Organisatie | Dalfsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavings- en sanctiebeleid Drank- en Horecawet |
Citeertitel | Handhavings- en sanctiebeleid Drank- en Horecawet |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-09-2014 | Nieuwe regeling | 07-01-2014 | 18-12-2013, nummer 612 |
De invoering van de nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) per 1 januari 2013 heeft verschillende consequenties. Met de DHW beoogt het kabinet o.a. het tegengaan van het schadelijk alcoholgebruik onder jongeren en het terugdringen van de administratieve lasten voor ondernemers. De burgemeester is belast met de uitvoering van de DHW. Eén van de belangrijkste wijzigingen is dat het toezicht op de DHW is overgegaan van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar gemeenten.
De DHW wijzigt per 1 januari 2014 opnieuw. Een belangrijke wijziging is dan de verhoging van de leeftijdsgrens van zestien naar achttien jaar.
Op basis van de visie/ambitie die een gemeente heeft op o.a. alcoholmatiging, jeugdbeleid, (para)commerciële horeca, etc. kan bepaald worden hoe toezicht en handhaving wordt ingevuld.
Wanneer de regels van de DHW, de gemeentelijke verordening of voorschriften uit vergunningen niet worden nageleefd, kan de gemeente handhavend optreden door bijv. te waarschuwen voor mogelijke sancties of ingrijpender maatregelen te nemen zoals schorsing of sluiting.
In de toezichtstrategie is de wijze waarop doelgroepen benaderd worden een onderdeel. Twee stijlen zijn:
In hoofdstuk 2 is de visie en ambitie van de gemeente Dalfsen met betrekking tot toezicht en handhaving op de DHW uitgewerkt. In hoofdstuk 3 worden de mogelijkheden benoemd om toezicht uit te voeren en hoe Dalfsen het aanpakt. Waar wordt toezicht gehouden, wie gaat het doen en hoeveel gaan we doen? Als er overtredingen worden geconstateerd kan er vervolgens op verschillende manieren gehandhaafd worden, de DHW heeft hiervoor meerdere sanctiemogelijkheden. Een uitwerking hiervan staat in hoofdstuk 4.
In het bestuursprogramma van Dalfsen is opgenomen: ‘we gaan voor een leefbare en veilige samenleving’. Dit kan ook van toepassing worden verklaard op de DHW. De insteek van Dalfsen is om het huidige drank- en horecabeleid te continueren en met kleine aanpassingen in een nieuwe verordening om te zetten. Aangezien het toezicht de op de DHW een nieuwe taak voor de gemeente is en er weinig financiële middelen zijn (zie § 2.3), zal toezicht effectief en efficiënt ingezet moeten worden.
Daarbij is de wens om middels het preventieve spoor goed duidelijk te maken aan horecaondernemers wat de regels zijn en hoe het beleid in elkaar steekt. Daarachter wordt een strak sanctie- en handhavingsbeleid gevoerd. Bij het niet naleven van regels zal afhankelijk van de soort overtreding gehandhaafd worden.
De uitgangspunten en ambities van Dalfsen voor toezicht en handhaving zijn:
2.2.1 Hoofdlijn toezichtonderdelen
Het toezicht kan zich vele onderwerpen richten. Zo kan toezicht worden gehouden op de bedrijfsvoering en inrichting van horecazaken, op horecavergunningen, op leeftijdscontroles, etc.
Slim toezicht houden is risicogericht toezicht houden. Door het toezicht gericht in te zetten op alcoholgerelateerde problemen verbetert de regelnaleving. Aan de hand van het verleden kan bekeken worden waar zich problemen hebben voorgedaan. In de notitie Alcoholpreventie Jeugd 2012-2015 is de volgende ambitie geformuleerd: ‘geen alcoholgebruik door jongeren onder de 16 en een matiging van het alcoholgebruik door jongeren van 16 tot en met 23 jaar’.
Dit leidt al snel tot de conclusie dat één van de belangrijkste onderdelen voor toezicht de leeftijdsgrenzencontroles worden. Dit sluit aan bij de lijn die de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit de afgelopen jaren ook telkens heeft gevolgd.
De DHW is een nieuwe taak voor gemeenten. Voor de uitvoering van toezicht en handhaving heeft een financiële compensatie plaatsgevonden in het gemeentefonds in de periode 2007-2011. Er is structureel 220 miljoen euro aan het gemeentefonds toegevoegd als compensatie voor extra lasten van gemeenten voor veiligheid. Ook de DHW valt hier onder. Voor Dalfsen gaat het om een bedrag van iets meer dan € 200.000,- structureel. Dit is echter voor alle taakvelden binnen veiligheid, dus niet alleen DHW. Er was geen apart bedrag gereserveerd voor het implementeren, uitvoeren en houden van toezicht van de DHW. In de programmabegroting is vanaf 2014 structureel een bedrag van € 15.000,- opgenomen voor handhaving. Dat bedrag zal worden gebruikt voor het daadwerkelijk toezicht houden bij horeca, etc. Daarbij zal de nadruk liggen op leeftijdsinspecties, maar zullen ook andere controles worden gedaan.
Het primaire doel van de gewijzigde DHW is het verminderen van alcoholgebruik onder jongeren en alcohol gerelateerde verstoringen van de openbare orde aanpakken. Handhaving van de DHW en de gemeentelijke verordening moet daaraan bijdragen.
2.4.1 Meerjarig doel: wat willen we bereiken en hoe meten we dat?
Dalfsen heeft als missie dat jongeren onder de achttien jaar (in 2013 nog zestien jaar) geen alcohol drinken. Een ander onderdeel van onze missie is alcoholmatiging. De ambitie voor de komende jaren is aan de hand van de lokale cijfers in de Gezondheidsmonitor, de lokale signalen en in overleg met de GGD vertaald in een aantal meetbare meerjarige doelstellingen. Onderstaande doelen zijn overgenomen uit het gemeentelijk preventiebeleid.
De omvang van de groep 16-23 jarigen die vaak en veel drinkt | ||||||
Percentage ouders van 12-15 jarigen dat het alcoholgebruik van hun kind goed vindt of er niets van zegt |
Aan de hand van de uitkomst van de Gezondheidsmonitor 12-23 jarigen (2015) van de GGD IJsselland wordt bepaald of deze doelstellingen zijn behaald. De doelstellingen voor de periode vanaf 2015 zullen in het nieuwe preventie- en alcoholmatigingsbeleid worden opgenomen.
Het vaststellen van een nota met de uitgangspunten voor toezicht en handhaving van de DHW is één ding, daarna moet ook bekeken worden of het succesvol is gebleken en of het beleid mogelijk aangepast moet worden.
Het jaar 2014 zal daarbij ook worden gezien als een leerjaar. Daarom zal er na ongeveer een jaar (eerste helft 2015) een evaluatie plaatsvinden, gelijktijdig met de evaluatie van de in december 2013 vastgestelde drank- en horecaverordening. Dan zal in elk geval een eerste indruk mogelijk moeten zijn of er voldoende toezicht is, toezicht op de juiste plekken, etc.
3.2 Hoe ging toezicht in het verleden?
Zoals reeds vermeld werd voorheen het toezicht op de DHW uitgevoerd door de NVWA. Om een beeld te geven over het aantal inspecties dat door hen in Dalfsen is uitgevoerd, is hieronder een overzicht opgenomen van de controles die in totaal in de periode 2009 - 2011 zijn uitgevoerd.:
Overzicht aantal inspecties en maatregelen door NVWA 2009-2011
Leeftijdsgrenzencontrole: er worden verkenningen en handhavingsinspecties uitgevoerd. Verkenningen worden anoniem uitgevoerd en hebben als doel de hot spots na te gaan en te achterhalen op welke dagen en tijdstippen een handhavinginspectie zinvol is. De handhavingsinspectie richt zich op het opsporen van overtredingen van artikel 20 DHW.
Toezicht op de inrichtingseisen van horecabedrijven (bijv. ventilatie, aantallen toiletten, etc.) werd in die jaren en tegenwoordig nog steeds gedaan door de afdeling Milieu en Bouwen van de gemeente. Dit geldt ook voor toezicht op illegale horeca-activiteiten (strijdig gebruik bestemmingsplan etc.).
De DHW-toezichthouder heeft te maken met twee vormen van toezicht: basiscontroles en specifieke controles.
Onder basiscontroles vallen de controles op horeca-inrichtingen en evenementen en richt zich dus op DHW-regels voor de drankverstrekkende inrichtingen (horeca, paracommerciële horeca, slijterijen, supermarkten, cafetaria’s) en evenementen waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Daarbij gaat het vooral over de aanwezigheid en actualiteit van de vergunning of ontheffing en het voldoen aan de voorschriften. Deze controles vinden vaak overdag plaats en er is direct contact met de drankverstrekker, waardoor ook voorlichtings- en bewustwordingsinstrumenten zijn in te zetten.
Onder de specifieke controles valt de controle op de leeftijdsgrenzen. Leeftijdsgrenzeninspecties bij drankverstrekkers richt zich op het controleren van verstrekking van zwak alcoholhoudende drank aan een jongere onder de 16 jaar (vanaf 2014 18 jaar), of van sterk alcoholhoudende drank aan een jongere onder de 18 jaar.
Zoals in hoofdstuk 2 benoemd is één van de pijlers onder het beleid in Dalfsen het uitvoeren van toezicht op leeftijdsgrenzen. Dit is in 3 terreinen te verdelen:
Voor toezichthouders op de DHW geldt een bekwaamheidseis. Zij moeten na een opleiding van ca. 15 dagen het DHW-examen behalen dat wordt afgenomen door de examencommissie toezichthouder Drank- en Horecawet van de NVWA. Daarnaast moet de toezichthouder Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) zijn.
Omdat een groot deel van de controles ’s avonds en ’s nachts in het weekeinde zullen plaatsvinden, moet i.v.m. veiligheid in tweetallen worden gewerkt. Dit legt een onevenredig grote druk op de eigen formatie voor toezicht en vergt een grote pool van toezichthouders.
De taken uit de DHW kan de gemeente zelfstandig uitvoeren of in samenwerking met andere gemeenten. Dat kan zijn binnen een bestaand of nieuw in te richten samenwerkingsverband. In veel gemeenten bestaat de kans op het ‘waterbed-effect’: een verschuiving van een probleem naar omringende gemeenten. Strikte sluitingstijden kunnen er bijvoorbeeld toe leiden dat de drinkende jeugd uitwijkt naar buurgemeenten. Daarom verdient het voor specifieke onderwerpen of activiteiten aanbeveling om regionale samenwerking op gang te brengen. Daarnaast biedt regionale samenwerking de kans om bijvoorbeeld denkkracht te bundelen en het draagvlak in de regio te versterken. Het college heeft gelet op bovenstaande in maart 2013 besloten om het toezicht en handhaving op de DHW:
Uitvoering zal gedaan worden onder de vlag van de Regionale Uitvoeringsdienst die zich sinds 1 januari 2013 al met milieutaken bezighoudt. Er wordt binnen de regio een kennispunt Drank en Horeca opgericht (gemeente Zwolle). Afgesproken is dat de controles zich beperken tot alcoholmatiging onder de jeugd (leeftijdscontroles) en dat andere controles niet worden uitgevoerd (kan de gemeente wel zelf doen). Samenwerking vindt plaats op basis van RUD-condities. Dit betekent dat een gezamenlijk tarief is afgesproken en dat het kwaliteitsniveau van de controles beschreven is in een Producten- en Dienstencatalogus (PDC). Zie verder bijlage 1 voor achtergronden over de RUD-samenwerking.
Om een objectief beeld te krijgen van de alcoholverkoop zal in 2014 in de gemeente een zogenaamd ‘mystery guest onderzoek’ worden uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek proberen jongeren alcohol te kopen zonder dat zij hiervoor de vereiste leeftijd hebben bereikt. Het onderzoek kan een goed beeld geven van de naleving van de DHW en de gemeentelijke verordening. De uitkomsten van het mystery-onderzoek kunnen als input dienen voor het bepalen van verdere controles.
Er is in kaart gebracht welke hotspots er zijn. Dit zijn locaties waar de doelgroep (jeugd) frequent komt voor de aankoop van alcoholhoudende drank. Daarnaast is een inventarisatie gemaakt van alle verkooppunten van alcohol. Het is niet mogelijk om alle locaties te controleren (horeca, supermarkten,
slijterijen, sportkantines, evenementen, cafetaria’s). Daarom zal jaarlijks een selectie worden gemaakt van de te controleren locaties.
Er is € 15.000,- beschikbaar voor handhaving. Hiervoor kan een beperkt aantal controles worden gedaan. Voor uit te voeren leeftijdscontroles door de RUD wordt een Producten- en Dienstencatalogus (PDC) gebruikt. Hierin staat per soort controle wat er wordt gedaan, hoeveel uren worden besteed en hoeveel het kost. Hierbij wordt rekening gehouden met het uitvoeren van toezicht in tweetallen, het uitvoeren van hercontroles, voorbereidingstijd, verwerking etc.
Als rekening wordt gehouden met het beschikbare budget komt er het volgende uit:
Uit dit overzicht blijkt dat er nog budget over is, dit zal worden aangewend voor controles die zich niet richten op leeftijdscontroles (bijv. vergunningvoorwaarden, schenktijden, bedrijfsvoering etc.).
3.7 Toezicht door horeca en eigen verantwoordelijkheid
De gemeente kan zoals gezegd niet alles controleren. Er is ook een grote rol weggelegd voor de horeca zelf. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid om de regels van de DHW na te leven.
Het kan bij o.a. evenementen lastig zijn om toezicht te houden op alcoholverstrekking aan de vele bezoekers. Als er honderden of zelfs duizenden mensen aanwezig zijn is het moeilijk om alles in de gaten te houden. De gemeente kan en zal hierbij ondersteunen door informatieverstrekking, samen in overleg te gaan hoe dit met beste opgepakt kan worden, etc.
Mede met het oog op de toezicht- en handhavingstaak die bij de gemeenten is gelegd, willen wij in gesprek met de alcoholverstrekkers (horecaondernemers, besturen van sportverenigingen, eigenaren van supermarkten) over het verstrekken van alcohol aan jongeren onder de 18 en over het ‘doorschenken’ wanneer jongeren (18+) al duidelijk een slok teveel op hebben.
Naast de gemeente, heeft ook de politie een toezichts- en handhavingstaak. Politieambtenaren zijn bevoegd strafrechtelijk een geldboete op te leggen wanneer zij jongeren onder 18 jaar op publiek toegankelijke plaatsen aantreffen die alcoholhoudende drank aanwezig hebben of voor consumptie gereed hebben. Daarnaast kan de politie verbaliseren op grond van de Wet op Economische Delicten (zoals bijvoorbeeld in het geval van het schenken van alcohol in een horecabedrijf aan dronken klanten). Daarnaast heeft de politie een signaleringsfunctie zodat de gemeente, samen met de politie, gericht (bijvoorbeeld op hotspots) kan optreden. De gemeente zal nog concrete afspraken maken met de politie over verdeling van taken en inzet van toezichthouders.
3.9 Toezicht overige horeca-activiteiten
Naast direct toezicht op eisen uit de DHW, is er meer toezicht op horeca-activiteiten. Toezicht op de inrichtingseisen van horecabedrijven (bijv. ventilatie, aantallen toiletten, etc.) werd en wordt nog steeds gedaan door de afdeling Milieu en Bouwen van de gemeente.
Daarnaast wordt er ook capaciteit gereserveerd voor toezicht op illegale horeca-activiteiten. Te denken valt aan locaties zoals schuren waar mogelijk feestjes worden georganiseerd (al dan niet met alcohol). Dit kan zowel strijdig zijn met de DHW (geen horecavergunning) als het geldende bestemmingsplan. Bovendien is dit oneerlijke concurrentie tegenover de gevestigde horeca.
De sanctiestrategie is een belangrijk onderdeel van de handhaving. In de sanctiestrategie is vastgelegd hoe de gemeente reageert wanneer zij constateert dat regels uit de DHW, de gemeentelijke verordening of voorschriften die verbonden zijn aan de DHW-vergunningen en ontheffingen niet worden nageleefd. Het belang van een sanctiestrategie is dat een gemeente vooraf kenbaar maakt hoe ze gebruik maakt van de bevoegdheid tot het opleggen van sancties. Daarbij is van belang deze bevoegdheid te gebruiken met inachtneming van wettelijke bepalingen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur (zoals het verbod tot willekeur, misbruik van bevoegdheid, en dergelijke). Degene die niet naleeft kan in de sanctiestrategie lezen welke overheidsreactie hij kan verwachten.
4.2 Beschikbare sanctie-instrumenten
De DHW kent naast bestaande, ook enkele nieuwe sanctie-instrumenten. Er is onderscheid in bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sanctiemogelijkheden:
Op basis van artikel 44a van de nieuwe DHW is de burgemeester bevoegd om voor de daarin genoemde overtredingen een bestuurlijke boete op te leggen. Het opmaken van een bestuurlijke boete op basis van de DHW wordt gedaan door een door de burgemeester aangewezen toezichthouder. De bestuurlijke boete is onderdeel van de handhaving in het bestuursrecht. De bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie. Dit betekent dat een aantal waarborgen, zoals de plicht tot het geven van cautie, gelden wanneer een bestuursorgaan voornemens is een bestuurlijke boete op te leggen. De hoogte van de bestuurlijke boete is vastgelegd in het Besluit Bestuurlijke boete Drank- en Horecawet (zie bijlage 2).
De bestuurlijke boete is geschikt voor de handhaving van veel voorkomende en overlastgevende overtredingen in de publieke ruimte en voor lik op stuk beleid. Het is geregeld in artikel 44a van de DHW. Bijna alle overtredingen van de DHW zijn met een bestuurlijke boete aan te pakken, m.u.v. enkele artikelen die strafrechtelijk moeten worden opgepakt. De hoogte van de bestuurlijke boete is bij de DHW afhankelijk van het aantal werknemers van de overtreder (I = minder dan 50 werknemers, II = 50 of meer werknemers) en de aard/zwaarte van de overtreding:
Er wordt geen bestuurlijke boete opgelegd voor deze artikelen als:
De artikelen 20 lid 6 en 7, 21 en 45 van de DHW kunnen alleen strafrechtelijk worden afgedaan. Er wordt een proces-verbaal opgemaakt als een overtreding van deze artikelen wordt geconstateerd. Het Openbaar Ministerie bepaalt de hoogte van de boete.
Intrekken/schorsen DHW-vergunning
De burgemeester kan de DHW-vergunning intrekken op grond van de in artikel 31 van genoemde intrekkingsgronden. Daarnaast kan de vergunning geschorst worden voor maximaal 12 weken op basis van artikel 32 van de DHW.
Toepassen last onder bestuursdwang (incl. stilleggen alcoholverkoop in de detailhandel)
De grondslag voor bestuursdwang door de burgemeester staat omschreven in artikel 125, lid 3 van de Gemeentewet. Artikel 19a (three strikes out) en artikel 44 (medewerking verlenen aan een toezichthouder) van de DHW geven de burgemeester specifieke bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang. Onder bestuursdwang wordt verstaan ‘het feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan tegen hetgeen in strijd met de regels is gedaan, gehouden of nagelaten’. Bestuursdwang wordt toegepast, nadat de overtreder door het bevoegd gezag in de gelegenheid is gesteld om de overtreding en de gevolgen daarvan ongedaan te maken. De kosten van de toegepaste bestuursdwang worden op de overtreder verhaald.
Ø“Three strikes out"’: Op basis van artikel 19a van de nieuwe DHW kan de burgemeester de verkoop van zwakalcoholhoudende drank stilleggen voor minimaal 1 week en maximaal 12 weken. Deze sanctie kan worden toegepast als artikel 20 (leeftijdsgrenzen) 3 keer wordt overtreden binnen een periode van 1 jaar.
Sluiting van een horecagelegenheid
Dit is een vorm van bestuursdwang op basis van artikel 174 van de Gemeentewet. Met dit instrument kan een illegale situatie daadwerkelijk worden beëindigd.
Op basis van artikel 5:32 van de Algemene Wet Bestuursrecht gelet op artikel 125, lid 3 van de Gemeentewet heeft de burgemeester de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom. Een dwangsom is de sanctie waarbij de overtreder per tijdseenheid, per overtreding of ineens een geldbedrag verbeurt, indien of zolang de overtreding voortduurt of de gevolgen daarvan niet ongedaan zijn gemaakt. De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de zwaarte van de overtreding.
Artikel 36 van de DHW geeft de burgemeester de bevoegdheid om personen de toegang tot ruimtes te ontzeggen waar in strijd met de wet alcoholhoudende drank wordt verstrekt.
* in de DHW is de strafbaarstelling van jongeren onder de 18 jaar geïntroduceerd (per 1-1-2014). Onder de oude DHW waren sancties alleen gericht tegen drankverstrekkers en ging de jongere vrijuit. Op basis van de nieuwe wet zijn jongeren strafbaar wanneer zij alcoholhoudende drank aanwezig hebben op ‘voor het publieke toegankelijke plaatsen’ (bv. Horecagelegenheid of openbare weg), dus niet thuis, in een slijterij of supermarkt waar alcohol voor gebruik elders dan ter plaatse wordt verstrekt. De boete is € 45,- als de jongere tussen de 12 en 16 jaar is. Bij 16 of 17 jaar is de boete € 90,-.
In de strategie is beschreven welke bestuurlijke sancties Dalfsen neemt als een horecaondernemer de regels overtreedt. Eenduidige stappen in de handhaving bij vergelijkbare type overtreding. Dit maakt het overzichtelijk.
De gemeente biedt de partners in de samenleving de ruimte. In die gevallen waarin een degelijk eigen beleid wordt gevoerd en nageleefd kan worden afgezien van actief toezicht door de gemeente en hoeft toezicht alleen dan plaats te vinden wanneer signalen (intern of extern) daartoe aanleiding geven. Ondernemers moeten in de eerste plaats zelf het toezicht op zich nemen. Daarnaast kan steekproefsgewijs worden vastgesteld of betrokkenen zich aan de regels houden. Is dat niet het geval, dan kan verhoogd toezicht worden ingesteld en kan snel worden opgetreden bij volharding, waarbij direct een boete wordt opgelegd. Bij high trust hoort ook high penalty. Op deze manier kan toezicht en handhaving effectief worden ingezet en dient het als sluitstuk van het DHW-beleid.
Zoals in hoofdstuk 2 reeds gemeld treedt de gemeente bij niet-naleving consequent en hard op. Wie niet mee wil werken aan eigen verantwoordelijkheid en zelfregulering, moet voelen. Daarom: lik op stuk beleid hanteren. Daarnaast kan de gemeente, afhangend van de ernst van de overtreding, maatwerk toepassen. Dit betekent dat in sommige situaties de gemeente een zwaardere maatregel kan opleggen dan in het stappenplan staat vermeld. Dit geldt in bijzondere gevallen en zal per situatie worden beoordeeld en toegelicht.
Het effect van toezicht en handhaving kan toenemen door communicatie als extra instrument in te zetten. Planmatige communicatie gekoppeld aan toezicht en handhaving, om de naleving van wet- en regelgeving te bevorderen, wordt ook wel handhaving- of nalevingcommunicatie genoemd. Het werkingsprincipe is gebaseerd op het vergroten van de subjectieve pakkans. Hoe hoog schat iemand die de regels overtreedt, de kans in dat hij bij een controle gepakt wordt? Deze subjectieve pakkans is medebepalend voor het uiteindelijke naleefgedrag.
Communicatie kan op verschillende momenten en manieren ingezet worden. Een voorbeeld is de 'zichtbare leeftijdsgrenzencontrole', waarbij de inspecteurs de controles in uniform uitvoeren. Dit heeft een preventieve werking. Ook kan gecommuniceerd worden over toezichtplannen, resultaten van nalevingonderzoek en handhavingacties en best practises binnen de gemeente.
Als er overtredingen worden geconstateerd en de gemeente overgaat tot het opleggen van boetes, dwangsommen of schorsing van de vergunning, zal dit publiekelijk kenbaar gemaakt worden (naming and shaming).
Omdat iedere situatie en overtreding anders is en maatwerk vraagt, zijn per overtreding de stappen uitgewerkt die leiden naar sanctionering. Dit is weergegeven in een sanctietabel, zie bijlage 3. Daarmee is bij een bepaalde overtreding duidelijk welke sanctie er geldt en wat eventuele vervolgstappen in het traject zijn. De sancties zijn bij herhaling van de overtredingen oplopend van aard.
Er wordt geen waarschuwing vooraf gegeven. Voor de handhaving van de regels voor horecagelegenheden wordt een onderscheid gemaakt tussen drie categorieën overtredingen. Hoe ernstiger de overtreding, hoe zwaarder de sancties.
Naast toezicht en handhaving op de directe artikelen uit de DHW is er ook toezicht op artikelen die in de APV zijn vastgelegd. Ook deze zijn in de sanctietabel opgenomen.
Voor organisaties van bijv. evenementen wordt het uitgangspunt gehanteerd dat bij het stelselmatig niet nakomen van vergunningvoorschriften en afspraken er een aantal jaren geen vergunning meer verleend zal worden.
De hoogte van de (last onder) dwangsom is niet in de tabel opgenomen. Dit zal per geval worden bekeken. Het opleggen van een last onder dwangsom heeft tot doel het ongedaan maken van een overtreding of het voorkomen van verdere overtredingen. Het bedrag moet in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. Leidraad voor Dalfsen is een dwangsom op te leggen vergelijkbaar met driemaal de hoogte van de wettelijke bestuurlijke boetes. Voor een overtreding waarvoor een bestuurlijke boete geldt van € 1.360,- wordt dan bijv. een last onder dwangsom opgelegd van € 4.080,-.
Bijlage 1 Samenwerking Regionale Uitvoeringsdienst
De taken uit de DHW kan de gemeente zelfstandig uitvoeren of in samenwerking met andere gemeenten. Dat kan zijn binnen een bestaand of nieuw in te richten samenwerkingsverband.
In veel gemeenten bestaat de kans op het ‘waterbed effect’: een verschuiving van een probleem naar omringende gemeenten. Strikte sluitingstijden kunnen er bijvoorbeeld toe leiden dat de drinkende jeugd uitwijkt naar buurgemeenten. Daarom verdient het voor specifieke onderwerpen of activiteiten aanbeveling om regionale samenwerking op gang te brengen. Daarnaast biedt regionale samenwerking de kans om bijvoorbeeld denkkracht te bundelen en het draagvlak in de regio te versterken.
Het college heeft in maart 2013 besloten om het toezicht en handhaving op de DHW:
Uitvoering zal gedaan worden onder de vlag van de Regionale Uitvoeringsdienst die zich sinds 1 januari 2013 al met milieutaken bezighoudt.
De bekendheid of herkenbaarheid van de toezichthouders in het gebied draagt ertoe bij dat het lastig is om ‘op heterdaad’ overtredingen van de leeftijdsgrenzen te constateren. Een samenwerkingsverband kan twee relatief jonge DHW-toezichthouders in dienst nemen en deze vallen daardoor minder snel op tussen het jeugdige uitgaanspubliek.
Voordelen van een regionale samenwerking zijn:
Nadelen van een regionale samenwerking zijn:
Het aantal toezichthouders dat nodig is hangt af van het aantal controles, het soort controles, de duur van de controles en de wijze waarop de controles worden uitgevoerd. Het Expertisecentrum handhaving DHW heeft een rekenvoorbeeld om een inschatting te kunnen maken van de capaciteitsinzet voor het toezicht.
De gemeenten Staphorst, Raalte, Dalfsen, Steenwijkerland, Olst-Wijhe, Deventer, Kampen en Zwolle hebben met elkaar informatie gedeeld over de aanwezige werkvoorraad en hebben de berekening voor het bepalen van de benodigde capaciteit uitgevoerd.
Voor de uitvoer van het toezicht op de producten leeftijdscontrole bij evenementen, gebruik ter plaatse en gebruik elders dan ter plaatse hebben de genoemde gemeenten productbladen gemaakt.
Sinds enige tijd bespreken de deelnemers, aan het overleg over de drank en horecawet, de mogelijkheden om te komen tot een gezamenlijke uitvoering van de taken op gebied van drank en horeca. Het initiatief wordt door alle deelnemers sterk onderschreven en hechten ook veel belang aan een gezamenlijke uitvoering van deze taken.
Vanaf het begin hebben de gemeenten met elkaar een gezamenlijk belang en doel geformuleerd dat in de praktijk best lastig is waar te maken. De wettelijke taken vanuit de drank en horeca wet kunnen niet volledig uitgevoerd worden. Er is daartoe simpelweg niet voldoende budget. Dat betekent dat er prioriteiten gesteld moeten worden welke gestuurd worden door de budgetten.
Het budget dat bij de verschillende gemeenten beschikbaar is, is sterk wisselend in omvang en in vorm (structureel en incidenteel geld). Daaraan gekoppeld is er ook een groot verschil in beschikbaarheid van mensen voor de uitvoering van de werkzaamheden.
Dat maakt dat de gemeenten geen verantwoordelijkheid voor elkaar kunnen en willen nemen voor budgetten en medewerkers bij andere organisaties.
Vanuit een onderzoek, uitgevoerd door de deelnemers, over de uitvoering van de toezichthoudende werkzaamheden op het gebied van leeftijdsgrenzen Drank- en Horecawet kan worden vastgesteld dat het juridisch niet mogelijk is een DHW-BOA in te huren op detacheringsbasis. Om dan toch de werkzaamheden in samenwerking te kunnen uitvoeren, moet een gemeente bereid zijn iemand daarvoor aan te nemen.
Dat is in deze tijd wel een hele stap. Er is voorgesteld om de samenwerking in RUD-verband verder uit te werken. Die context geeft meer zekerheid en dan kan een kennispunt DHW de zorg voor voldoende capaciteit op zich nemen. De directeur van de RUD IJsselland staat hier positief tegen over.
Afgesproken is dat iedere gemeente de volgende twee vragen beantwoord:
Uit de beantwoording van deze vragen is op te maken dat de gemeenten een meerwaarde zien in het binnen RUD verband uit voeren van deze taken. Voor het inrichten van een kennispunt Drank en horeca heeft zich ook een gemeente aangemeld.
Bijlage 2 Besluit bestuurlijke boete Drank en Horecawet
(Tekst geldend op: 07-10-2013)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 oktober 2004, kenmerk VGB/GB 2495278, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie;
Gelet op artikel 44b, eerste lid, van de Drank- en Horecawet;
De Raad van State gehoord (advies van 9 november 2004, nr. W13.04.0492/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 november 2004, VGP/GB 2535738, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie;
Als bijlage bedoeld in artikel 44b, eerste lid, van de Drank- en Horecawet wordt vastgesteld de bij dit besluit behorende bijlage.
Voor in de bijlage omschreven overtredingen van voorschriften gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, bepaalt het in de kolommen I en II opgenomen bedrag de bestuurlijke boete die opgelegd kan worden.
Het in de kolommen I en II opgenomen bedrag van de bestuurlijke boete wordt met 50% verhoogd indien aan de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend door Onze Minister een bestuurlijke boete is opgelegd wegens overtreding van hetzelfde artikel van de Drank- en Horecawet en er nog geen twaalf maanden zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden.
Het in de kolommen I en II opgenomen bedrag van de bestuurlijke boete wordt met 100% verhoogd indien aan de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend door Onze Minister twee maal of vaker een bestuurlijke boete is opgelegd wegens overtreding van hetzelfde artikel van de Drank- en Horecawet en er nog geen twaalf maanden zijn verlopen sinds de eerste van die bestuurlijke boetes onherroepelijk is geworden.
2.2.1 Hoofdlijn toezichtonderdelen
2.4.1 Meerjarig doel: wat willen we bereiken en hoe meten we dat?
3.2 Hoe ging toezicht in het verleden?
3.7 Toezicht door horeca en eigen verantwoordelijkheid
3.9 Toezicht overige horeca-activiteiten
4.2 Beschikbare sanctie-instrumenten
Bijlage 1 Samenwerking Regionale Uitvoeringsdienst
Bijlage 2 Besluit bestuurlijke boete Drank en Horecawet
Bijlage bij het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet