de verzending van de agenda bij het
secretariaat aangeleverd te zijn.
- 6.
De voorzitter kan agendapunten samenvoegen of niet opnemen. Bij
niet-opneming op de agendawordt hiervan bij het overleg melding
gemaakt door de voorzitter onder vermelding van de reden.
Artikel 13 opening en quorum
- 1.
Het maatschappelijk platform mag niet beraadslagen of besluiten
om een advies te geven, indien buiten de voorzitter niet ten
minste de helft van het aantal benoemde leden aanwezig is.
- 2.
De voorzitter opent de vergadering, nadat is gebleken dat het
ingevolge het eerste lid vereiste aantal leden aanwezig is.
- 3.
Indien een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het
vereiste aantal leden aanwezig is, bepaaltde voorzitter met een
tussentijd van ten minste 24 uren een nieuwe vergadering. In
deze vergadering kunnen de dan aanwezige leden beraadslagen en
besluiten.
Artikel 14 besluitenlijst
- 1.
Van de vergadering wordt door of namens de secretaris een
ontwerpbesluitenlijst opgemaakt.
- 2.
Ingeval een advies niet eenstemmig is uitgebracht wordt hiervan in
de besluitenlijst melding gemaakt indien zulks wordt verlangd.
- 3.
De besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt -zo mogelijk-
bij de agenda aan de leden toegezonden.
- 4.
Bij het begin van de vergadering wordt -zoveel mogelijk- de
besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.
Paragraaf 4: Besloten vergadering
Artikel 15 algemeen
- 1.
Een vergadering wordt besloten verklaard, wanneer dit door ten
minste 2 van de aanwezige leden wordt gevraagd of de voorzitter dit
nodig oordeelt.
- 2.
Het maatschappelijk platform beslist vervolgens of met gesloten
deuren wordt vergaderd.
Artikel 16 bepalingen besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van toepassing die gelden
voor een openbare vergadering.
Artikel 17 besluitenlijst
Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijke besluitenlijst
opgemaakt, die niet openbaar wordt
gemaakt, tenzij het maatschappelijk platform anders beslist. De
besluitenlijst van een besloten vergadering ligt voor de leden en
plaatsvervangend leden ter vertrouwelijke inzage bij de secretaris.
Artikel 18 geheimhouding
- 1.
Het maatschappelijk platform beslist of over de inhoud van de
stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.
- 2.
Stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd, kunnen bij de
secretaris van het maatschappelijk platform worden ingezien door de
leden.
Paragraaf 5: Inhoud vergadering
Artikel 19
- 1.
In de vergadering worden de navolgende zaken aan de orde
gesteld:
– nieuwe of gewijzigde regelingen;
– gemeentelijk beleid;
– hoofdlijnen van uitvoering;
– maatschappelijke ontwikkelingen.
- 2.
Het overleg heeft geen betrekking op:
– individuele gevals- of klachtenbehandeling
– door de wet bepaalde onderdelen, maar wel over de
mogelijke
gevolgen.
- 3.
Indien de vergadering geen doorgang kan vinden, stelt de
secretaris, na overleg met de voorzitter, de leden hiervan
onverwijld in kennis.
Artikel 20 Advisering / stemming
- 1.
Het maatschappelijk platform adviseert gevraagd en ongevraagd
het college van burgemeester en wethouders en gemeenteraad over
alle onderwerpen, die de vorming, de uitvoering, de controle en
evaluatie van het gemeentelijke beleid betreffen ten aanzien van
de eerder genoemde taakvelden.
- 2.
Indien het college wil komen tot vorming van nieuw beleid,
wijziging of evaluatie van beleidwaarvan voor de advisering het
maatschappelijk platform betrokken dient te worden, wordt deze
tijdig geïnformeerd en geconsulteerd of in de gelegenheid
gesteld hierover advies uit te brengen. Het maatschappelijk
platform wordt daarbij minimaal 4 weken in de gelegenheid
gesteld om een advies aan het college en/of de gemeenteraad uit
te brengen.
- 3.
Indien het maatschappelijk platform niet tot een eensluidend
advies kan komen, kan de voorzitter besluiten tot stemming.
Hierbij beslist de meerderheid van stemmen. In het advies wordt
evenwel ook aandacht besteed aan het minderheidsstandpunt.
- 4.
Bij stemming heeft elk lid één stem. De aanwezige voorzitter
heeft geen stem.
Paragraaf 6 Slotbepalingen
Artikel 21
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, wordt gehandeld in
overeenstemming met het gevoelen van het maatschappelijk platform en de
voorzitter.
Artikel 22
- 1.
Wijziging of intrekking van deze verordening vindt niet plaats dan
nadat het maatschappelijk platform daarover is gehoord.
- 2.
Jaarlijks vindt er aan het einde van het jaar een evaluatie plaats
over werkwijze en samenwerking tussen maatschappelijk platform en
gemeente. Daarbij worden ook afspraken gemaakt omtrent het budget
voor het daarop volgende jaar.
Artikel 23 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening burger en
cliëntenparticipatie gemeente Voerendaal”.
Artikel 24 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt, na publicatie, in werking op 1 oktober
2014.
Algemene toelichting
In deze Verordening is gevolg gegeven aan de opdracht aan het gemeentebestuur om
ingevolge artikel 2.1.3. lid 3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
vorm te geven aan burger- en cliëntenparticipatie.
Artikelsgewijs
De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook
daadwerkelijke toelichting behoeven.
Onderdelen van artikelen die geen vragen oproepen worden hierna derhalve niet
nader toegelicht.
Artikel 1 begripsbepaling
Dit artikel omschrijft de voor de verordening van belang zijnde
begrippen.
Artikel 2 doelstelling
Dit artikel omschrijft de doelstelling van de verordening. De verordening
beoogt in beginsel geen ruimere
werking te hebben dan de wetgever voor ogen stond bij het opnemen van de
verplichting tot het regelen
van burger- en cliëntenparticipatie.
Artikel 3 t/m 7
Deze artikelen regelen de taken en bevoegdheden en behoeven geen nadere
toelichting.
Artikelen 8 en 9
Deze artikelen spreken voor zich.
Artikel 10 faciliteiten
Voor wat betreft de persoonlijke onkostenvergoeding wordt deze verstrekt in
de vorm van een onkosten-
vergoeding voor vrijwilligerswerk (artikel 31 lid 2 sub k WWB). Een
dergelijke vergoeding blijft bij de bere-
kening van het recht op bijstand buiten beschouwing. Er kan ten hoogste €
95,00 per maand met een
maximum van € 1500 per jaar (norm 2006) worden vrijgelaten.
In dit artikel van de WWB wordt ten aanzien van de bedragen aangesloten bij
de Regeling onkostenver-
goeding vrijwilligers, ex artikel 6, tiende lid, van de Coördinatiewet
Sociale Verzekering en deze vergoe-
ding wordt dan ook bij de belastingen buiten beschouwing gelaten.
In deze verordening wordt met de onkostenvergoeding hier ook bij
aangesloten.
Artikel 11 t/m 18
Deze artikelen regelen de vergadering en behoeven geen nadere
toelichting.
Artikel 19/20
Deze artikelen geven de beleidsterreinen aan waarbij het maatschappelijk
platform wordt betrokken. De fasen waarbij het maatschappelijk platform bij
de beleidsterreinen kan worden betrokken zijn:
- a.
de voorbereiding van het beleid;
- b.
de uitvoering van het beleid;
- c.
de evaluatie van het beleid.
Artikel 21 t/m 24
Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.
Verordening Burger- en Cliëntenparticipatie Gemeente Voerendaal 6/6