Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijswijk

Verordening op de rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg en Rijswijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg en Rijswijk
CiteertitelVerordening op de rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg en Rijswijk
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening betreft een wijziging van de verordening van 2005

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet art. 81o

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-02-200901-01-200915-04-2016Art 6

10-02-2009

Groot Rijswijk, 19-02-2009

09-006

Tekst van de regeling

Intitulé

De gemeenteraad; gelezen het voorstel van het Presidium d.d. 5 januari 2009, no. 09-006; gelet op artikel 81o van de Gemeentewet;  BESLUIT vast te stellen de volgende verordening:

 

 

Verordening op de Rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg en Rijswijk (-2.07.352.18)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gemeentewet;

  • b.

    commissie: rekenkamercommissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    raad: de raden van de gemeenten Leidschendam- Voorburg en Rijswijk

  • e.

    rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg en Rijswijk

 

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een commissie die wordt aangeduid als de rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg en Rijswijk.

  • 2.

    De rekenkamercommissie bestaat uit 3 externe leden.

 

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie. De artikelen 81e en 81h van de wet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    De leden worden voor een periode van vier jaar benoemd en kunnen éénmaal voor eenzelfde periode worden herbenoemd. Leden die voor de eerste maal zijn benoemd voor een periode van twee jaar, kunnen ten hoogste tweemaal worden herbenoemd voor een periode van twee jaar, respectievelijk vier jaar.

  • 3.

    De raad benoemt de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter uit de leden van de rekenkamercommissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.

  • 4.

    Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter en de overige leden van de rekenkamercommissie pleegt de raad, of een commissie daaruit, overleg met de zittende leden van de rekenkamercommissie.

  • 5.

    De leden treden af volgens een rooster van aftreden. Dit rooster wordt jaarlijks bij het vaststellen van het onderzoeksprogramma aan de raad aangeboden.

 

Artikel 4 Geheimhoudingsverklaring

Voordat de leden van de commissie met hun werkzaamheden beginnen, tekenen zij een geheimhoudingsverklaring. Zij verklaren daarmee vertrouwelijkheid te betrachten ten aanzien van informatie waar zij uit hoofde van hun functie kennis van nemen en die naar haar aard vertrouwelijk behandeld dient te worden.

 

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    Een lid wordt door de raad ontslagen:

    • a

      op eigen verzoek;

    • b

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

    • c

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e

      indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 2.

    De raad kan een lid op non-activiteit stellen indien:

    • a

      hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b

      hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c

      hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

  • 3.

    De leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken langdurig ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

 

Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de rekenkamercommissie

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie genieten een vaste maandelijkse vergoeding voor hun werkzaamheden en een vaste maandelijkse onkostenvergoeding. Daarnaast ontvangen de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie op declaratiebasis een tegemoetkoming in de door hen gemaakte reis- en verblijfkosten.

  • 2.

    De hoogte van de in het eerste lid bedoelde maandelijkse vergoeding is gelijk aan 65% van het bedrag, genoemd in klasse 12 van Tabel I van het "Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden" voor de voorzitter en 45% van het bedrag, genoemd in klasse 12 van Tabel I van het "Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden" voor de leden.

  • 3.

    De hoogte van de in het eerste lid bedoelde onkostenvergoeding is gelijk aan 65% van het bedrag genoemd in gemeenteklasse 12 van Tabel III van het "Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden" voor de voorzitter en 45% van het bedrag, genoemd in gemeenteklasse 12 van Tabel III van het "Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden" voor de leden.

  • 4.

    De vergoedingen genoemd in het eerste lid komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

 

Artikel 7 Ambtelijk secretaris en onderzoeker.

  • 1.

    De raad kan in overleg met de rekenkamercommissie een ambtelijk secretaris en evenzo een onderzoeker benoemen.

  • 2.

    De secretaris en onderzoeker staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3.

    De secretaris en onderzoeker legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4.

    De rekenkamercommissie stelt de taakomschrijving van de ambtelijk secretaris en onderzoeker vast.

 

Artikel 8 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

 

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1.

    De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3.

    De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet, of niet geheel, aan het verzoek van de raad voldoet, geeft zij de gronden daarvoor aan.

  • 4.

    De commissie stelt ieder jaar voor 1 maart een onderzoeksprogramma op. De commissie zorgt daarbij voor een rechtvaardige verdeling van onderzoek over de deelnemende gemeenten, waarbij rekening wordt gehouden met het door beide gemeenten beschikbaar gestelde budget. Voordat de commissie het onderzoeksprogramma vast stelt, stelt zij de raad in de gelegenheid zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken ten aanzien van het onderzoeksprogramma.

 

Artikel 10 Werkwijze

  • 1.

    De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De artikelen 183 en 184 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op de commissie.

  • 4.

    De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5.

    De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 6.

    De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 8.

    De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken en maximaal vier weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn in ieder geval degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 9.

    Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

 

Artikel 11 Budget en jaarverslag

  • 1.

    De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

  • a.

    de vergoedingen aan de leden, als bedoeld in artikel 6;

  • b.

    de ambtelijk secretaris;

  • c.

    interne onderzoeksmedewerkers;

  • d.

    externe deskundigen die eventueel door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

  • e.

    eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3.

    De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad. De verantwoording van de besteding van het budget wordt opgenomen in het jaarverslag.

  • 4.

    De commissie zendt het jaarverslag naar de raden van de beide gemeenten.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van haar bekendmaking.

 

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Rekenkamercommissie Leidschendam-Voorburg en Rijswijk.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Rijswijk in zijn openbare vergadering van 20 september 2005, gewijzigd 11 december 2007 en 10 februari 2009.