Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrechten 2014 (Verordening woonwagenrechten 2014)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van woonwagenrechten 2014 (Verordening woonwagenrechten 2014)
CiteertitelVerordening woonwagenrechten 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp822 overige volkshuisvesting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2014

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 219 en 229

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-201415-12-2015nieuwe regeling

16-09-2014

Gemeenteblad 56066

1059276

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrechten 2014 (Verordening woonwagenrechten 2014)

Zaaknummer: 1059276

 

-gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d.

 

betreft: Vaststellen verordening woonwagenrechten 2014

 

gelet op:

  • ·

    artikel 219, eerste lid

  • ·

    artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet.

     

Besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrechten 2014 (Verordening woonwagenrechten 2014)

 

De Raad van de gemeente Hoorn besluit:

- Intrekken van de Verordening Woonwagenrechten 2013;

- Vaststellen van de Verordening Woonwagenrechten 2014.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Woningwet (Stb. 1991, 439);

  • b.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Woningwet;

  • c.

    standplaatshouder: degene die een standplaats heeft ingenomen en hiertoe beschikt over een vergunning van het college van burgemeester en wethouders of gedeputeerde staten, bij gebreke van die vergunning de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt door het college van burgemeester en wethouders beoordeeld.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam "Staangeld" wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor eenwoonwagen, daar onder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de houder van de vergunning, voor de betreffende standplaats dan wel de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4 Vrijstellingen

Het recht wordt niet geheven zolang met betrekking tot de standplaats een huurovereenkomst geldt of over de geldigheid van de huurovereenkomst een gerechtelijke procedure wordt gevoerd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De heffingsmaatstaf voor de berekening van het staangeld is het aantal standplaatsen dat in gebruik wordt genomen.

Artikel 6 Belastingtarief

De rechten bedragen:

Per standplaats per maand:

Bobeldijkerwegnrs.2, 16, 18, 26, 36, 40, 42, 44,            € 138,52

Artikel 7 Wijze van heffing

De woonwagenrechten worden geheven door middel van een gedagtekende nota of andere schriftuur, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan één kalendermaand, aanvangende op 1 juli, 1 augustus, 1 september, 1 oktober, 1 november, 1 december, 1 januari, 1 februari, 1 maart, 1 april, 1 mei en 1 juni.

Artikel 9 Tijdstip van verschuldigdheid en van betaling

  • 1.

    De rechten zijn verschuldigd vanaf het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    De rechten moeten worden voldaan in één termijn, welke vervalt 14 dagen na de dagtekening van de nota of andere schriftuur.

Artikel 10 Innemen en verlaten van een standplaats in de loop van het belastingtijdvak

  • 1.

    Indien een standplaats in de loop van het belastingtijdvak wordt ingenomen ontstaat de belastingplicht op de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin standplaats wordt ingenomen.

  • 2.

    Indien de standplaats in de loop van het belastingtijdvak wordt verlaten eindigt de belastingplicht op de laatste dag van de maand, waarin van de standplaats voor het laatst gebruik wordt gemaakt.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
  • Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de woonwagenrechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
    • 1.

      De "Verordening Woonwagenrechten 2013" van 29 april 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    • 2.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de bekendmaking.

    • 3.

      De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2014.

    • 4.

      Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening woonwagenrechten 2014".

     

     

    Hoorn, 16 september 2014

     

    de griffier,                             de voorzitter,