Organisatie | Barneveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Coördinatieverordening gemeente Barneveld |
Citeertitel | Coördinatieverordening gemeente Barneveld |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2013 | nieuwe regeling | 26-02-2013 Barneveldse krant, 28 februari 2013 | Coordinatie |
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
Deze verordening, gebaseerd op artikel 3.30 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, is alleen van toepassing op het coördineren van de voorbereiding van een besluit om een bestemmingsplan, een uitwerkingsplan, een wijzigingsplan of een projectafwijkingsbesluit vast te stellen c.q. te verlenen, in samenhang met een besluit omtrent de verlening van een enkelvoudige of meervoudige vergunning in de zin van de artikelen 2.1 en 2.2 Wabo en overige besluiten die verband houden met het bestemmingsplan, uitwerkingsplan of wijzigingsplan, waaronder in ieder geval begrepen besluiten op grond van de Wet geluidhinder.
Artikel 3 Gevallen waarin besluiten worden gecoördineerd
In de volgende gevallen en onder de volgende condities kan het college van burgemeester en wethouders ambtshalve of op aanvraag besluiten gecoördineerd voorbereiden:
Artikel 8 Algemene terugvalregeling
Als een aanvraag uit de gecoördineerde behandeling wordt gehaald, wordt het tijdstip
waarop deze aanvraag uit de gecoördineerde behandeling wordt gehaald, geacht het
tijdstip te zijn waarop de aanvraag is ingediend. De voor deze aanvraag gebruikelijke
wettelijke procedures en termijnen beginnen op dit tijdstip.
Hoofdstuk 2: Artikelsgewijze toelichting
In artikel 1 worden de belangrijkste begrippen beschreven.
Artikel 2 benadrukt dat de coördinatieregeling ziet op het coördineren van het bestemmingsplan of een uitwerkingsplan of wijzigingsplan of een projectafwijkingsbesluit of de omgevingsvergunning.
Daarbij kunnen vergunningen die een relatie hebben met het bestemmingsplan, uitwerkingsplan, wijzigingsplan of een projectafwijkingsbesluit ook betrokken worden bij de coördinatie. Dat kunnen omgevingsvergunningen zijn voor het bouwen van een bouwwerk of besluiten op grond van de Wet geluidhinder.
In artikel 3 wordt aangegeven in welke gevallen het wenselijk is om besluitvorming te coördineren. De zinnen worden afgesloten met het woordje “en” voor zover de coördinatieregeling alleen toegepast mag worden als aan die voorwaarden is voldaan.
Sub a vormt de basis van de coördinatieverordening: coördinatie op grond van de coördinatieverordening is alleen mogelijk als tenminste het besluit over een bestemmingsplan, een uitwerkingsplan, wijzigingsplan en omgevingsvergunning gecoördineerd moet worden.
Dat kan anders zijn als naast de omgevingsvergunning ook nog andere vergunningen nodig zijn om het project te realiseren. Sub b houdt in dat, als aan de voorwaarde van sub a voldaan is, er meer besluiten in de gecoördineerde voorbereiding mogen meedoen.
Het college van burgemeester en wethouders is het coördinerende orgaan dat controleert of aan de wettelijke voorwaarden en aan de voorwaarden van de verordening voldaan is.
Sub c moet ruim geïnterpreteerd worden. Het gaat hier niet alleen om de vaststelling dat aan de eisen is voldaan, maar het college van burgemeester en wethouders ziet ook of aan de procedure-eisen voldaan is. Het college kan ook afzien van coördinatie.
Uit artikel 3.31 Wro blijkt dat het college niet verplicht is om de coördinatieregeling toe te passen. Een ruime uitleg van sub c kan er niet toe leiden dat het college gevallen coördineert die niet onder de verordening vallen en waartoe de raad niet expliciet heeft besloten. De wet staat delegatie van de raadsbevoegdheid om te besluiten dat gecoördineerde besluitvorming wenselijk is niet toe.
Op grond van sub d stelt het college van burgemeester en wethouders vast of artikel 4 geen belemmering is voor het toepassen van de coördinatieregeling. Dit sub d moet beperkt uitgelegd worden: áls er een belemmering is, dan is gecoördineerde besluitvorming niet mogelijk.
Uit sub d blijkt dat de aanvrager en de gemeente samen de coördinatieregeling moeten willen
toepassen. Een aanvrager kan niet gedwongen worden om mee te werken aan een
gecoördineerde besluitvorming. Dat zou namelijk inhouden dat de aanvrager gedwongen zou
kunnen worden om een vergunning aan te vragen. De aanvrager kan natuurlijk goede
redenen hebben om af te zien van coördinatie. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de aanvrager
eerst zeker wil weten dat de bestemmingsplanwijziging doorgevoerd is, voordat hij kosten wil
maken voor het maken van een bouwtekening.
Voor zover de wet geen aanwijzingen geeft over de manier waarop de coördinatieregeling uitgevoerd moet worden, voorziet deze verordening daarin.
Dit artikel bevat bepalingen hoe te handelen bij onvolledige aanvragen.
Deze artikelen spreken voor zich en behoeven daarom geen toelichting.