Organisatie | Dantumadiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Inspraakverordening Dantumadeel |
Citeertitel | Inspraakverordening Dantumadeel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Wonen, ruimte, verkeer, milieu |
Geen
Art. 150 Gemeentewet, Wet ruimtelijke ordening
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-06-2011 | 26-07-2019 | Geen | 26-04-2011 Kollumer Courant, 29 juni 2011 | Onbekend |
De raad van de gemeente Dantumadiel;
Overwegende dat met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 oktober 2008 de Inspraakverordening Dantumadeel wijziging behoeft;
dat met het oog op de voorgestelde wijzigingen de besluitvormingsprocessen verkort en vereenvoudigd worden;
dat het voorstel op 2 november 2010 reeds door hun raad is behandeld;
dat gedurende de termijn van ter inzage legging van het ontwerpvoorstel geen zienswijzen zijn ingediend;
gelezen het voorstel van het presidium d.d. 5 april 2011;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 maart 2011;
de Inspraakverordening Dantumadiel
Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De verordening verstaat onder:
inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;
inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;
beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.
Artikel 2 Onderwerp van inspraak
Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.
Indien een in het derde lid bedoeld beleidsvoornemen of ruimtelijk plan door zijn omvang of complexiteit naar de mening van het college van burgemeester en wethouders ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente zal het college geen inspraakprocedure starten dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen.
Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.
Het eindverslag bevat in elk geval:
Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar. De Burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.
Artikel 6 Intrekking oude verordening
De Inspraakverordening Dantumadeel van 28 februari 2006 wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding van deze verordening.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Dantumadiel, gehouden in het gemeentehuis te Damwâld op 26 april 2011.
De raad voornoemd,
, voorzitter.
, griffier.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Er zijn veel omschrijvingen van het begrip inspraak. Bij de in dit artikel opgenomen formulering is aangesloten bij de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijke beleid en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging.
De verantwoordelijkheid voor het maken van een regeling over inspraak ligt ingevolge artikel 150 van de Gemeentewet bij de raad. Zoals in de algemene toelichting is vermeld,is de afdeling 3.4 Awb van toepassing verklaard. Artikel 4, tweede lid, van het model geeft het bestuursorgaan ruimte om een ander procedure te volgen. Het bestuursorgaan is immers verantwoordelijk voor uitvoering, de nadere regeling en organisatie van de inspraak.
Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.
Artikel 2 Onderwerp van inspraak
In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid van de Awb. Het omvat in elk geval de raad, het college en de burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan inspraak onderwerpen. In de Memorie van Toelichting (TK 1999-2000, 27 023, nummer 3, blz. 20) is vermeld dat het ter volledige beoordeling van de gemeenteraad blijft ten aanzien van welke beleidsvoornemens inspraak wordt verleend.
Omdat het in bepaalde gevallen doelmatiger zal kunnen zijn als inspraak geschiedt door middel van bijvoorbeeld spreekrecht bij raadsvergaderingen, blijft door de formulering van het eerste lid de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van inspraak wordt geregeld. Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan dus bezwaar worden gemaakt.
In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Hieronder wordt opgesomd welke wettelijke verplichtingen gelden.
Dit is niet opgenomen in de tekst van artikel 2 zelf, omdat in de eerste plaats bij een nieuwe wettelijke verplichting direct de verordening moet worden aangepast en in de tweede plaats omdat een dergelijke opsomming de verordening onoverzichtelijker zou maken. Wettelijke verplichtingen tot het bieden van inspraak bestaan thans bij:
de plannen en beleidsverslagen gericht op de realisatie en de vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (artikel 42) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikel 42);
In het derde lid is opgenomen wanneer geen inspraak wordt verleend.
Artikel 3 Inspraakgerechtigden
De omschrijving van inspraakgerechtigden vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. In de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb zijn de woorden ‘in de gemeente een belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen’ vervangen door: ‘belanghebbenden’. Het begrip ‘belanghebbende’ is in artikel 1:2 Awb gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Awb.
Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. In artikel 3:11 tot en met 3:17 Awb is de inspraakprocedure te vinden. Na de terinzagelegging en de bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun zienswijzen naar voren brengen. In de meeste gevallen zal deze procedure passend zijn voor de inspraak.
Zo niet, dan kan op grond van het tweede lid de inspraakprocedure worden aangepast.
In dit geval is niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 Awb. In artikel 3.17 van de Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht.
Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd enz.? Onderdeel b betekent dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties kunnen aan het verslag worden gehecht.
In de Memorie van Toelichting bij de Awb wordt opgemerkt dat in het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht.
Onder c wordt als het sluitstuk van inspraak voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met de zienswijzen wordt gedaan. In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Het ligt voor de hand om degenen die hebben ingesproken een exemplaar van het eindverslag te sturen. Daarnaast kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website.
Als het aantal insprekers omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. Het is aan te bevelen om tijdens de inspraakavond al duidelijkheid omtrent de communicatie te verschaffen.
In het vierde lid wordt de burgemeester verplicht om het eindverslag te vermelden in zijn burgerjaarverslag overeenkomstig artikel 170, tweede lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.
Artikel 6 Intrekking oude verordening
Met deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening Dantumadeel ingetrokken. De datum waarop deze bestaande verordening vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt (zie artikel 7).
Deze verordening treedt de dag na de dag van bekendmaking in werking.
Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Dantumadiel. In de citeertitel wordt geen jaartal opgenomen om te voorkomen dat de schijn wordt gewekt dat de verordening slechts voor een jaar geldt.