Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Limburg

Nadere subsidieregels Transitiefonds Limburgse Woningmarkt Tenderregeling Midden-Limburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLimburg
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingNadere subsidieregels Transitiefonds Limburgse Woningmarkt Tenderregeling Midden-Limburg
CiteertitelNadere subsidieregels Transitiefonds Limburgse Woningmarkt Tenderregeling Midden-Limburg
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpsubsidies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Provinciewet, Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-09-201425-10-2014nieuwe regeling

09-09-2014

Provinciaal Blad, 2014, 82

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere subsidieregels Transitiefonds Limburgse Woningmarkt Tenderregeling Midden-Limburg

NADERE SUBSIDIEREGELS TRANSITIE WONINGMARKT TENDERREGELING MIDDEN-LIMBURG

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Beeldbepalend pand: een pand, dat niet als monument is beschermd, maar dat naar besluit van Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente of naar besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een kenmerkend onderdeel vormt van een stads- of dorpsgezicht.

  • b.

    Bruto woningtoevoegingen: aantal woningtoevoegingen binnen project exclusief aantal woningonttrekkingen.

  • c.

    Gemeentelijk monument: een onroerende zaak dat door de betreffende gemeente is aangewezen als gemeentelijk monument en opgenomen in een daartoe bestemde lijst.

  • d.

    Herbestemming van leegstaand vastgoed: transformatie van verouderde en/of leegstaande panden in dorps- en buurtcentra en in de nabijheid van woningen, waarbij vraag en aanbod op het vlak van wonen en woonomgeving, kwantitatief en kwalitatief met elkaar in balans worden gebracht.

  • e.

    Hergebruik van materialen: een voorwerp in zijn oorspronkelijke vorm opnieuw gebruikt, al dan niet voor een ander doel.

  • f.

    Herstructurering: transformatie van een gebied en/of gebied waarbij vraag en aanbod op het vlak van wonen en woonomgeving, kwantitatief en kwalitatief met elkaar in balans worden gebracht.

  • g.

    Ingrijpend aangepaste woning: Een woning die ingrijpend is aangepast omdat er vanwege een handicap of lichamelijke beperking speciale voorzieningen zijn aangebracht in de woning of de woning daarvoor bouwkundig is aangepast. Daarbij kan worden gedacht aan; een traplift, een hellingbaan naar de voordeur, rolstoeltoegankelijkheid enz.

  • h.

    Intervalstandaardisatie: een lineaire standaardisatiefunctie die tussen de laagste en de hoogste score loopt. De slechtste score krijgt een 0 en de beste score een 1. De volgende formule wordt gehanteerd:

     

    (score-laagste score)/

     

    (hoogste score-laagste score)

  • i.

    Kangoeroewoning: aan elkaar gekoppelde, zelfstandige woningen of wooneenheden met een inpandige verbinding voor ouderen of mensen met een handicap en hun mantelzorger.

  • j.

    Levensloopbestendige woning: woningen die geschikt zijn of eenvoudig geschikt zijn te maken voor bewoning tot op hoge leeftijd, of voor bewoning door mensen met een fysieke handicap of chronische ziekte.

  • k.

    Maximumstandaardisatie: een lineaire standaardisatiefunctie die tussen 0 en de hoogste score loopt. De score van een project op een specifieke indicator wordt daarbij gedeeld door de score van het beste project voor wat betreft deze specifieke indicator. Dit komt neer op de volgende formule:

     

    score/

     

    (hoogste score)

  • l.

    Midden-Limburg: de gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Roerdalen, Roermond en Weert.

  • m.

    Netto woningonttrekkingen: aantal woningonttrekkingen minus aantal woningtoevoegingen binnen een project.

  • n.

    Renovatie: herbestemmen of herstructureren gericht op een kwaliteitsimpuls voor de woningvoorraad.

  • o.

    Rijksmonument: onroerend monument dat is ingeschreven in het ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde monumentenregister.

  • p.

    Sloop: het volledig (doen) afbreken en verwijderen van woningen en alle daarbij behorende bouwwerken, (erf)verharding, putten, funderingen en overige ondergrondse voorzieningen ten dienst van de woning, inclusief het afvoeren van puin en afval en het egaliseren van het perceel ter plekke van gesloopte ondergrondse voorzieningen.

  • q.

    Social Return On Investment (SROI): het opnemen van sociale voorwaarden in aanbestedingstrajecten zodat leverancier en subsidieontvanger een bijdrage leveren aan het provinciaal beleid ten aanzien van het bieden van werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De concrete invulling hiervan gebeurt aan de hand van reguliere banen, leerwerkplekken, stageplekken en (werk)ervaringsplaatsen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of jongeren zonder startkwalificatie.

  • r.

    Standaardisatie: criteriumscores kunnen worden gemeten op verschillende schalen. Om de scores te kunnen vergelijken of te combineren, dienen ze eerst te worden weergegeven op een vergelijkbare schaal. Dit verschijnsel wordt standaardisatie genoemd.

  • s.

    Woning: woonruimte bestemd voor permanente bewoning door een particulier huishouden, opgenomen in de gemeentelijke WOZ-registratie voor 1 januari 2014.

  • t.

    Woningonttrekking: onttrekking van een woning aan de woningvoorraad waarvan het adres/huisnummer komt te vervallen in de gemeentelijke WOZ-registratie. Hierbij valt te denken aan sloop van woning, verandering van woonruimte zodat deze woning niet meer geschikt is voor bewoning en samenvoeging met andere woonruimte waardoor deze woonruimten niet meer apart bewoonbaar zijn.

  • u.

    Woningtoevoeging: toevoeging van een woning aan de woningvoorraad waarvan het adres/huisnummer is opgenomen in de gemeentelijke WOZ-registratie. Hierbij valt te denken aan toevoegingen van woningen door nieuwbouw, woonruimtesplitsing en verbouwing van niet-woongebouw tot woonruimte(n).

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

Doelstelling van het kader Transitiefonds Limburgse Woningmarkt, en indirect ook van deze subsidieregeling, is het ondersteunen van projecten die een waardevolle en aantoonbare bijdrage leveren aan de transitie van de woningmarkt. In Midden-Limburg is dit concreet vertaald naar de doelstelling: ‘Herstructurering en/of herbestemming van bestaand vastgoed en terreinen binnen de woonomgeving met een kwaliteitsimpuls voor de woningvoorraad’.

Artikel 3 Doelgroep/aanvrager

Voor subsidie kunnen in aanmerking komen:

  • a.

    natuurlijke personen;

  • b.

    rechtspersonen.

HOOFDSTUK 2 CRITERIA

Artikel 4 Algemene subsidiecriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria: Het project dient volledig gerealiseerd te worden op het grondgebied van Midden-Limburg. De herstructurering of herbestemming betreft een fysieke ingreep, waarbij geen sprake is van sec sloop. Het project moet met de gemeente(n) waar het project wordt gerealiseerd, zijn afgestemd.

Artikel 5 Specifiek subsidiecriterium

Het project dient een bijdrage te leveren aan (één van) de volgende onderdelen:

Onderdelen

  • 1

    Kwantiteit woningvoorraad

  • 2

    Kwaliteit woningvoorraad

  • 3

    Innovatie

  • 4

    Leefbaarheid

  • 5

    Duurzaamheid

  • 6

    Financiën

Artikel 6 Verplichtingen

Het project dient voor 1 oktober 2015 te starten en uiterlijk 31 december 2017 gereed te zijn. Bij projecten met een looptijd van minimaal 6 maanden en met een minimale projectomvang van € 200.000,00 exclusief BTW, is SROI van toepassing. In dat geval dient 2% van de projectomvang besteed te worden door middel van het inzetten van één of meerdere van de onderstaande SROI-doelgroepen:

  • -

    werkloos en werkzoekend, ongeacht de uitkeringssituatie (het betreft WWB-ers, WW ers, WAO herintreders, WIA-ers, Nuggers/ANW-ers);

  • -

    met werkloosheid bedreigde inwoners;

  • -

    WSW-ers; en

  • -

    leerlingen in het kader van BOL/BBL opleidingen.

Indien SROI niet kan worden toegepast dan dient dit onderbouwd te worden door de aanvrager.

Artikel 7 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:

  • a.

    niet wordt voldaan aan (één van) de algemene criteria in artikel 4.

  • b.

    geen bijdrage wordt geleverd aan (één van) de onderdelen genoemd in artikel 5.

  • c.

    er minder dan 5 aanvragen binnen deze nadere subsidieregels zijn ingediend en het aantal toegekende punten voor de betreffende aanvraag, conform de beoordelingssystematiek zoals omschreven in artikel 8, tweede lid, minder dan 600 punten bedraagt.

  • d.

    de subsidieaanvraag niet compleet is ontvangen binnen de periode van 15 september 2014 tot en met 24 oktober 2014.

  • e.

    de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 25.000,00.

HOOFDSTUK 3 FINANCIËLE ASPECTEN

Artikel 8 Subsidieplafond en verdeling

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond van deze Nadere subsidieregels Transitiefonds Limburgse Woningmarkt Tenderregeling Midden-Limburg voor de looptijd van de regeling vast. De wijze van verdeling geschiedt conform onderstaande indicatoren en bijbehorende puntenberekening:

Voor de indicatoren en bijbehorende puntenberekening kunt u klikken op onderstaande link:

TABEL

  • 3.

    Gedeputeerde Staten rangschikken de aanvragen op volgorde van het aantal punten. Daarbij wordt de volgende systematiek gehanteerd:

    • a.

      Op basis van de ingediende aanvraag worden de punten per criterium toegekend. Afhankelijk van het criterium zal hiervoor (indien nodig) de intervalstandaardisatie of de maximumstandaardisatie gehanteerd worden. Per criterium wordt bij tussentijdse berekeningen niet afgerond. Bij de totaalscore per criterium wordt afgerond op een geheel getal. Indien het eerste cijfer achter de komma kleiner is dan 5, dan wordt afgerond naar beneden.

    • b.

      De behaalde punten per criterium worden bij elkaar opgeteld tot een totaal score.

    • c.

      Het project dat de meeste punten scoort, komt als eerste in aanmerking voor subsidie, het project dat de op één na de meeste punten scoort, komt als tweede in aanmerking, enz.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten verdelen het bedrag van het subsidieplafond naar volgorde van rangschikking.

  • 5.

    Indien meerdere subsidieaanvragen evenveel punten scoren op basis van de in onderhavig artikel genoemde beoordelingssystematiek, dan met de beschikbare middelen binnen deze regeling kunnen worden gehonoreerd, zal een openbare loting uitsluitsel geven.

  • 6.

    Na de rangschikking van de projecten en de verdeling van de middelen binnen het beschikbare subsidieplafond conform de aangevraagde subsidiebedragen, wordt bij de gemeente gecontroleerd of de aanvraag betrekking heeft op een met de gemeente afgestemd project. Vervolgens volgt een financiële toets en een staatssteuntoets. Na deze toetsen blijkt voor welk subsidiebedrag de aanvrager c.q. het project, in aanmerking komt. Indien na de toetsen en de bijbehorende verdeling van de middelen het subsidieplafond nog niet is bereikt, start de verdeling van het nog te vergeven bedrag binnen het subsidieplafond nogmaals zoals in lid 4 en 5 is toegelicht.

Artikel 9 Subsidiebedrag

  • 1

    Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 50% van de totale subsidiabele projectkosten.

  • 2

    Het maximale subsidiebedrag bedraagt € 500.000,00.

  • 3

    Subsidies lager dan € 25.000,00 worden niet verstrekt.

Artikel 10 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

  • 1

    Subsidiabel zijn de volgende kosten:

    • -

      (externe) planvoorbereidingskosten;

    • -

      directievoering en toezicht;

    • -

      bouwrijp maken grond;

    • -

      woonrijp maken grond;

    • -

      bouwactiviteiten;

    • -

      sloopactiviteiten;

    • -

      post onvoorzien (met een maximum van 10% van de subsidiabele kosten

       

       

      Aanvullend op de bepalingen in artikel 14 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg zijn de volgende kosten niet subsidiabel:

       

      kosten gemaakt voordat projectsubsidie is aangevraagd;

       

      aankopen;

    • -

      beheer- en exploitatiekosten inclusief onderhoudskosten;

    • -

      kosten van de eigen organisatie (zoals loonkosten, huisvesting);

    • -

      legeskosten;

    • -

      verhuiskosten;

    • -

      financieringskosten en renteverliezen;

    • -

      kosten van reguliere gemeentelijke werkzaamheden/taken in de openbare ruimte;

    • -

      kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de inkomsten die met deze activiteiten verband houden;

    • -

      alle overige kosten, naast de hierboven en in het eerste lid genoemde kosten, zijn niet subsidiabel.

HOOFDSTUK 4 AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 11 Indienen aanvraag

  • 1

    Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen. Daarnaast dient het aanvraagformulier en de begroting ook digitaal (zonder de extensie van de Excel sheet te wijzigen) te worden ingediend, middels een bij de aanvraag gevoegde USB-stick.

  • 2

    De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).

Artikel 12 Termijn voor indienen aanvraag

De subsidieaanvraag dient tussen 15 september 2014 en 24 oktober 2014 compleet te zijn ontvangen door de Provincie Limburg. De ontvangststempel (met de datum waarop de aanvraag is binnengekomen en geregistreerd) van de Provincie Limburg is hierbij bepalend.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 13 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad. Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 25 oktober 2014, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die voor die datum zijn ingediend en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject. Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Nadere subsidieregels Transitiefonds Limburgse Woningmarkt Tenderregeling Midden-Limburg’.  

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter

mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris

Uitgegeven, 11 september 2014

De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon

 

TOELICHTING

Algemene toelichting tendersystematiek Als er voor een subsidie een subsidieplafond wordt vastgesteld, dient er ook een verdelingssysteem te worden vastgesteld. Vaak worden subsidies verdeeld op basis van de volgorde van binnenkomst. Bij een tendersysteem gebeurt dit niet. Een tendersysteem kenmerkt zich door het gegeven dat aanvragen binnen een bepaalde periode moeten worden ingediend. Na afloop van deze periode worden de aanvragen beoordeeld en vervolgens met elkaar vergeleken. De beoordeling gebeurt op basis van criteria (aansluitend bij de doelstelling) en daaraan gekoppelde wegingsfactoren. De criteria en bijbehorende wegingsfactoren zijn bekend voordat de aanvrager zijn project indient. Op deze manier is het voor de aanvrager duidelijk op welke criteria de aanvragen vergeleken en beoordeeld worden.

In een procedure, zoals deze bij de tendersystematiek wordt gehanteerd, is er geen ruimte om in individuele gevallen uitzonderingen toe te staan. Elke aanvraag wordt gelijk behandeld.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling Deze tenderregeling valt binnen de Kadernota Transitiefonds Limburgse Woningmarkt. Doelstelling van het kader, en indirect ook van deze subsidieregeling, is het ondersteunen van projecten die een waardevolle en aantoonbare bijdrage leveren aan de transitie van de woningmarkt. In Midden-Limburg is dit concreet vertaald naar de volgende doelstelling: ‘Herstructurering en/of herbestemming van bestaand vastgoed en terreinen binnen de woonomgeving met een kwaliteitsimpuls voor de woningvoorraad’.

De visie en strategie voor de aanpak van de transitieopgave Limburgse woningmarkt zijn verwoord in het Coalitieakkoord, Limburgagenda en de door uw Staten vastgestelde Strategische Kadernota Wonen en Leefbaarheid. Het Transitiefonds betreft één van de uitwerkingen van het Programma Wonen en Leefbaarheid en richt zich op financiële ondersteuning van initiatieven die een waardevolle en aantoonbare bijdrage leveren aan de transitie van de Limburgse woningmarkt. Het Transitiefonds heeft als doel om middels provinciale middelen vraag en aanbod in de woningmarkt weer dusdanig in balans te krijgen dat de noodzakelijke dynamiek in de markt weer op gang wordt gebracht. Eén van deze provinciale middelen binnen het Transitiefonds Limburgse Woningmarkt is de tenderregeling welke zal bijdragen aan het doel van het Transitiefonds.

Voor elke regio (Noord-, Midden- en Zuid-Limburg) wordt een tenderregeling met een voor de regio passende doelstelling opgezet. Deze regiodoelstelling past uiteraard binnen het groter geheel van het Transitiefonds Limburgse Woningmarkt en is in lijn met de structuurvisies zoals deze op dit moment worden opgesteld in de regio’s. Na overleg met de gemeenten in Midden-Limburg zijn we voor die regio gekomen tot de volgende doelstelling: ‘Herstructurering en/of herbestemming van bestaand vastgoed en terreinen binnen de woonomgeving met een kwaliteitsimpuls voor de woningvoorraad’.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 4 Algemene subsidiecriteria Lid 2: ‘De herstructurering of herbestemming betreft een fysieke ingreep, waarbij niet sprake is van sec sloop’. Binnen het Transitiefonds Limburgse Woningmarkt is er ook een subsidieregeling die sloop en onttrekkingen van woningen in Limburg stimuleert. Aangezien de verschillende instrumenten binnen het Transitiefonds Limburgse Woningmarkt elkaar dienen aan te vullen, is er gekozen om aanvragen die alleen gericht zijn op sloop c.q. onttrekkingen niet binnen deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking te laten komen. Lid 3: ‘Het project moet met de gemeente(n) waarin het project wordt gerealiseerd, zijn afgestemd’. Aangezien projecten mogelijk invloed hebben op de woningbouwprogrammering en de Provincie Limburg geen projecten wilt steunen die de gemeente niet wenselijk acht, is opgenomen dat er afstemming met de gemeente(n) dient te zijn geweest. Het is aan de aanvrager om dit, op verzoek, aan te tonen. Na rangschikking van de ontvangen scores zal gecontroleerd worden (art. 8, lid 6) of afstemming met de gemeente daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

Artikel 8 Subsidieplafond en verdeling

Tweede lid: Kwantiteit woningvoorraad: relatief aantal onttrokken woningen Bij ongewijzigd beleid kan Midden-Limburg zich op termijn ontwikkelen tot een krimpgebied. Om hierop te anticiperen, scoren projecten waarbij relatief zoveel mogelijk woningen onttrokken worden, het hoogst. Er wordt gekozen voor een relatief aantal zodat projecten met elkaar vergeleken kunnen worden en dat kleine projecten evenveel kans krijgen om voor subsidie in aanmerking te komen als grote projecten.

 

 

Kwantiteit woningvoorraad: relatief aantal levensloopbestendige woningen Midden-Limburg vergrijst en er is behoefte aan woningen waar ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Om hierop in te spelen en ook rekening te houden met de demografische ontwikkelingen voor de langere termijn, worden projecten waarbij relatief zoveel mogelijk levensloopbestendig woningen gerealiseerd worden, het hoogst gescoord. Er wordt gekozen voor een relatief aantal zodat projecten met elkaar vergeleken kunnen worden en zodat kleine projecten evenveel kans krijgen om voor subsidie in aanmerking te komen als grote projecten.

Kwaliteit woningvoorraad: mate van levensloopbestendigheid De mate van levensloopbestendigheid (oftewel de gebruikskwaliteiten gedurende de levensloop van de gebruiker) kan verschillen. Om die reden wordt er in het te behalen aantal punten onderscheid gemaakt in verschillende woningtypes. Er kan maar voor één van de type woningen punten worden gescoord. Indien het project bestaat uit een mix van woningen zal dit evenredig door vertaald worden in de score.

Voorbeeld: Er is een subsidieaanvraag ingediend voor een project waarin 10 woningen worden gerealiseerd: - 3 woningen zijn rolstoeltoegankelijk; - 5 woningen zijn geschikt voor een gangbare levensloop; - 2 woningen niet voldoen aan de indicatoren van kwaliteit.

Dan scoort dit project 49 punten op de mate van levensloopbestendigheid. Namelijk: 3/10 X 80 punten (rolstoeltoegankelijk), 5/10 X 50 punten (gangbare levensloop) en voor de 2 woningen die niet voldoen aan de indicatoren worden geen punten toegekend.

Flexibiliteit Door gebouwen een minder permanent karakter te geven (bijvoorbeeld demontabele woningen), blijven gebieden flexibel en kan het grondgebruik ook in de toekomst nog aangepast worden aan bijvoorbeeld demografische veranderingen.

Leefbaarheid: herbestemmen van leegstaand vastgoed Door de herbestemming van leegstaand vastgoed in dorps- en buurtcentra en in de nabijheid van woningen, wordt leegstand en verpaupering tegengegaan. Daarbij wordt er in het te behalen aantal punten onderscheid gemaakt in: Rijksmonumenten; gemeentelijke monumenten; beeldbepalende panden; en leegstaand vastgoed. Cumulatie van genoemde punten per onderdeel is hierbij uitgesloten. Er kan bij een leegstaand Rijksmonument bijvoorbeeld geen punten gescoord worden voor leegstaand vastgoed én Rijksmonument. De aanvrager zal hierbij maximaal 200 punten kunnen scoren.

Om aan de definitie van een beeldbepalend pand te voldoen, dient het pand naar besluit van Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente of naar besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een kenmerkend onderdeel te vormen van een stads- of dorpsgezicht. Dit is onder andere raadpleegbaar via de website: www.ruimtelijkeplannen.nl. Op deze manier weet de aanvrager vóór indiening of zijn project voor dit criterium punten kan scoren of niet.

Leefbaarheid: opwaardering van de woonomgeving Het project vergroot de aantrekkelijkheid van het gebied om er te wonen/werken/recreëren of te verblijven. Hoe meer vierkante meter (aansluitende) openbare ruimte opgewaardeerd wordt (door bijvoorbeeld infrastructuur, groen, water en voorzieningen), hoe hoger de score voor dit criterium zal zijn.

Duurzaamheid: energiebesparing en/of duurzame energieopwekking Duurzaamheid is voor de Provincie Limburg een belangrijk thema. Dat blijkt uit het coalitieakkoord waarin staat dat een gezonde economische ontwikkeling voor ons synoniem is voor een duurzame ontwikkeling. Steeds meer beseffen bedrijven dat investeren in besparingen op grondstoffen en slimme duurzame oplossingen de economische waarde van producten verhoogt. Wij willen die lijn ondersteunen. Duurzaamheid is echter niet de hoofddoelstelling van deze tenderregeling. Aangezien de Provincie Limburg wél waarde hecht aan projecten die op een duurzame manier te werk gaan, kunnen zij met het oog op duurzaamheid extra punten scoren.

Een gesloten grondbalans houdt in dat alle uitkomende grond bij hetzelfde plangebied wordt hergebruikt en er geen sprake is van grondaanvoer van elders.

Financiën Naar mate de multiplier hoger is, is de doelmatigheid van de ingezette provinciale middelen groter. Hoe groter de doelmatigheid van de provinciale middelen, des te meer punten een project kan scoren.

Artikel 8 Derde lid, sub a Om de twee standaardisatiemethodes toe te lichten maken we gebruik van twee voorbeelden.

Voorbeeld 1: maximumstandaardisatie Stel we hebben drie projecten, hoe scoren deze op de indicator ‘Relatief aantal onttrokken woningen’ van het criterium ‘Kwantiteit woningvoorraad’ op basis van de maximumstandaardisatie?

Project A: Dit project gaat op een plek waar 300 woningen staan, deze woningen slopen en er 100 nieuwe woningen voor in de plaats bouwen.

Project A Netto onttrekking 300 – 100 = 200 Bruto toevoeging 100 Relatief Netto onttrekking / bruto toevoeging 200 / 100 = 2

 

Project B: Dit project gaat op een plek waar 300 woningen staan, deze woningen slopen en er 1000 nieuwe woningen voor in de plaats bouwen.

Project B Netto onttrekking 300 – 1.000 = -700 Bruto toevoeging 1.000 Relatief Netto onttrekking / bruto toevoeging -700 / 1.000 = -0,7

Project C: Dit project gaat op een plek waar 50 woningen staan, deze woningen slopen en er 20 nieuwe woningen voor in de plaats bouwen.

Project C Netto onttrekking 50 - 20 = 30 Bruto toevoeging 20 Relatief Netto onttrekking / bruto toevoeging 30 / 20 = 1,5

 

Maximumstandaardisatie

Formule: score/(hoogste score)

De hoogste score van de drie projecten is in bovengenoemd voorbeeld nummer 2.

Project Formule Uitkomst Aantal behaalde punten A 2 / 2 1 1 X 150 pt. = 150 pt. B -0,7 / 2 -0,35 -0,35 X 150 pt. = - 52,5 Negatief dus 0 pt. C 1,5 / 2 0,75 0,75 X 150 pt. = 112,5 pt. Na afronding dus 113 pt.

Voorbeeld 2: intervalstandaardisatie Stel we hebben drie projecten, hoe scoren deze op de indicator ‘Multiplier provinciale subsidie’ van het criterium ‘Financiën’ op basis van de intervalstandaardisatie?

Project A:

Totale subsidiabele project kosten € 1.000.000,00 Gevraagde provinciale bijdrage € 200.000,00 Multiplier provinciale subsidie € 1.000.000,00 / € 200.000,00 = 5

Project B:

Totale subsidiabele project kosten € 1.250.000,00 Gevraagde provinciale bijdrage € 500.000,00 Multiplier provinciale subsidie € 1.250.000,00 / € 500.000,00 = 2,5

Project C:

Totale subsidiabele project kosten € 500.000,00 Gevraagde provinciale bijdrage € 50.000,00 Multiplier provinciale subsidie € 500.000,00 / € 50.000,00 = 10

Intervalstandaardisatie

Formule: (score-laagste score)/(hoogste score-laagste score)

De laagste score is in dit geval -2,5 en de hoogste score 10.

Project Formule Uitkomst Aantal behaalde punten A (5-2,5)/(10-2,5) 1/3 1/3 X 200 pt. = 66,67 pt. Na afronding dus 67 pt. B (2,5-2,5)/(10- 2,5) 0 0 X 200 pt. = 0 pt. C (10-2,5)/(10- 2,5) 1 1 X 200 pt. = 200 pt.

 

 

 

 

Zesde lid Bij de projecten die in aanmerking kunnen komen voor subsidie wordt gecontroleerd of er geen sprake is van onrechtmatige staatssteun. Tevens vindt er een financiële toets plaats op basis van de ingediende begroting. Elk onderdeel / elke post wordt daarbij beoordeeld op: rechtmatigheid; proportionaliteit; realiteitsgehalte; marktconformiteit.