Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Overijssel

Precarioverordening Overijssel 1998

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Overijssel
Officiële naam regelingPrecarioverordening Overijssel 1998
CiteertitelPrecarioverordening Overijssel 1998
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerp
Eigen onderwerp
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-12-200431-12-2005artikels 3a, 3b, 5 en bijlage

 

verwijzing

-

Tekst van de regeling

Inhoud

Aard van de heffing

Artikel 1
  • Voor:

  • a.  het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde provinciale bezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de provincie in beheer of in onderhoud zijn;

  • b.  het hebben van voorwerpen onder, op of boven provinciale grond of water, voor de openbare dienst bestemd, worden onder de naam van precariobelasting, behoudens hetgeen in andere verordeningen, overeenkomsten en concessies is bepaald, belasting geheven overeenkomstig de bepalingen van deze verordening en van de tot deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende Tarieventabel.

Belastingplichtigen

Artikel 2
  • 1.  De precariobelasting wordt geheven van degene:

    • a.

       die gebruikmaakt overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde provinciale bezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die bij de provincie in beheer of in onderhoud zijn;

    • b.

       van wie, danwel ten behoeve van wie voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond of water worden aangetroffen.

  • 2.  Zijn op grond van het bepaalde in het voorgaande lid twee of meer personen belastingschuldig, dan zijn zij allen hoofdelijk voor het verschuldigde recht aansprakelijk.

Berekening van de precariobelasting

Artikel 3
  • 1. Tenzij anders is bepaald, worden, indien enig in de Tarieventabel genoemde precariobelasting verschuldigd is per eenheid van tijd en/of afmeting, gedeelten daarvan voor een geheel gerekend.

  • 2. Indien de precariobelasting voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven de grond of het water is vastgesteld per m2, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de projectie van de voorwerpen in het horizontale vlak, tenzij anders is bepaald.

Artikel 3a

De grondslag voor de berekening van de precariobelasting voor de installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen vermeld in rubriek 1 van de bij deze verordening behorende Tarieventabel, juncto artikel 1, lid b van deze verordening is het aantal liters voor de omzet afgeleverde motorbrandstoffen in het kalenderjaar voorafgaande aan het belastingjaar.

Artikel 3b

Op de tarieven voor de jaren 2005, 2006 en 2007 voor de installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen genoemd in rubriek 1 van de bij deze verordening behorende Tarieventabel wordt een korting toegepast van respectievelijk 60%, 40% en 20%.

Artikel 4

De precariobelasting verschuldigd ingevolge deze verordening, wordt per aanslag naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,10.

Vrijstellingen

Artikel 5
  • Geen precariobelasting wordt geheven voor:

  • a.  het hebben van voorwerpen en werken, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • b.  het gebruik van provinciale grond of water of het hebben van voorwerpen ten behoeve van de uitvoering van door de provincie aanbestede werken;

  • c.  het hebben van wegwijzers en verkeersaanwijzingen en van kabels ten behoeve van deze objecten van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;

  • d.  het hebben van lichtmasten en van voor de stroomtoevoer benodigde werken uitsluitend ten behoeve van de openbare straatverlichting;

  • e.  het hebben van oeverbeschoeiingen;

  • f.  het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde provinciale bezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de provincie in beheer of in onderhoud zijn, voorzover terzake reeds uit anderen hoofde een vergoeding aan de provincie is verschuldigd;

  • g.  borden ter aanduiding van grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in artikel 5.1.2 van de Provinciale Milieuverordening Overijssel 1995;

  • h.  afficheborden van Veilig Verkeer Nederland;

  • i.  het hebben van voorwerpen onder, op of boven provinciale grond of water, voor de openbare dienst bestemd:

    • 1.

       nadat het onderhoud van de desbetreffende provinciale eigendommen is overgedragen;

    • 2.

       nadat de voorwerpen als bedoeld buiten gebruik zijn gesteld en de voorwerpen om redenen van provinciaal weg- of kanaalbelang naar het oordeel van de directeur van de hoofdgroep Milieu en Waterstaat niet mogen worden verwijderd; over het jaar waarin de overdracht heeft plaatsgevonden c.q. de voorwerpen buiten gebruik zijn gesteld, wordt de precariobelasting  berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 12, tweede lid;

  • j.  signaalkabels voorzover deze kabels behoren bij een ander werk waarvoor wel precariobelasting is verschuldigd;

  • k.  voorwerpen, die voor een periode van een maand of korter onder, op of boven provinciale grond of water worden geplaatst, tenzij uit de overige bepalingen van deze tabel het tegendeel blijkt;

  • l. het hebben van een voorwerp terzake waarvan reeds uit andere hoofde een vergoeding is overeengekomen. 

Aangifte

Artikel 6
  • 1.  Tot juiste heffing van de precariobelasting kunnen aan hen, die vermoed worden belastingplichtig te zijn, formulieren worden aangeboden, bestemd tot het verstrekken van inlichtingen.

  • 2.  Degene, aan wie een formulier is uitgereikt, is verplicht dit duidelijk, volledig en naar waarheid in te vullen, het te ondertekenen en het binnen veertien dagen na de dagtekening ter uitreiking op de op het formulier aangegeven plaats terug te bezorgen.

Aanslagen

Artikel 7
  • 1.  Voor hen, die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening de precariobelasting verschuldigd zijn, worden zo spoedig mogelijk na de aanvang van het belastingjaar, aanslagen opgemaakt.

  • 2.  Voor hen, die in de loop van het belastingjaar belastingplichtig worden of wier belastingplicht zich in de loop van het belastingjaar uitbreidt, worden zo spoedig mogelijk suppletoire aanslagen opgemaakt.

  • 3.  De heffingsambtenaar stelt de onder lid 1 en 2 bedoelde aanslagen vast.

Artikel 8
  • 1.  Elke belastingplichtige krijgt, zo spoedig mogelijk nadat de heffingsambtenaar de aanslag heeft vastgesteld, een aanslagbiljet.

  • 2.  De heffingsambtenaar stelt het model van het aanslagbiljet vast.

Navordering

Artikel 9
  • 1.  Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden, dat een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of tot een te laag bedrag is vastgesteld, danwel dat een in deze verordening voorziene vermindering of ontheffing ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kan de heffingsambtenaar de te weinig geheven precariobelasting navorderen, over drie jaren voorafgaande aan het lopende belastingjaar.

  • 2.  De na te vorderen  precariobelasting wordt met een gelijk bedrag verhoogd.

  • 3.  De heffingsambtenaar is bevoegd op grond van dwaling, verschoonbaar verzuim of niet aan de belastingplichtige te wijten feiten deze verhoging geheel of  gedeeltelijk achterwege te laten.

Verschuldigdheid

Artikel 10
  • 1. De precariobelasting is verschuldigd in één termijn, te voldoen binnen vier weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De precariobelasting is dadelijk en geheel invorderbaar, wanneer de aangeslagene in staat van faillissement is verklaard of op zijn roerende of onroerende zaken executoriaal beslag is gelegd, danwel indien blijkt, dat de belastingplichtige het land metterwoon wil verlaten, of indien op grond van andere feiten of omstandigheden gerechtvaardigde vrees bestaat voor verduistering van zijn roerende of onroerende zaken.

Dwanginvordering

Artikel 11

Bij nalatigheid in de betaling van de verschuldigde precariobelasting geschiedt de invordering krachtens het bepaalde in artikel 232 van de Provinciewet.

Ontheffing

Artikel 12
  • 1.  Indien het gebruik van de grond of van het water of het hebben van voorwerpen onder, op of boven de grond of het water aanvangt na 30 juni van het belastingjaar, wordt een aanslag opgelegd tot de helft van het ingevolge deze verordening verschuldigde jaarbedrag.

  • 2.  Indien het gebruik van de grond of het water heeft opgehouden, of voorwerpen onder, op of boven de grond of het water zijn verwijderd voor 1 juli van het belastingjaar, wordt ontheffing verleend tot de helft van het ingevolge deze verordening verschuldigde jaarbedrag, indien de belastingplichtige, nadat hij een aanslag heeft ontvangen, een verzoek daartoe indient bij de heffingsambtenaar, danwel wanneer op andere wijze is gebleken, dat het gebruik heeft opgehouden of de voorwerpen zijn verwijderd.

  • 3.  Indien op grond van de voorgaande bepalingen anderhalfmaal het ingevolge deze verordening verschuldigde jaarbedrag zou moeten worden geheven, wordt aan de belastingplichtige, die voor een vol jaar is, respectievelijk zou moeten worden aangeslagen, ontheffing verleend, respectievelijk een aanslag opgelegd tot de helft van voornoemd jaarbedrag.

Ambtshalve vermindering

Artikel 13

Te hoog of ten onrechte vastgestelde aanslagen kunnen ambtshalve worden verminderd of vernietigd over drie jaren voorafgaande aan het lopende belastingjaar.

Kwijtschelding

Artikel 14

Indien de belastingschuldige niet in staat is, anders dan met buitengewoon bezwaar de precariobelasting te betalen, kan de heffingsambtenaar het verschuldigde bedrag geheel of gedeeltelijk kwijtschelden.

Oninbaarverklaring

Artikel 15

De heffingsambtenaar kan verschuldigde bedragen waarvan de met de invordering belaste ambtenaar de invordering niet mogelijk acht, oninbaar verklaren.

Hardheidsclausule

Artikel 16

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van deze verordening mochten voordoen.

Strafbepaling

Artikel 17

Hij die de verplichting neergelegd in artikel 6, tweede lid, niet of niet behoorlijk nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 18

Het belastingjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 19
  • 1.  Deze Precarioverordening Overijssel 1998 treedt in werking op 1 januari 1998.

  • 2.  Op het tijdstip, waarop deze Precarioverordening Overijssel 1998 in werking treedt, vervalt de "Precarioverordening Overijssel 1996", vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 28 november 1995, nr. 58, met dien verstande, dat zij van kracht blijft ten aanzien van de jaren, waarvoor zij heeft gegolden.

Bijlage Tarieventabel

Tarieventabel 2005, behorende bij en deel uitmaken-de van de Precarioverordening Overijssel 1998

Benzinepompinstallaties, enz. (rubrieken 1 en 2)*

   

1.0

(m.i.v. 1 januari 2005) een installatie voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen

   
 

 per 1.000 liter afgeleverde

   
 

motorbrandstoffen  

 

5,00

 

(t.e.m. 31 december 2004) een al of niet automatische

   

1.0 

aftapinrichting voor benzine, olie, gas en dergelijke, met inbegrip van de daarbij behorende geleidingen met uitzondering van die bedoeld onder 1.1

132,35

 

1.1 

een verplaatsbare al of niet automatische aftapinrichting voor benzine, olie, gas en dergelijke 

43,75

1.2 

een tank voor opslag van benzine, olie, gas en dergelijke met de eventueel daarbij behorende leidingen en vulput, met uitzondering van die bedoeld onder 1.3:

1. met een inhoud van 5.000 liter of minder

87,65

 
 

2. voor elke 1.000 liter of een gedeelte daarvan waarmede de inhoud van 5.000 liter wordt overtroffen boven het tarief ingevolge het bepaalde onder 1 

17,55 

1.3

een bovengrondse tank voor opslag van benzine, olie, gas en dergelijke met een inoud van niet meer dan 200 liter 

43,75 

1.4

een pompperron voor een aftapinrichting 

17,55 

1.5

een mast of zuil voor verlichting, reclame en dergelijke bij een aftapinrichting

8,70 

1.6 

een luifel boven een aftapinrichting

43,75 

1.7 

een luchtpomp en/of waterpomp (zogenaamde servicezuil) of loze pompmantel met eventueel daarbij behorende leidingen 

43,75 

1.8

een bedieningshuis 

43,75 

       

een uitweg of enige andere verbinding van en naar een aftapinrichting: 

   

2.0 

voor de verkoop van mengsmering voor bromfietsen 

17,55 

 

2.1 

voor de verkoop van petroleum 

43,75

 

2.2 

voor de verkoop van overige brandstoffen 

174,65 

 

2.3 

van en naar twee aftapinrichtingen of meer voor de verkoop van overige brandstoffen.

De belasting ingevolge 2.0 t/m 2.3 kan niet meer bedragen dan het genoemde bedrag volgens 2.3 indien de aftapinrichtingen tot één benzinestation behoren 

350,35 

 
       

Leidingen, enz. (rubrieken 3 en 4)

   
       

3.0

een kabel, buis of leiding, met uitzondering van die bedoeld onder 3.1 t/m 3.6:

   
 

per strekkende meter

0,017

0,017

3.1

met een minimum van

5,55

5,65

 

druk kan weerstaan van 66,2 bar of meer) per strekkende meter

8,70

8,85

3.2

een rioleringsbuis, met uitzondering van die bedoeld onder 3.3 t/m 3.5 alsmede (zand)persleidingen:

   
 

per strekkende meter

0,17

0,17

 

met een minimum van

5,55

5,65

3.3

een rioleringsbuis en dergelijke, mede dienende ter afvoering van op de provinciale weg gevallen hemelwater:

   
 

per strekkende meter

0,08

0,08

 

met een minimum van

5,55

5,65

3.4

een buis tot lozing van faecaliën, huishoud- of hemelwater en koelwater in een openbaar provinciaal riool of provinciale sloot

27,55

27,95

3.5

idem in een openbaar provinciaal water

43,75

44,40

3.6

een buis of doorgraving en dergelijke tot het onttrekken van water aan een openbaar provinciaal water, uitgezonderd die voor industriële doeleinden

27,55

27,95

3.7

een kruising van een weg of kanaal met de onder 3.0, 3.2 en 3.3 genoemde objecten, boven het tarief ingevolge het bepaalde

   
 

onder 3.0, 3.2 en 3.3

2,28

2,30

3.8

een transformatorhuisje of -station c.q. overeenkomstige inrichting

17,55

17,80

3.9

een gasdrukmeet- en regelstation

8,70

8,85

4.0

een verdeel-, elektroden- of sectiekast

8,70

8,85

4.1

een vloeistofvanger

8,70

8,85

4.2

een gelijkrichter

8,70

8,85

4.3

een niet kabelgebonden telecommunicatie-inrichting

137,55

140,00

       

Aanlegsteigers, ligplaatsen, waterwerken e.d. (rubrieken 5 en 6) 

   

5.0 

een aanleg-, los- of laadsteiger of aanlegplaats met toebehoren c.q. kade: 

   
 

per strekkende meter

3,50

 
 

met een minimum van

27,55

 

5.1

een vlonder of plankier met toebehoren:

   
 

per strekkende meter

2,25 

 
 

met een minimum van

17,55 

 

5.2

een haven per m2

0,47 

 

5.3 

een ligplaats gedurende meer dan dertig achtereenvolgende dagen per jaar voor een woonschip

106,90 

 

5.4

een ligplaats gedurende meer dan dertig achtereenvolgende dagen per jaar voor een pleziervaartuig, waarin overnacht kan worden

80,05 

 

5.5

een botenhuis of andere abri of gebouw per m2 ingenomen wateroppervlakte voor de:

   
 

- eerste 20 m2, per m2 ingenomen oppervlakte 

7,83 

 
 

- boven 20 m2, per m2 ingenomen oppervlakte  

0,99 

 
 

met een minimum van

32,60 

 

5.6

een scheepshelling 

87,65 

 

5.7

een waterstoep 

8,70 

 

5.8 

een meerpaal, dukdalf of dergelijk voorwerp 

4,55 

 

5.9 

een remmingswerk:

   
 

per strekkende meter  

4,55 

 

met een minimum van 

17,55 

 

6.0 

een kraan of andere los- of laadinrichting 

53,80 

6.1 

een opmalingsinstallatie 

27,55 

 

6.2 

een keerwand, afdamming of daarmee gelijk te stellen werk 

13,45 

 

6.3 

een brug 

17,55 

 
       

Overige voorzieningen (rubrieken 7 en 8)     

 

7.0 

een standplaats met een kiosk, tent, kraam of voertuig voor de verkoop van waren, verbruiksartikelen of dranken voor 30 achtereenvolgende dagen of minder 

87,65 

 

7.1 

een standplaats met een kiosk, tent, kraam of voertuig voor de verkoop van waren, verbruiksartikelen of dranken voor meer dan 30 dagen 

264,55 

 

7.2 

1. een standplaats voor de verkoop van ijs en/of andere sterk seizoensgebonden producten ongeacht het aantal dagen dat de standplaats mag worden ingenomen 

87,65 

 
 

2. voor het drijven van handel in voor de openbare dienst bestemd provinciaal water 

87,65 

 

7.3 

een paal voor geleidingen, verlichting of afbakening van concessie-gebieden 

2,28 

 

7.4 

een haltebord, een brievenbus en dergelijke 

1,85 

 

7.5 

een (grens)aanduidings- of verwijzingsbord danwel een waarschuwingsbord of -hek 

4,55 

 

7.6 

een wachthuisje of abri 

17,55 

 

7.7 

een bank of soortgelijke voorziening 

9,00 

 

7.8 

een hek, afrastering, schutting of dergelijke afscheiding 

17,55 

 
       

8.0 

een beplanting, bestrating of andere verharding, tegelplateau en dergelijke, die niet direct in het openbaar belang is 

4,55 

8.1 

een put (ongeacht de bestemming) 

8,70 

8.2 

in de gevallen, waarvoor in het bepaalde hierboven geen bijzonder tarief is opgenomen , wordt: 

   
 

1. voorzover het recht voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven provinciale grond of water danwel voor het gebruik van provinciale grond of water kan worden berekend naar oppervlakte, een algemeen tarief toegepast per m2 van 

0,99 

 
 

2. in andere gevallen zo nodig een vast recht geheven van 

13,45