Organisatie | Waterschap Aa en Maas |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Reglement van orde algemeen bestuur 2009 |
Citeertitel | Reglement van orde algemeen bestuur 2009 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-07-2014 | 05-06-2015 | Art. 2a lid 6 en art. 10 lid 3 | 04-07-2014 Geen | Vergadering van het Algemeen Bestuur van 4 juli 2014 | |
05-10-2013 | 05-07-2014 | Art. 28 | 04-10-2013 Geen | Vergadering van het Algemeen Bestuur van 4 oktober 2013 | |
07-03-2009 | 05-10-2013 | Nieuwe regeling | 06-03-2009 Geen | Vergadering van het Algemeen Bestuur van 6 maart 2009 |
Het algemeen bestuur van waterschap Aa en Maas te ‘s-Hertogenbosch,
gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas d.d. 27 januari 2009, nr. 3,
gelet op de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit en het Reglement voor Waterschap Aa en Maas 2008,
Hoofdstuk I Toelating van nieuwe leden
Voor het onderzoek omtrent de toelating van benoemden als lid als bedoeld in artikel 2.98 van het Waterschapsbesluit 1 wijst de voorzitter uit de zitting hebbende leden van het algemeen bestuur een commissie van drie personen aan.
Hoofdstuk II Verkiezing leden dagelijks bestuur
De verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur vindt plaats direct na het afleggen van de eed of de verklaring en belofte door de leden van het algemeen bestuur, in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in een nieuwe zittingsperiode.
§ 1 Vergadering en voorbereiding
Bij de oproep zijn in elk geval gevoegd de agenda, de ontwerpnotulen met ontwerpbesluitenlijst van de vorige vergadering, de voorstellen van het dagelijks bestuur betreffende de te behandelen onderwerpen alsmede een lijst van de voor het algemeen bestuur ingekomen stukken en bestemde mededelingen. Uit overwegingen van efficiency kan worden gekozen om (een deel van) voornoemde stukken elektronisch naar het algemeen bestuur te sturen.
In bijzondere gevallen kan na het verzenden van de oproepingsbrief, tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda worden opgesteld. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van het algemeen bestuur verzonden en, indien het een openbare vergadering is, openbaar gemaakt.
Artikel 9 Ter inzage legging van vergaderstukken
De secretaris draagt er zorg voor dat de aan het algemeen bestuur gerichte voorstellen met de bijbehorende stukken voor zover deze betrekking hebben op het openbare gedeelte van de vergadering, acht dagen vóór de behandeling voor een ieder gedurende de normale kantooruren in het waterschapshuis ter inzage liggen of beschikbaar zijn via de website van waterschap Aa en Maas.
Artikel 11 Kennisneming niet meegezonden stukken
De secretaris draagt er zorg voor dat stukken die betrekking hebben op een geagendeerde zaak maar niet bij de agendastukken worden toegezonden, vanaf het moment van toezending van de oproepingsbrief voor de leden in het waterschapshuis gedurende de normale kantooruren en vanaf een uur voor de vergadering in de vergaderzaal ter inzage liggen.
Artikel 12 Voorlopige geheimhouding
Wanneer bij het dagelijks bestuur het voornemen bestaat stukken in een besloten vergadering te doen behandelen, doet het de leden daarvan beknopt mededeling met vermelding van de aard van de stukken. Met betrekking tot deze mededeling kan het dagelijks bestuur voorlopige geheimhouding opleggen.
Artikel 13 Toevoeging punten aan de agenda
Indien een lid daarom verzoekt, plaatst de voorzitter een door dit lid aangedragen punt op de bij de oproeping toe te zenden agenda. Een dergelijk verzoek moet door ten minste vier andere leden worden ondersteund. Een zodanig verzoek moet zijn voorzien van een toelichting, die tevens de formulering van de eventueel door het algemeen bestuur te nemen beslissing bevat, en ten minste vier weken voor de dag van de vergadering bij het dagelijks bestuur zijn ingediend. De toelichting wordt door het dagelijks bestuur bij de agenda gevoegd.
De secretaris draagt er zorg voor dat tijdig voor aanvang van de vergadering er een presentielijst ligt, die in alfabetische volgorde de namen bevat van de zitting hebbende leden van het algemeen bestuur. De leden die ter vergadering komen, dienen de presentielijst te tekenen. Zonder voorafgaande tekening van deze lijst kan een lid niet aan de beraadslaging en de stemming deelnemen.
Artikel 16 Bericht van verhindering
Een lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan zo mogelijk vóór de aanvang van de vergadering kennis aan de secretaris.
Artikel 18 Taak van de secretaris
De secretaris woont alle vergaderingen van het algemeen bestuur bij en is verantwoordelijk voor het ontwerpen van de notulen en de besluitenlijst. Hij ondertekent de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan, mede.
Na de opening van de vergadering doet de voorzitter mededeling van hetgeen ter kennis van het algemeen bestuur dient te worden gebracht, voor zover hierover bij de agenda geen schriftelijke of elektronische mededeling is gedaan.
Artikel 22 Vaststelling notulen en besluitenlijst
Wanneer de ontwerpnotulen of de ontwerpbesluitenlijst aanleiding gegeven hebben tot aanmerkingen, raadpleegt de voorzitter de vergadering die beslist of de aanmerkingen gegrond zijn. Indien de gegrondheid van de aanmerkingen door de vergadering wordt erkend, wordt de verlangde wijziging aangebracht.
De besluitenlijst is een kort overzicht van hetgeen overeenkomstig het bepaalde onder e. van artikel 23 in de notulen is opgenomen.
Artikel 25 Onderwerpen volgens agenda
Na de vaststelling van de notulen en de besluitenlijst stelt de voorzitter de onderwerpen aan de orde waarvoor de vergadering is belegd, in de volgorde waarin zij op de agenda zijn vermeld. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter of een lid besluiten deze volgorde te wijzigen.
Artikel 26 Niet geagendeerde voorstellen / spoedeisende gevallen
Andere voorstellen dan de op de agenda vermelde maken alleen in spoedeisende gevallen onderwerp van beraadslaging uit, indien zij worden gedaan door de voorzitter, door het dagelijks bestuur of door een lid van het algemeen bestuur; in het laatste geval indien het voorstel door ten minste vier andere leden wordt gesteund. Laatstgenoemd voorstel dient schriftelijk of elektronisch te worden gedaan. De voorzitter bepaalt na welk agendapunt het aan de orde komt.
Behoudens in uitzonderlijke gevallen dient een voorstel dat buiten de agenda om wordt gedaan, op een zodanig tijdstip aan de leden te worden toegezonden dat kennisneming daarvan, voorafgaande aan de vergadering, redelijkerwijs mogelijk is. Het lid dat zodanig voorstel doet, dient dit daartoe uiterlijk drie werkdagen vóór de datum van een vergadering bij de voorzitter in te dienen. De voorzitter draagt er zorg voor dat het voorstel direct wordt vermenigvuldigd en aan de leden wordt toegezonden.
Artikel 27 Bespreking niet geagendeerde onderwerpen
De voorzitter kan onderwerpen die niet op de agenda zijn vermeld, ter sprake brengen zonder dat over een dergelijk onderwerp besluitvorming plaatsvindt.
De voorzitter verleent voor het geheel van de vergaderingen ter behandeling van de Voorjaarsnota en de begroting het woord op volgorde van grootte van de fracties. Voor het geheel van de overige vergaderingen verleent de voorzitter het woord (kloksgewijs) conform de loting ten behoeve van eventuele stemmingen. Van deze volgorde kan worden afgeweken wanneer een lid het woord vraagt voor een persoonlijk feit of voor het indienen van een voorstel van orde
Artikel 33 Schorsing in verband met handhaving van de orde
Indien dringende omstandigheden het ter handhaving van de orde noodzakelijk maken, schorst de voorzitter de vergadering. De schorsing gaat de tijd van één uur niet te boven.
Artikel 34 Verdaging van de vergadering
Indien bijzondere omstandigheden dit wenselijk maken, is de voorzitter bevoegd de vergadering te verdagen. In dat geval zal de vergadering binnen acht dagen worden hervat dan wel opnieuw worden uitgeschreven.
Artikel 36 Wijze van beraadslaging
Bij beraadslaging over keuren, verordeningen, reglementen, begrotingen, rekeningen en andere in artikelen of in onderdelen verdeelde stukken wordt door de voorzitter eerst gelegenheid geboden tot algemene beschouwingen over het aan de orde zijnde onderwerp alvorens beraadslaging over de verschillende artikelen of onderdelen plaatsvindt.
De voorzitter kan, al dan niet op verzoek van een lid van het algemeen bestuur, besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het dagelijks bestuur of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Indien een lid na sluiting van de beraadslaging stemming vraagt over het nemen van een besluit, wordt onmiddellijk tot stemming overgegaan.
Stemming vindt plaats bij handopsteking, tenzij de voorzitter of één der leden hoofdelijke stemming verlangt of schriftelijke stemming is vereist.
De voorzitter verzoekt eerst de leden die voor zijn een hand op te steken; daarna verzoekt hij de leden die tegen zijn een hand op te steken. Wanneer de uitslag naar het oordeel van de voorzitter of slechts één lid niet duidelijk is, geschiedt alsnog stemming bij hoofdelijke op-roeping.
Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de leden van het algemeen bestuur bij naam op hun stem uit te brengen.
Als het algemeen bestuur ingevolge het bepaalde in het voorgaande lid niet kan besluiten, belegt de voorzitter zo spoedig mogelijk een nieuwe vergadering ter behandeling van de onderwerpen, die in de oproeping voor de eerste vergadering zijn vermeld. In de oproeping worden de redenen vermeld waarom de tweede vergadering is belegd. In de tweede vergadering wordt beslist ongeacht het aantal leden dat is opgekomen.
De hoofdelijke stemming vangt aan bij het lid dat de voorzitter via loting aanwijst. De loting vindt plaats door het trekken van een nummer uit de bus, waarin zich de nummers bevinden waaronder de leden op de presentielijst zijn opgenomen. Na uitbrenging van de stem door het aldus bij loting aangewezen lid brengen de leden in de volgorde waarin zij na hem op de presentielijst voorkomen hun stem uit.
Artikel 42 Stemplicht en wijze van stemmen
Elk lid dat ter vergadering aanwezig is en zich niet van stemming dient te onthouden 1 , is verplicht zijn stem uit te brengen.
Een lid kan zijn stem niet meer wijzigen nadat het volgende lid tot de stemming is opgeroepen. Het laatst opgeroepen lid kan zijn stem niet meer wijzigen nadat de voorzitter heeft geconstateerd dat de stemming heeft plaatsgehad. Elk lid kan echter verzoeken in de notulen te laten aantekenen dat het zich bij het uitbrengen van zijn stem heeft vergist.
Artikel 43 Aantekening tegenstem
Indien geenstemming plaatsvindt, kan een lid verklaren dat het geacht wil worden te hebben tegengestemd.
Artikel 46 Stemopneming en controle aantal stembriefjes
De leden die voor het opnemen van de stemmen zijn aangewezen, onderzoeken of het aantal stembriefjes gelijk is aan dat van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen. Is dit niet het geval dan worden de stembriefjes, zonder te zijn geopend, vernietigd waarna opnieuw tot stemming wordt overgegaan.
Artikel 47 Voorlezen stembriefjes en aantekening
Eén van de voor het opnemen van de stemmen aangewezen leden opent de stembriefjes en leest de inhoud op duidelijk verstaanbare wijze voor. Een ander van de aangewezen leden ziet de briefjes na en het derde lid houdt hiervan aantekening. Van de bevindingen bij de stemopneming en van de uitkomst van de stemming wordt verslag gedaan aan de voorzitter, die de uitslag bekend maakt.
Artikel 49 Regeling bij staking van stemmen op personen
Indien ook bij een derde stemming geen volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een vierde stemming plaats over de twee personen die bij de derde stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Indien bij een derde stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen zijn verdeeld wordt door het lot beslist wie met degene, die bij de derde stemming de meeste stemmen heeft verkregen, in herstemming komt.
Hoofdstuk IV Rechten van leden
Indien de voorkeur wordt gegeven aan mondelinge beantwoording of indien het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter bezwaar heeft tegen beantwoording van de schriftelijk of elektronisch door een lid gestelde vragen, deelt het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter dit binnen vijf weken schriftelijk of elektronisch en gemotiveerd aan dat lid mede.
Hoofdstuk V Openbaarheid / Besloten vergaderingen
Artikel 60 Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn, voor zover dit met eventuele geheimhouding in overeenstemming is en behoudens het bepaalde in artikel 63, dezelfde bepalingen van toepassing als voor de openbare vergaderingen gelden.
Hoofdstuk VI Rechten van derden
Artikel 64 Gelegenheid tot spreken
Het in het eerste lid bedoelde verzoek dient uiterlijk 24 uur voor het begin van de vergadering schriftelijk of elektronisch bij de voorzitter te worden ingediend, onder vermelding van het punt waarover men het woord wil voeren. Het spreekrecht geldt alleen voor geagendeerde onderwerpen. De verzoeker vermeldt in zijn verzoek zijn naam, adres en telefoonnummer.
Indien verzocht is het woord te mogen voeren, schorst de voorzitter onmiddellijk na de opening de vergadering en stelt de toehoorders, in de volgorde waarin zij hun verzoek hebben ingediend, in de gelegenheid het woord te voeren. De voorzitter kan van de volgorde afwijken indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
Artikel 66 Onvoorziene gevallen
Bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement en in die gevallen, waarin dit reglement niet voorziet wordt door het algemeen bestuur beslist.
In artikel 38a, eerste lid, Waterschapswet is opgenomen dat een lid van het algemeen bestuur niet deelneemt aan de stemming over:
a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;
b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.
Dit is niet van toepassing bij het besluit betreffende de toelating van de na periodieke verkiezing gekozen en benoemde leden (artikel 38a vierde lid, Waterschapswet).
Artikel 38a, tweede lid, Waterschapswet, regelt dat een benoeming iemand persoonlijk aangaat, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt