Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | BELEIDSREGEL PROCEDURE BESTUURLIJK BOETE HELMOND 2014 |
Citeertitel | BELEIDSREGEL PROCEDURE BESTUURLIJK BOETE HELMOND 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijk zorg en welzijn |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-10-2014 | nieuwe regeling | 23-09-2014 | Collegebesluit, 2014, 493204 |
Het college van burgemeester en wethouders,
Gelet op artikel 18a Wet werk en bijstand (WWB), artikel 20a Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), artikel 20a Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en titel 5.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb)
De Beleidsregel procedure bestuurlijke boete Helmond 2014 wordt als volgt ingevuld:
Bij het opleggen van een bestuurlijke boete door het college vanwege schending van de inlichtingenplicht door een belanghebbende op grond van artikel 18a WWB of artikel 20a IOAW/IOAZ, wordt de procedure gevolgd zoals geregeld in titel 5.4 Awb.
Voor de te volgen procedure wordt een onderscheid gemaakt tussen 'lichte' en 'zware' overtredingen. Of een overtreding als ‘licht’ of als ‘zwaar’ moet worden gekenmerkt, is afhankelijk van de hoogte van de boete die kan worden opgelegd (artikel 5:53, eerste lid, Awb). De grens tussen ‘lichte’ en ‘zware’ overtredingen ligt bij een maximale boete van € 340,--.
Er kan een boete van meer dan € 340,-- worden opgelegd indien het benadelingbedrag:
Eventuele verlagingen op grond van verminderde verwijtbaarheid worden hierbij niet meegerekend.
De boeteprocedure wordt uitgevoerd door de boeteambtenaar van de afdeling Werk en Inkomen.
Bij de ‘zware’ overtreding is het college verplicht om op grond van artikel 5:53 Awb een rapport op te maken en de belanghebbende in de gelegenheid te stellen zijn zienswijze naar voren te brengen.
Op grond van artikel 10:3, vierde lid, Awb is degene die een bestuurlijke boete oplegt niet dezelfde persoon zijn als degene die het rapport heeft opgemaakt.
Het rapport is gedagtekend en vermeldt (artikel 5:48, tweede lid Awb):
Een afschrift van het rapport wordt uiterlijk bij de bekendmaking van de beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete aan belanghebbende worden toegezonden of uitgereikt (artikel 5:48, derde lid, Awb).
Indien van de overtreding een proces-verbaal als bedoeld in artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering is opgemaakt, treedt dit in de plaats van het rapport (artikel 5:48, vierde lid, Awb).
Ook in het geval er een proces-verbaal is opgemaakt, wordt belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen (artikel 5:53, derde lid, Awb). Hij kan dat naar keuze schriftelijk of mondeling doen (artikel 4:9 Awb).
Indien belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld over het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete zijn zienswijze naar voren te brengen:
Wanneer het college nadat de overtreder zijn zienswijze naar voren heeft gebracht, beslist dat voor de overtreding geen bestuurlijke boete wordt opgelegd, of dat de overtreding alsnog aan de Officier van Justitie wordt voorgelegd, wordt dit schriftelijk aan de overtreder medegedeeld (artikel 5:50, tweede lid, Awb).
Bij de ‘lichte’ overtreding is het college niet verplicht om een rapport op te maken en om de belanghebbende in de gelegenheid te stellen zijn zienswijze naar voren te brengen.
Het college kiest er echter voor om ook bij de ‘lichte’ procedure over te gaan tot het opstellen van een rapport conform de uitgangspunten van de ‘zware’ procedure.
Bij de ‘lichte’ procedure wordt er niet overgegaan tot het vragen om een zienswijze van de belanghebbende zoals bij de ‘zware’ procedure.