Organisatie | Reimerswaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet |
Citeertitel | Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid gemeente Reimerswaal) |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 13b Opiumwet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2013 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 20-11-2013 Reimerswaal Informatie d.d. 18 december 2013 | 13.023614 |
Op 21 april 1999 is de Wet Damocles in werking getreden. Door deze wijziging van artikel 13b van de Opiumwet heeft de burgemeester de bevoegdheid bestuursdwang toe te passen indien in coffeeshops, cafés of andere voor publiek toegankelijke lokalen soft- of harddrugs worden verhandeld.
Op 1 november 2007 is er een wijziging van de Opiumwet in werking getreden waarmee ook opgetreden kan worden tegen niet voor het publiek toegankelijke lokalen.
Per 1 januari 2013 is er daarnaast sprake van een substantiële wijziging in het landelijke gedoogbeleid door het schrappen van het B-criterium in de Aanwijzing Opiumwet.
In deze beleidsnota wordt vastgelegd hoe de burgemeester zal omgaan met de bevoegdheid uit artikel 13b van de Opiumwet. Deze beleidsnota is na vaststelling en bekendmaking een beleidsregel als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.
2. Doelstelling van artikel 13b Opiumwet
Tot de inwerkingtreding van artikel 13b Opiumwet was het openbaar ministerie de enige handhaver van de Opiumwet en kon tegen overtredingen van de Opiumwet uitsluitend strafrechtelijk worden opgetreden. Met het nieuwe artikel is het bestuurlijke instrumentarium uitgebreid. Het biedt de burgemeester de mogelijkheid om bestuursdwang toe te passen, een dwangsom op te leggen of uiteindelijk het sluiten van een pand, als er in een lokaal of woning, dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. Hiermee kunnen illegale verkooppunten van soft- en harddrugs worden aangepakt, ongeacht of deze in woningen of andere lokalen zijn gevestigd. Overlast is geen voorwaarde voor het ontstaan van deze bevoegdheid.
Artikel 13b Opiumwet wordt tevens gebruikt ten behoeve van handhaving van het coffeeshopbeleid. Onder voorwaarden (de AHOJGI criteria) wordt verkoop van softdrugs in een coffeeshop gedoogd. Indien de exploitant van de coffeeshops zich niet aan deze voorwaarden houdt, is er sprake van niet toegestane verkoop en kan bestuursrechtelijk worden gehandhaafd.
2.2 Doel van het gemeentelijk beleid
Met deze beleidsnota wordt primair beoogd:
Secundair beoogt de gemeente Reimerswaal met de vastlegging van de beleidsnota kenbaar te maken hoe de burgemeester omgaat met de discretionaire (elementen van de) bevoegdheid, zoals deze is neergelegd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet.
De volledige tekst van artikel 13b van de Opiumwet luidt:
1. De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.
3.1.1 Reikwijdte van de bepalingIn artikel 13b Opiumwet wordt verwezen naar lijst I en II van de Opiumwet.
Tabel 1 Middelen genoemd in lijst I en II van de Opiumwet.
Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden, opgenomen in artikel 2 en 3 Opiumwet (zie 3.1.1) is naast artikel 13b Opiumwet de aanwijzing Opiumwet van het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 13-12-2012 van kracht (inwerking getreden per 1 januari 2013; Staatscourant 2012, 26938).
De hennepteelt en handel in Nederland is de afgelopen 20 jaar zo geprofessionaliseerd en gecriminaliseerd dat enkel de hennepteelt al tot dusdanige overlast en verstoring van de openbare orde leidt dat hier tegen opgetreden dient te worden. Het houden van een hennepplantage waarbij er aanwijzingen zijn dat er sprake kan zijn van beroeps- of bedrijfsmatige teelt, wordt in dit beleid dan ook als drugshandel in de zin van artikel 13b Opiumwet aangemerkt.
Voor de beoordeling of er sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige teelt zijn de criteria in paragraaf 3.2.1 van de Aanwijzing Opiumwet van overeenkomstige toepassing.
Van belang hierbij is dat uit vaste jurisprudentie volgt dat uit het woord ‘daartoe’, zoals genoemd in artikel 13b Opiumwet, volgt dat de enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs de bevoegdheid geeft tot toepassing van 13b Opiumwet. Het is niet nodig dat drugs daadwerkelijk wordt verhandeld. Verder is van belang dat de werking van de Opiumwet zo ver reikt dat 13b Opiumwet ook kan worden toegepast als het gaat om delen van de (hennep)plant indien de hars hier niet aan onttrokken is. Dit volgt uit artikel 1, eerste lid, sub b en lijst II van bijlage 1 van de Opiumwet. In het vervolg van deze beleidsregel dient daar waar over drugshandel, handel of illegale verkooppunten wordt gesproken ook te worden begrepen hennepplantages.
3.4 Toepassing bestuursdwangIn de Algemene wet bestuursrecht is een volledige paragraaf gewijd aan bestuursdwang, namelijk titel 5.3. Deze titel begint met artikel 5:21 waarin is aangegeven wat onder bestuursdwang moet worden verstaan, namelijk:
Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:
De bestuursdwangbevoegdheid van de burgemeester is een discretionaire bevoegdheid. De toepassing van bestuursdwang kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen. Gebruikmaking van de bestuursdwang wordt in beginsel pas toelaatbaar geacht wanneer:
Bestuursdwang en last onder dwangsom zijn herstelsancties, zie artikel 5:2 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht. Anders dan punitieve sancties zijn bestuursdwang en last onder dwangsom niet gericht op bestraffing of leed toevoeging, maar op het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van een overtreding.
Als gezegd heeft een bestuursorgaan dat bevoegd is om bestuursdwang toe te passen, op grond van artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid om in plaats van het toepassen van bestuursdwang de overtreder een last onder dwangsom op te leggen. Ten aanzien van de uitoefening van artikel 13b van de Opiumwet is er niet voor gekozen de optie van dwangsom als uitgangspunt te nemen. Gelet op de aard van de overtreding wordt een beleid voorgestaan dat de overtreding onmiddellijk ongedaan wordt gemaakt of wordt beëindigd.
Op grond van artikel 5:28 kan tot verzegelen van gebouwen, terreinen en hetgeen zich daarin of daarop bevindt, worden overgegaan. Dit komt neer op sluiting daarvan. Zie MvT bij invoering van artikel 13b Opiumwet.
De wet Victor regelt het na-traject van een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet of artikel 174a Gemeentewet, indien tijdelijke of definitieve sluiting van een drugspand niet afdoende zijn om de overlast als gevolg van druggebruik en -handel te bestrijden. Als uiterste mogelijkheid om overlast te bestrijden bevat de wet het instrument van de onteigening. Deze wet is in eerste instantie bedoeld voor gebruik bij overlast veroorzaakt door drugshandel en druggebruik. Maar de wet Victor kan, net als bij artikel 174a Gemeentewet, ook worden toegepast bij andere vormen van overlast. Bijvoorbeeld wanneer de overlast veroorzaakt wordt door illegale prostitutie, wapenhandel of andere illegale activiteiten.
3.6 Sluiting inschrijven in openbare registers
Met het inwerkingtreden van de wet Victor is een bepaling toegevoegd aan de artikelen 13b
Opiumwet en 174a Gemeentewet. Sluiting van een pand op grond van één van deze artikelen moet nu zo spoedig mogelijk worden ingeschreven in de openbare registers, conform artikel 3:16 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 3:24 Burgerlijk Wetboek, waarin de koper beschermd wordt tegen onvolledigheid in de registers, is echter niet van toepassing. Ook als verder geen gebruik zal worden gemaakt van het instrumentarium van de wet Victor, moeten sluitingen dus wel worden ingeschreven in de registers. In het Burgerlijk Wetboek is tevens een bepaling opgenomen op basis waarvan een huurovereenkomst ontbonden kan worden, wanneer een pand gesloten is geweest op grond van artikel 13b Opiumwet of 174a
4. Handhavingsarrangement lokalen en woningen
De regering is van mening dat handhaving van de Opiumwet een gecoördineerde inzet van bestuur, openbaar ministerie en de politie vereist zodat via verschillende invalshoeken kan worden opgetreden tegen de neveneffecten van de aanwezigheid van coffeeshops. In aanvulling op het coffeeshopbeleid zijn voor de handhaving afspraken gemaakt door de regionale driehoek.
Uitgangspunt is dat indien is gebleken dat er sprake is van een overtreding als genoemd in artikel 13b van de Opiumwet, zowel de burgemeester als het openbaar ministerie handhavend optreden.
Indien er sprake is van een overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet heeft de burgemeester informatie nodig van politie en/of openbaar ministerie. Op basis van deze informatie dient de burgemeester de betrokken belangen tegen elkaar af te wegen en een eventueel besluit te onderbouwen.
4.2.1 Ondersteuning door politie
Ten behoeve van de bestuurlijke handhaving rapporteert de politie schriftelijk over haar optreden en haar bevindingen aan de burgemeester.
Nadat de burgemeester op grond van de informatie tot de conclusie komt dat sprake is van een overtreding artikel 13b van de Opiumwet, besluit de burgemeester te waarschuwen of over te gaan tot toepassing van bestuursdwang (zie paragraaf 4.5 en 4.6).
De bestuursdwangmaatregel dient te bewerkstelligen: het teniet doen gaan van de naamsbekendheid van de woning of lokaal of het daarbij behorend erf als een plaats waar drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. De feitelijke sluiting is in het algemeen het meest effectieve middel. De duur van de sluiting wordt zodanig gekozen dat dit doel wordt bereikt.
Bij de bepaling van de duur van de sluiting is de voorgeschiedenis relevant. Immers, wanneer na een sluiting toch weer in drugs wordt gehandeld, dan moet daaruit worden geconcludeerd dat kennelijk de “loop” er nog niet voldoende uit is gehaald. Dit rechtvaardigt een langere sluitingsduur bij herhaling van de overtreding. Dit betekent echter niet dat een exploitant tot in lengte van dagen geconfronteerd moet worden met een “misstap” in het verleden.
4.3 Strafrechtelijke handhaving door het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie onderzoekt bij iedere zaak waarin door de burgemeester wordt opgetreden of er vervolging mogelijk is conform het vastgestelde beleid. Indien dit het geval is, neemt het OM een beslissing over (verdere) vervolging.
4.4Coffeeshops en andere horecabedrijven
In 1997 is de Nota Drugsproblematiek Oosterscheldebekken opgesteld. Deze beleidsnota gaat uit van twee gedoogde coffeeshops ten behoeve van de Bevelandse gemeenten, welke gevestigd zouden moeten zijn in de centrumgemeente Goes. Op 30 september 1997 is de beleidsnota door de gemeenteraad van Reimerswaal vastgesteld. Dit beleid geldt nog steeds en houdt in dat er geen enkele coffeeshop binnen Reimerswaal is en wordt toegelaten.
In de gemeente Reimerswaal hebben alle horecabedrijven op grond van de APV Reimerswaal 2013 een horeca-exploitatievergunning nodig. In de exploitatievergunningen is een aantal voorwaarden opgenomen waaraan een horecabedrijf moet voldoen om bestuursrechtelijk optreden te voorkomen.
Indien deze criteria niet worden nageleefd heeft de burgemeester in beginsel de keuze om op te treden op grond van:
Wanneer een horecabedrijf de vergunningvoorwaarden overtreedt zal in beginsel worden opgetreden via de exploitatievergunning op de wijze zoals dit ten aanzien van horecabedrijven gebruikelijk is.
Indien in een woning of lokaal of bijbehorende erven een middel als bedoeld in lijst II van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig is, zal in beginsel de volgende gedragslijn worden gevolgd:
Tabel 2 Handhavingsmatrix bij aantreffen softdrugs
Tabel 3 Geldigheidsduur van maatregel bij aantreffen softdrugs in woning
Tabel 4 Geldigheidsduur van maatregel bij aantreffen softdrugs in lokaal
Indien in een woning/lokaal of bijbehorende erven een middel bedoeld in lijst I van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, zal in beginsel de volgende ‘gedragslijn’ worden gevolgd:
Tabel 5 Handhavingsarrangement bij aantreffen harddrugs
Tabel 6 Geldigheidsduur van maatregel bij aantreffen harddrugs in woning
Tabel 7 Geldigheidsduur van maatregel bij aantreffen harddrugs in lokaal
Lokalen: Het betreft voor publiek toegankelijke lokalen zoals bijvoorbeeld onder meer vergunningplichtige inrichtingen, winkels en ook niet voor publiek toegankelijke lokalen zoals bijvoorbeeld onder meer bedrijfspanden/loodsen en dergelijke.
Onder een overtreding wordt in dit beleid ten aanzien van lokalen verstaan: het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben van een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet.
Woningen: Onder een overtreding wordt in dit beleid ten aanzien van woningen verstaan: het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben van een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet. Met het oog op artikel 8 EVRM (inbreuk op de persoonlijke levenssfeer) wordt bij een eerste overtreding van softdrugs volstaan met een waarschuwing.
4.8 AfwijkingsbevoegdheidIn beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. De getrapte sanctionering wordt in de matrixen weergegeven. Er kunnen echter situaties voorkomen waarbij van de matrix afgeweken kan worden. In navolging van artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht bestaat de mogelijkheid om van het vastgestelde beleid af te wijken indien het volgen van het vastgestelde beleid voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met beleidsregel te dienen doelen.
Van het handhavingsarrangement kan daarnaast in bepaalde gevallen - bijvoorbeeld wanneer het betrokken lokaal/woning al eerder is gewaarschuwd c.q. gesloten, of waarin het gaat om een eigenaar/bewoner waarvan in het verleden al een andere woning als drugspand is gesloten, worden afgeweken door de burgemeester op grond van zijn discretionaire bevoegdheid. Bijvoorbeeld door 1 of 2 stappen van de matrix over te slaan, dan wel door spoedeisende bestuurlijke maatregelen te treffen of door te kiezen voor een (al dan niet strengere) andere matrixcategorie. Aldus wordt een eerdere overtreding meegenomen in de te volgen gedragslijn op grond van het handhavingarrangement.
Vanuit communicatie gaat een belangrijke preventieve werking. Vanuit dat kader kan bij oplegging van iedere maatregel uit de handhavingsmatrix overwogen worden om hiervan via een persbericht melding te doen naar de media. Bij het opstellen van het persbericht wordt rekening gehouden met de privacy van betrokkenen en eventuele strafrechtelijke onderzoeken die plaatsvinden.
5. Handhavingarrangement coffeeshop(s)
In Nederland wordt de verkoop en het gebruik van hasj en wiet gedoogd volgens vastgestelde gedoogregels. Het landelijke kader is de Opiumwet in combinatie met de Aanwijzing Opiumwet (Staatscourant nr. 26938 -24 december 2012). In deze laatste staan de AHOJGI-criteria.
Bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop wordt opgetreden gelden de volgende criteria:
A: geen affichering: dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;
H: geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;
O: geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshops rondhangende klanten;
J: geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar;
G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 3 gram).
I: niet toegankelijk zijn voor en niet verkopen aan anderen dan ingezetenen van Nederland
Eveneens gelden de volgende gedoogvoorwaarden (plus-criteria):
De toepassing van artikel 13b Opiumwet heeft een directe relatie met het coffeeshopbeleid van de gemeenten. Bij coffeeshops gaat het immers ook om panden waar gehandeld wordt in softdrugs, maar waar bewust de handhaving op grond van artikel 13b Opiumwet conform de AHOJGI criteria niet plaatsvindt.
Indien sprake is van een overtreding van de AHOJGI-criteria heeft de burgemeester informatie nodig van de politie. Op basis van deze informatie worden alle in het geding zijnde belangen tegen elkaar afgewogen en eventuele besluiten tot toepassing van bestuursdwang onderbouwd.
Ingezetene: een persoon die zijn woonadres heeft in een gemeente van Nederland. De coffeeshophouder dient vast te stellen dat degene die hij toegang verleent tot de coffeeshop en degene aan wie hij verkoopt, ingezetene van Nederland is. Het tonen van een geldig identiteitsbewijs of verblijfsvergunning in combinatie met een uittreksel GBA zijn instrumenten waarmee de coffeeshophouder het ingezetenschap kan vaststellen.
Grote hoeveelheden (G): 3 - 50 gram per transactie :
Grote hoeveelheden (G) meer dan 50 gram per transactie:
Indien er sprake is van een samenloop van overtredingen in die zin dat een tweede of volgende overtreding een ander criterium betreft dan de eerste overtreding, en de aan die overtredingen gekoppelde maatregelen hetzelfde is, wordt de nieuwe overtreding als recidive beschouwd. Dit betekent dat dit wordt gezien als een volgende overtreding.
Tabel 8 Handhavingsmatrix coffeeshops
Deze beleidsregel wordt aangehaald als "Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid gemeente Reimerswaal)" en treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.