HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
monument:
- 1.
een zaak of terrein dat op grond van de
Erfgoedverordening gemeente Doetinchem 2013 is geplaatst
op de gemeentelijke monumentenlijst;
- 2.
bijgebouwen, interieurelementen en andere aanhorigheden
bij en in een monument worden als onderdeel van het
monument aangemerkt indien deze als waardevol worden
vermeld in de redengevende beschrijving van het
monument;
- b.
historische molen: een molen die door het rijk is aangewezen als
rijksmonument.
- c.
Awb: Algemene wet bestuursrecht.
- d.
het college: het college van burgemeester en wethouders
- e.
provincie: provincie Gelderland
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor
restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten en
molens.
Artikel 3 Bevoegdheid
- 1.
Het college is bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen
van subsidie als bedoeld in deze verordening.
- 2.
Het college is eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van
subsidieverlenings- of subsidievaststellingsbesluiten, alsmede tot
het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.
Artikel 4 Subsidieplafond
De gemeenteraad stelt ieder jaar, in de begroting, voor het
daaropvolgende kalenderjaar een subsidieplafond vast als bedoeld in
artikel 4:25 e.v. van de Awb voor de subsidie voor instandhouding van
gemeentelijke monumenten.
HOOFDSTUK 2 DE AANVRAAGPROCEDURE
Artikel 5 De aanvraag
De aanvraag om subsidie als bedoeld in deze verordening dient
schriftelijk bij het college te worden ingediend op een door hen
vastgesteld formulier.
Artikel 6 In te dienen bescheiden
- a.
De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van de volgende
gegevens:
Een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden
of een bestek, met een daaraan gerelateerde gespecificeerde
begroting, in welke begroting uitdrukkelijk staat aangegeven
voor welke kosten zoals vermeld in artikel 7 van deze
verordening aanvrager subsidie aanvraagt.
- b.
Tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal
1 : 100) conform de eisen van de in Doetinchem geldende
Bouwverordening voorzien van een duidelijke toelichting, dit
voor zover van toepassing.
- c.
Een recent (dat wil zeggen niet ouder dan één jaar)
inspectierapport van een naar de mening van het college ten
aanzien van de monumentenzorg deskundige of deskundige
instelling.
- d.
Indien de uit te voeren werkzaamheden vergunningsplichtig zijn,
een kopie van de verleende omgevingsvergunning.
HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEVERLENING
Artikel 7 Subsidiabele kosten
- 1.
Het college kan subsidie verlenen voor de volgende
instandhoudingswerkzaamheden:
- a.
herstel van het casco. Onder casco wordt verstaan: de
hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende
onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en
gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren,
fundering, kelder en gewelven;
- b.
herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en
exterieur) al dan niet in combinatie met het herstel van het
casco, bijvoorbeeld schouwen, vloeren, trappartijen,
plafonds, schilderingen, pleister- en schilderwerk,
bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en
gevelonderdelen;
- c.
reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien
en voor zover deze verdwijning en wijziging afbreuk doen aan
de monumentale waarde van het object;
- d.
herstel van specifieke technische installaties ten behoeve
van bedrijf en techniek, bijvoorbeeld dieselmotoren,
raamzagen en persen;
- e.
het aanbrengen van technische installaties ten behoeve van
bescherming van zeer waardevolle interieurelementen,
bijvoorbeeld verwarmings- of
luchtbevochtigings-installaties;
- f.
het opstellen van een restauratieplan;
- g.
het verrichten van bouwhistorisch onderzoek of een
haalbaarheidsonderzoek;
- h.
buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk,
voorzover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en
buitendeuren;
- i.
herstel en vernieuwen van rieten daken (met daklatten en
herstel van sporen);
- j.
herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en
panlatten), leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in
samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het
dakbeschot en sporen;
- k.
herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief
bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van voor
de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder
aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open
water;
- l.
herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen,
luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen,
roedenverdeling, lijstwerk en luiken;
- m.
herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en
loodaansluitingen;
- n.
herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief
het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte
maatregelen tegen duivenoverlast;
- o.
inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of
pleisteren van gevels;
- p.
op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen;
- q.
behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de
vochthuishouding, danwel ter bestrijding van zwamaantasting
of houtaantasters;
- r.
herstel van gedeelten van dragende constructies
(ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, en
spantbenen);
- s.
herstel van glas-in-loodbeglazing en het aanbrengen van
beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of
historisch waardevol glas;
- t.
vervangen en herstellen van overige bouwelementen van grote
zeldzaamheid of met grote historische waarde;
- u.
het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel
van historisch waardevolle ramen;
- v.
het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en
machines;
- w.
het niet-jaarlijks onderhoud aan bomen die op de
monumentenlijst staan;
- x.
het opstellen van een onderhoudsplan.
- 2.
Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de kosten verbonden aan de
uitvoering van de subsidiabel geachte restauratie- of
onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in het eerste lid van dit
artikel voorzover het betreft:
- a.
de directiekosten, bestaande uit kosten voor honorarium,
uitvoeringstekeningen,
- b.
toezicht en kosten van verschotten;
- c.
de directe kosten, dat wil zeggen: de loonkosten en de
materiaalkosten;
- d.
de indirecte kosten; dat wil zeggen: de algemene
bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de
winst;
- e.
- f.
de over de directe kosten te berekenen onvoorziene
kosten;
- g.
- h.
de kosten van de CAR-verzekering.
- 3.
Ten behoeve van de berekening van de subsidiabele kosten stellen
burgemeester en wethouders criteria, maxima en normbedragen
vast.
- 4.
Burgemeester en wethouders kunnen eveneens subsidie verlenen voor
het lidmaatschap van de Monumentenwacht.
- 5.
Indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid verricht,
kunnen alleen de materiaalkosten als subsidiabel worden
opgevoerd.
- 6.
Subsidiabele kosten worden niet vergoed indien de kosten op grond
van verzekerings-overeenkomsten gedekt zijn.
- 7.
Subsidiabele kosten worden niet vergoed indien de kosten op grond
van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belasting in
mindering kunnen worden gebracht.
Artikel 8 Eigenaar
Subsidie kan uitsluitend worden verleend aan de natuurlijke of
rechtspersoon die krachtens zakelijk recht gerechtigd is over het
monument of de molen te beschikken of dit recht aantoonbaar in de naaste
toekomst verkrijgt.
Artikel 9 Subsidiepercentage en –maximum gemeentelijke monumenten
- 1.
De subsidie in de kosten van instandhouding van gemeentelijke
monumenten bedraagt 20% van het totaal van de door het college
subsidiabel geachte kosten, als genoemd in artikel 7, tot een bedrag
van maximaal € 12.000,-- per aanvraag.
- 2.
Voor aanvragen ingediend tussen 1 maart 2014 en 31 december 2016
wordt het subsidiebedrag in lid 1op grond van de bijdrage die de
gemeente ontvangt op basis van de Subsidieverordening Vitaal
Gelderland 2011vermeerderd met een bedrag van 20% van de
subsidiabele kosten tot een maximum van € 5000,-
- 3.
Het in lid 2 bepaalde geldt niet indien het door de provincie
vastgestelde subsidieplafond wordt overschreden of indien gemeente,
Staat of provincie de aanvrager is.
- 4.
Subsidie op grond van deze verordening wordt slechts eenmaal per
vier kalenderjaren voor hetzelfde monument verstrekt.
- 5.
Subsidie op grond van deze verordening voor subsidiabele kosten die
uitgevoerd worden in één jaar, wordt alleen toegekend indien de
kosten een bedrag van € 500,-- te boven gaan.
- 6.
In uitzonderlijke situaties, op grond van een door aanvrager
aangetoonde urgentie en onvermijdelijkheid van de te verrichten
werkzaamheden en noodzaak van subsidiëring door de gemeente, in
geval van een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de zorg van
een monument of in het kader van een belang dat de aandacht verdient
van de gemeente, kan, na het inwinnen van het advies van de
beleidsmedewerker cultuurhistorie hierover, afgeweken worden van de
maximaal ter beschikking te stellen bedragen op grond van lid
1.
Artikel 10 Subsidiepercentage en maximum molens
- 1.
De subsidie in de kosten van instandhouding van historische molens
bedraagt jaarlijks voor aanvragen ingediend tussen 1 maart 2014 en
31 december 2016 € 700,- per historische molen die een provinciale
draaipremie heeft ontvangen.
- 2.
Instandhoudingsubsidie voor historische molens op grond van deze
verordening wordt in de periode 1 maart 2014 - 31 december 2016
jaarlijks slechts eenmaal voor dezelfde molen verstrekt.
Artikel 11 Toestaan inspectie (ambtelijk) deskundige
De aanvrager van subsidie dient een door het college aangewezen
deskundige of ambtenaar in gemeentelijke dienst desgewenst de
gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de werkzaamheden
zullen worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren.
Artikel 12 Uitvoeringsvoorschriften
- 1.
Het college stelt voor de uitvoering van de werkzaamheden
voorschriften. Deze uitvoeringsvoorschriften zijn in bijlage 1van
deze verordening opgenomen.
- 2.
Het college kan aan de beschikking tot subsidieverlening nadere
voorschriften verbinden met betrekking tot de wijze waarop
werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend, moeten worden
uitgevoerd.
Artikel 13 Schriftelijke toestemming bij afwijking
De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is verleend, mogen niet
in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd,
tenzij met schriftelijke toestemming van het college.
Artikel 14 Afwijzingscriteria
De subsidie wordt geweigerd indien een of meer van de navolgende
situaties zich voordoen:
- a.
de aanvrager is of wordt niet aantoonbaar in de naaste toekomst
eigenaar of zakelijk gerechtigde van het monument;
- b.
een eventueel voor de werkzaamheden vereiste vergunning op grond
van de Erfgoedverordening gemeente Doetinchem 2013, danwel een
anderszins vereiste vergunning is niet verleend;
- c.
de kosten van de voorzieningen kunnen worden gedekt uit de
opbrengsten van een brand- en/of stormverzekering of enige
andere vorm van verzekering;
- d.
de aanvrager is met het treffen van de voorzieningen begonnen
voordat de subsidie is verleend.
- e.
door het verlenen van subsidie wordt het in artikel 4 bedoelde
subsidieplafond overschreden;
- f.
de aanvrager staat een daarvoor door het college aangewezen
deskundige of ambtenaar niet toe om het monument te
inspecteren;
- g.
het restauratie- of onderhoudsplan geeft geen zicht op duurzaam
herstel van het monument;
- h.
door de uitvoering van de werkzaamheden wordt de (historische)
karakteristiek van het monument aangetast;
- i.
de kosten van de gevraagde voorzieningen staan niet in een
redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;
- j.
voor zover van toepassing: het bedrijf dat de voorzieningen zal
treffen is niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
Artikel 15 Uitvoering
- 1.
De subsidie vervalt als niet binnen 12 maanden na datum van
verzending van het besluit tot subsidieverlening met de uitvoering
van de werkzaamheden is begonnen.
- 2.
De uitvoering van de werkzaamheden moet voltooid zijn binnen 24
maanden na datum van verzending van het besluit tot
subsidieverlening.
- 3.
Bij onvoorziene omstandigheden die buiten de directe invloedsfeer
van de aanvrager liggen, kan het college de in het eerste en tweede
lid genoemde termijnen schriftelijk verlengen op verzoek van de
aanvrager.
HOOFDSTUK 4 SUBSIDIEVASTSTELLINGEN -UITBETALING
Artikel 16 De gereedmelding
- 1.
Binnen 12 weken na het gereedkomen van de voorzieningen dient de
aanvrager met gebruikmaking van een daartoe door het college
beschikbaar gesteld formulier te verklaren dat de werkzaamheden zijn
voltooid. Dit gereedmeldingsformulier dient volledig ingevuld te
zijn en vergezeld te gaan van alle gevraagde gegevens en facturen
als bedoeld in artikel 18, lid 1, sub c.
- 2.
Indien de gereedmelding naar het oordeel van het college niet
voldoet aan het bepaalde in het eerste lid, doen zij daarvan binnen
vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager,
onder vermelding van de nog te verstrekken gegevens.
- 3.
De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn
zijn gereedmelding aan te vullen met de nog ontbrekende gegevens of
deze gegevens desgevraagd te verduidelijken.
- 4.
De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de
definitieve hoogte en een verzoek tot uitbetaling van de
subsidie.
Artikel 17 Subsidievaststelling
- 1.
De vaststelling van de hoogte van een op grond van dit hoofdstuk
toegekende subsidie vindt plaats nadat:
- a.
de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden conform artikel 15
schriftelijk zijn gereedgemeld onder indiening van de daarop
betrekking hebbende gegevens;
- b.
de onder a bedoelde werkzaamheden door of vanwege het
college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;
- c.
de rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde
werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling, waarin de
verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt
als in de in artikel 6 bedoelde begroting, door het college
zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.
- 2.
De vastgestelde subsidie is gelijk aan de verleende subsidie, tenzij
de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan geraamd,
respectievelijk minder voorzieningen zijn getroffen dan bij de
aanvraag aangegeven.
- 3.
Het besluit tot subsidievaststelling wordt binnen acht weken na
indiening van de gereedmelding als bedoeld in artikel 15 aan de
aanvrager bekendgemaakt.
- 4.
Het college stelt de subsidie niet vast als niet is voldaan aan het
bepaalde in het eerste of derde lid.
Artikel 18 Uitbetaling
Uitbetaling gebeurt binnen acht weken na bekendmaking van het besluit
tot subsidie-vaststelling op de bankrekening, die de aanvrager bij de
gereedmelding heeft aangegeven.
HOOFDSTUK 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 19 Hardheidsclausule
Het college kan van de bepalingen van deze verordening afwijken, indien
de toepassing ervan zou leiden tot kennelijke onbillijkheden van
overwegende aard.
Artikel 20 Overgangsbepaling
Aanvragen, ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening die
betrekking hebben op het kalenderjaar 2014 worden met inachtneming van
deze Subsidieverordening afgehandeld.
Artikel 21 Citeertitel en inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening
gemeentelijke monumenten en molens Doetinchem 2014.
- 2.
Ze treedt in werking één dag na haar bekendmaking.
- 3.
Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt: de
Subsidieverordening monumenten gemeente Doetinchem 2006.