Hoofdstuk 4: Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of de toeslag
Artikel 4. Verlagingen norm gehuwden
- 1.
De norm wordt lager vastgesteld indien de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander.
- 2.
De verlaging op grond van dit artikel bedraagt 50 procent van de toeslag als de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen worden gedeeld met één ander.
- 3.
De verlaging op grond van dit artikel bedraagt 75 procent van de toeslag als de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen worden gedeeld met twee of meer anderen.
Artikel 5. Verlaging bij ontbreken woonkosten
De norm of de toeslag wordt verlaagd met 75 procent van de toeslag als de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm of de toeslag voorziet als gevolg van het bewonen van een woning waaraan geen woonkosten zijn verbonden of het niet aanhouden van een woning.
Artikel 6. Norm schoolverlaters
- 1.
De norm voor een thuisinwonende schoolverlater wordt voor de duur van zes maanden vastgesteld op het bedrag zoals genoemd in artikel 33 lid 2 onder a. van de wet.
- 2.
De norm voor een uitwonende schoolverlater wordt voor de duur van zes maanden vastgesteld op het bedrag zoals genoemd in artikel 33 lid 2 onder b. van de wet.
- 3.
Het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 5 en 7 van deze verordening is niet van toepassing op een uitkeringsgerechtigde op wie dit artikel van toepassing is.
Hoofdstuk 5: Overige bepalingen
Artikel 7. Anticumulatie.
- 1.
De bijstandsnorm van de alleenstaande of alleenstaande ouder bedraagt:
- 1.
minimaal de norm genoemd in artikel 21, sub a of b van de wet, tenzij er sprake is van verlaging als gevolg van verwijtbaar gedrag;
- 2.
maximaal de bijstandsnorm genoemd in artikel 21, sub a en b van de wet, verhoogd met de maximale toeslag van artikel 25, lid 2.
- 2.
De bijstandsnorm voor gehuwden bedraagt:
- 1.
minimaal de norm genoemd in artikel 21, sub c van de wet, verlaagd met de maximale verlaging, tenzij er sprake is van verlaging als gevolg van verwijtbaar gedrag;
- 2.
maximaal de norm genoemd in artikel 21, sub c van de wet.
Artikel 8. Uitvoering
- 1.
Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening.
- 2.
In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Artikel 9. Citeerwijze
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010".
Artikel 10. Inwerkingtreding
- 1.
De Verordening toeslagen en verlagingen 2007 wordt met ingang van 1 januari 2010 ingetrokken.
- 2.
De Verordening toeslagen en verlagingen 2010 treedt inwerking met ingang van 1 januari 2010