Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Uitvoeringsregels WWB

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNuenen, Gerwen en Nederwetten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregels WWB
CiteertitelUitvoeringsregels WWB
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 34 van de Wet Werk en Bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201401-01-2015Nieuwe regeling

09-07-2014

Rond de Linde, 17-09-2014

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregels WWB

 

 

9.2 Vaststellen vermogen WWB

 

Vaststelling vermogen bij saldo lopende bankrekening

Ingevolge artikel 34 lid 1 Wwb behoren alle waarde van bezittingen tot het vermogen.

In beginsel wordt dus ook het saldo van de lopende bank- of girorekening in zijn geheel tot het vermogen gerekend.

Rekening houdende met het feit dat vaste lasten nog verrekend moeten worden met het saldo laten we dat deel van het saldo vrij tot maximaal de geldende bijstandsnorm.

 

Bijvoorbeeld: Wanneer een uitkeringsgerechtigde een bedrag van € 275,00 op zijn lopende rekening heeft staan en zijn uitkeringsnorm is € 1000,00 dan berekenen we het als volgt: het bedrag van € 275,00 wordt niet meegenomen bij de vaststelling van het vermogen. Zijn banksaldo wordt dan vastgesteld op € 0,00.

 

14.2.3.4.3. Vaststelling draagkracht (BB)

50071

14.2.3.4.3.2 Percentage draagkracht (BB)

45614

 

‘Draagkracht'

Voor welke kosten?

 

 

Bij een inkomen > 100% van de geldende bijstandsnorm

van dat meerdere 100% als draagkracht aanmerken.

Aanvullingen op norm voor de algemeen noodzakelijke kosten van (bijvoorbeeld een woonkostentoeslag).

Kosten ter bevordering zelfstandige bestaansvoorziening, zoals bewindvoering, curatele, mentorschap, budgetbeheer.

Bij een inkomen > 110% van de geldende bijstandsnorm

van dat meerdere 35% als draagkracht aanmerken.

Bij een inkomen > 110% van de geldende bijstandsnorm

van dat meerdere 100% als draagkracht aanmerken.

Medische kosten.

Alle overige bijzondere kosten.

 

Ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling op grond van de WSNP is uitgesproken, geldt dat het college enkel de draagkracht kan berekenen over middelen waarover belanghebbende daadwerkelijk de beschikking heeft (zie CRvB 01-02-2005, nr. 02/93 NABW). Aangezien dit in de praktijk neerkomt op 90% van de bijstandsnorm, betekent dit dat er in het algemeen geen draagkracht zal kunnen bestaan bij een belanghebbende ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling van toepassing is. Indien sprake is van een minnelijk traject voor schulden, wordt ook geen rekening gehouden met draagkracht.

 

14.4.3.2.3 Verplichtingen verbonden aan woonkostentoeslag

51159

 

Verhuisplicht:

Het verlenen van bijzondere bijstand voor woonkosten is in het geval van huur boven de huurgrens alleen mogelijk als er sprake is van een uit bijzondere omstandigheden voortkomende noodzaak om de dure woning te bewonen en de bijstand wordt slechts voor een beperkte periode toegekend onder oplegging van de verplichting om binnen maximaal een jaar te verhuizen naar een goedkopere woning. In de periode zal het college de inspanningsverplichtingen van belanghebbende bij het zoeken naar, en het accepteren van andere huisvesting moeten controleren. Het opleggen van de verhuisplicht dient expliciet te gebeuren in de beschikking waarin de bijzondere bijstand voor woonkosten wordt toegekend (zie CRvB 25-11-1997, JABW 1998/20).

De verhuisplicht bij woonkosten boven de maximale huurgrens geldt zowel voor huurders als voor eigenaren.

 

9.5.8 Gift ontvangen door betrokkene

50019

 

De volgende vragen dient de consulent zich te stellen bij het beoordelen van een gift.

 

1. Is het een structurele gift?

Indien een client periodiek een gift ontvangt, heeft dat tot gevolg dat hij structureel een inkomen heeft boven de bijstandsnorm. Onder een periodieke gift wordt verstaan indien een gift maandelijks of enkele keren in het jaar wordt ontvangen. Een periodieke gift wordt als inkomen in aanmerking genomen als het geen compensatie betreft voor gemaakte onkosten. Als het na beoordeling blijkt dat het geen compensatie betreft wordt de gift als inkomsten beschouwd en verrekend met de uitkering in de maand volgend op de maand wanneer men de gift heeft ontvangen.

 

2. Wanneer is een gift verantwoord in het kader van bijstandsverlening?

Het uitgangspunt van de wet is dat een gift in beginsel niet als middel wordt aangemerkt, tenzij de gift uit het oogpunt van bijstandsverlening niet verantwoord is. De gift die in het kader van bijstandsverlening als verantwoord wordt aangemerkt wordt door de gemeenten Son en Breugel en Nuenen c.a. vastgesteld op 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief maximale toeslag op jaarbasis. Ongeacht de woonsituatie, geldt voor een ieder naar rato een gelijke vrijlating.

 

3. Hoe om te gaan met een gift in natura?

Betreft de gift een gift in natura, dan zal de consulent de waarde moeten beoordelen op basis van de waarde in het economische verkeer. De verantwoordelijkheid hierbij ligt in eerste instantie bij de cliënt om op basis van de inlichtingenplicht te melden wat ze als gift (in natura) hebben ontvangen. De consulent zal, afhankelijk van de waarde van de gift, de gevolgen voor de bijstand moeten bekijken.

 

4. Hoe om te gaan met een materiele schadevergoeding?

Indien een client een materiële schadevergoeding heeft ontvangen, zal gekeken moeten worden of de vergoeding is aangewend om de geleden schade weg te nemen. Blijkt dit niet het geval te zijn, dan wordt het resterende bedrag als vermogen in aanmerking genomen.

 

5. Hoe om te gaan met een immateriële schadevergoeding?

Bij het ontvangen van een immateriële schadevergoeding is het van belang om te kijken waar de schadevergoeding uit is opgebouwd. Indien de immateriële schadevergoeding een component bevat voor loonderving, dan zal dat gedeelte als inkomen aangemerkt moeten worden. De gemeente Son en Breugel en Nuenen c.a. hanteert een vrijlating van 1/3e deel van de immateriële schadevergoeding. Het overige 2/3 deel van de schadevergoeding zal als vermogen in aanmerking worden genomen (op basis van artikel 34 lid 1 onder b WWB).

De vrijlating van 1/3 deel aan immateriële schade is gebaseerd op een uitspraak van de CRvB (CRvB 06-07-1999, nr. 97/5510 NABW en CRvB 13-09-2005, nrs. 04/1980 NABW). In deze uitspraken heeft de Raad geaccepteerd dat een derde deel van de schadevergoeding wordt vrijgelaten.