Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening peuterspeelzaalwerk gemeente Rheden 2007 |
Citeertitel | Verordening peuterspeelzaalwerk gemeente Rheden 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-10-2010 | 01-01-2008 | 28-04-2011 | Nieuwe regeling | 28-08-2007 Regiobode, 13-10-2010 | Geen |
De raad van de gemeente Rheden;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 juni 2007, onder meer vast te stellen de Verordening peuterspeelzaalwerk gemeente Rheden 2007;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit en de subsidiëring van peuterspeelzalen;
vast te stellen de volgende verordening: Verordening peuterspeelzaalwerk gemeente Rheden 2007
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
overeenkomst: een overeenkomst ter uitvoering van een subsidieverleningsbeschikking tussen burgemeester en wethouders en een instelling waarin afspraken zijn vastgelegd met betrekking tot activiteiten in meetbare prestaties, die deze organisatie zal uitvoeren in relatie tot het subsidiebedrag dat voor een vastgesteld subsidietijdvak is verleend;
Artikel 4 Ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk
De houder geeft in de melding aan het college aan voor welk ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk hij kiest, waarbij de volgende ambitieniveaus worden onderscheiden:
Artikel 6 Verbod op het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal
Het is verboden een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen indien uit het onderzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 24 eerste lid blijkt dat niet aan de eisen van de verordening wordt voldaan.
HOOFDSTUK 3 DE KWALITEITSEISEN
Artikel 9 Algemene kwaliteitseisen
De houder organiseert het peuterspeelzaalwerk op zodanige wijze, voorziet de peuterspeelzaal zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling en voert een zodanig pedagogisch beleid, dat een en ander leidt of moet leiden tot verantwoord peuterspeelzaalwerk.
Artikel 10 Eisen ten aanzien van veiligheid en gezondheid
De houder voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de geplaatste peuters in elk door hem geëxploiteerde peuterspeelzaal zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder legt, voor zover hierin niet wordt voorzien bij of krachtens andere wet- en regelgeving, in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt.
Artikel 11 Kwaliteitseisen behorende bij de verschillende ambitieniveaus
Artikel 12 Overeenkomst tussen houder en ouder
De plaatsing op een peuterspeelzaal geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en een ouder.
Artikel 13 Informatieplicht aan de ouders
De houder van een peuterspeelzaal informeert de ouder voorafgaand aan het aangaan van deze overeenkomst in ieder geval over:
Indien de houder of de toezichthouder redelijkerwijs vermoedt dat een persoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag, verlangt de houder dat die persoon opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt die niet ouder is dan twee maanden. De desbetreffende persoon overlegt de verklaring binnen een door de houder vast te stellen termijn.
Artikel 15 Bevoegdheid subsidieverlening/subsidievaststelling en uitvoering van deze verordening
Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening. Uitvoering houdt mede in het nemen van besluiten omtrent verlenen en/of vaststellen van subsidie, het aangaan van subsidieovereenkomsten, besluiten omtrent bevoorschotting en het intrekken en/of wijzigen van subsidieverlening- en/of vaststellingsbesluiten, alsmede het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.
Artikel 16 Begrotingsvoorbehoud
Wanneer de gemeenteraad via de begroting niet voldoende geld heeft gevoteerd ten behoeve van het verlenen/vaststellen van reeds aangevraagde subsidies, worden alle afzonderlijke subsidies gelijkelijk en per instelling gekort met een zodanig percentage dat het goedgekeurde bedrag op de begroting niet wordt overschreden.
Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:
een gespecificeerde begroting van baten en lasten, waarin de instelling aangeeft wat zij denkt nodig te hebben voor het uitvoeren van de in het activiteitenplan opgenomen activiteiten; in de begroting komt tot uitdrukking welke reserves en voorzieningen door de instelling worden ingesteld danwel onderhouden.
Artikel 20 Beschikking tot subsidieverlening
Burgemeester en wethouders geven in de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval aan:
Indien de toezichthouder oordeelt dat de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk op een peuterspeelzaal zodanig tekortschiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de toezichthouder een schriftelijk bevel geven. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, die door het college kan worden verlengd.