Organisatie | Roosendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de raadscommissies |
Citeertitel | Reglement van orde voor de raadscommissies |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | algemeen |
Dit reglement vervangt het Reglement van orde voor de raadscommissies, vastgesteld op 7 juli 2011.
Gemeentewet, artikel 82
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-10-2014 | 10-04-2017 | nieuwe regeling | 24-09-2014 Gemeenteblad 2014 nr. 54769 ; Roosendaalse Bode 5 oktober 2014 | 2014-43 |
HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING
Artikel 2. Instelling raadscommissies
De raadscommissie Omgeving houdt de ruimte om aanpalende onderwerpen te behandelen.
De raadscommissie Bestuur houdt de ruimte om aanpalende onderwerpen te behandelen.
Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de agendacommissie beslist dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.
Bij de samenstelling dient gestreefd te worden naar een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke partijen. Een raadscommissie bestaat uit tenminste één afgevaardigde per fractie en is samengesteld naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad. Voor vaststelling van het aantal leden per fractie in de commissie wordt het aantal raadszetels per fractie gedeeld door het aantal commissies. Het hieruit resulterende getal wordt naar het eerst volgende hele getal afgerond. Dit is het maximum aantal vertegenwoordigers per commissie. Een fractie kan er ook voor kiezen om minder mensen af te vaardigen dan het aantal toegestane leden. De fractie die dat aangaat doet daarvan schriftelijk melding aan de voorzitter van de raad.
HOOFDSTUK 3 AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN INDIENER BURGERINITIATIEF
Artikel 9. Aanwezigheid indiener burgerinitiatief
De aanwezigheid van een indiener van een burgerinitiatief of zijn plaatsvervanger wordt in een commissie verwacht wanneer men het initiatief bespreekt. Hij wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de vergadering en wordt bij de behandeling van het onderwerp of voorstel verzocht naast de voorzitter plaats te nemen.
§ 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereiding
Artikel 10. Vergaderdiscipline
Indien de voorzitter van oordeel is, dat de in een maand te behandelen punten van dien aard zijn, dat het houden van een vergadering niet nodig is, deelt hij dit schriftelijk aan de leden van de commissie mee en verzoekt hen, indien gewenst, schriftelijk hun mening over de voorstellen kenbaar te maken. Wanneer tenminste 2 fracties schriftelijk met opgaaf van redenen van mening zijn dat over een van deze voorstellen wel een vergadering moet plaatsvinden, wordt deze alsnog door de voorzitter uitgeschreven.
De voorzitter zendt ten minste 5 dagen voor een vergadering de commissieleden een digitale oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering en de voorlopige agenda. Deze wordt met de daarbij behorende stukken met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet en/of de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, aan de commissieleden verzonden en openbaar gemaakt.
De voorzitter kan in spoedeisende gevallen, al dan niet op verzoek van een lid, na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. Deze wordt zo spoedig mogelijk voor de aanvang van een raadsvergadering met de bijbehorende stukken met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet en/of de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, aan de commissieleden verzonden en openbaar gemaakt. Tijdens de vaststelling van de agenda zal de commissie het spoedeisende karakter toetsen.
Artikel 13. Ter inzage leggen van stukken
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de digitale oproep voor de raadsleden ter inzage gelegd in het Stadskantoor. Indien na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Indien voor stukken op grond van artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet en/of artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier in het geheimenkastje op het Stadskantoor. De griffier verstrekt een lid inzage indien hiervoor een afspraak is gemaakt.
Ieder lid en ieder burgerraadslid dat ter vervanging van een lid (voor een of meerdere agendapunten) aanwezig is, tekent bij binnenkomst in de vergaderzaal de presentielijst.
De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders hebben het recht, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat, een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de commissie voor te leggen.
Een voorstel tot wijziging dient voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier te worden ingediend. De commissie beslist, bij meerderheid, over een wijziging van de concept besluitenlijst.
In de besluitenlijst worden vermeld:
een samenvatting van het advies ten behoeve van de behandeling van het voorstel in de raad. Hierbij wordt melding gemaakt van de behandelstatus in de raad van een voorstel (A of B status), de fracties die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de fracties die zich niet uitgelaten hebben;
Bij bespreking van B- en C-stukken heeft de portefeuillehouder na de eerste termijn een spreektijd van 8 minuten, waarbij het niet is toegestaan te interrumperen. Na deze spreektijd wordt door de voorzitter geïnventariseerd of alle vragen uit de eerste termijn beantwoord zijn. Hiervoor geldt geen beschermde spreektijd.
Artikel 21. Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, kan hij door de voorzitter tot de orde worden geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen om een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over dit voorstel wordt terstond besloten en is geen beraadslaging mogelijk. Indien de commissie het voorstel aanneemt, verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen.
Artikel 25. Initiatiefvoorstellen
Indien geen enkele fractie het initiatiefvoorstel heeft geagendeerd voor de raadscommissie zal de indiener in de eerste termijn wel de mogelijkheid krijgen een reactie of toelichting te geven op het initiatiefvoorstel, waarna vervolgens iedere fractie nog de mogelijkheid van een tweede termijn krijgt.
Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de aanwezige leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies en de behandelstatus. Indien verdere beraadslaging in de raad over een voorstel door een fractie gewenst wordt, wordt deze aangeduid als een B-voorstel. Indien verdere beraadslaging in de raad over een eigenstandige motie, raadsmededeling of lis-stuk door een fractie gewenst wordt, wordt deze aangeduid als een C-stuk. Indien verdere beraadslaging in de raad over een voorstel niet gewenst is, wordt het aangeduid als een A-voorstel, een hamerstuk. Daarnaast kan een fractie aangeven het niet eens te zijn met een voorstel, maar geen verdere beraadslaging hierover te wensen. Het blijft dan een A-voorstel.
Indien een voorstel als B-stuk wordt aangemerkt zonder motivering of slechts met de motivering dat het mee teruggenomen wordt naar het fractieoverleg, wordt het voor de raadsvergadering voor die fractie als A-stuk aangemerkt, tenzij alsnog een schriftelijke motivering gegeven wordt uiterlijk om 17.00 uur de dinsdag voorafgaand aan de raadsvergadering;
HOOFDSTUK 5 BESLOTEN VERGADERING
Indien het nodig of wenselijk is, kan de commissie op voorstel van de voorzitter beslissen dat er vergaderd wordt achter gesloten deuren. Daarnaast kan men verzoeken om een besloten vergadering als ten minste een vijfde deel van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend, een verzoek daartoe indient. De commissie beslist op het verzoek.
Er wordt een besluitenlijst van de vergadering gemaakt die ter inzage wordt gelegd bij de griffier. Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst, video- en audioverslag.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 31. Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.
HOOFDSTUK 6 TOEHOORDERS EN PERS
Artikel 34. Gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering telefoneren niet toegestaan. Ander gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen is toegestaan, voor zover dit gebruik naar het oordeel van de voorzitter geen verstoring van de orde van de vergadering oplevert.
Artikel 35. Uitleg verordening
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, bij twijfel over de toepassing van de verordening of indien het niet mogelijk is de verordening toe te passen, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter, voor zover niet in strijd met wettelijke voorschriften.