Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Regeling registratie en openbaarmaking nevenfuncties gemeente Lansingerland 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling registratie en openbaarmaking nevenfuncties gemeente Lansingerland 2014
CiteertitelRegeling registratie en openbaarmaking nevenfuncties gemeente Lansingerland
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 160
  2. Ambtenarenwet, art. 125 quinquies, lid 1 b, c en d en lid 2
  3. Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR)
  4. Uitwerkingsovereenkomst (UWO), art. 15:1e

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-09-201410-09-2014Nieuwe regeling

09-09-2014

Gemeenteblad, 16 september 2014

BW1400876/ T14.01637

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling registratie en openbaarmaking nevenfuncties gemeente Lansingerland 2014

 

 

 

Regeling Registratie en openbaarmaking nevenfuncties gemeente Lansingerland2014

Burgemeester en wethouders van Lansingerland,

 

gelet op:

  • ·

    artikel 160 Gemeentewet;

  • ·

    artikel 125 quinquies, lid 1 sub c en lid 2, Ambtenarenwet

  • ·

    artikel 15:1e CAR-UWO

  • ·

    de verkregen instemming van de Ondernemingsraad;

 

besluiten vast te stellen de volgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Lansingerland:

 

Regeling registratie en openbaarmaking nevenfuncties gemeente Lansingerland 2014

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Medewerker: De ambtenaar in de zin van artikel 1:1, eerste lid, onder a van de CAR.

  • 2.

    Nevenfunctie: Al dan niet bezoldigde functie en/of activiteit die de medewerker naast zijn dienstverband bij de gemeente Lansingerland uitoefent.

  • 3.

    Registratie: De registratie, zoals bedoeld in artikel 15:1e lid 2 CAR-UWO, van nevenfuncties die de belangen van de dienst, voor zover deze in verband staan met de functievervulling, kunnen raken.

Artikel 2 - Doel

Deze regeling heeft ten doel te regelen op welke wijze nevenfuncties van medewerkers worden geregistreerd en op welke wijze nevenfuncties van medewerkers als bedoeld in artikel 4, eerste lid, openbaar worden gemaakt.

Artikel 3 - Melding en registratie

  • 1.

    Een medewerker legt zijn nevenfunctie voor aan zijn leidinggevende ter beoordeling of het een nevenfunctie betreft die de belangen van de dienst, voor zover deze in verband staan met de functievervulling, direct of indirect kunnen raken.

  • 2.

    Als er sprake is van een situatie als genoemd in het voorgaande lid meldt de medewerker zijn nevenfunctie per brief of per mail bij P&O en vermeldt hierbij ten minste de volgende gegevens:

    • a.

      de nevenfunctie en een beschrijving van de werkzaamheden;

    • b.

      de organisatie waar de nevenwerkzaamheden worden verricht;

    • c.

      de tijdsbesteding per week/maand/jaar;

    • d.

      datum van ingang van de werkzaamheden.

    • e.

      of de functie betaald of onbetaald is;

    • f.

      overige relevante informatie om te beoordelen of de nevenfunctie de belangen van de dienst, voor zover deze in verband staan met de functievervulling, kunnen raken.

  • 3.

    Op de melding volgt een schriftelijke reactie waarin al dan niet toestemming wordt gegeven voor de nevenfunctie. In geval van toestemming worden tevens de voorwaarden geformuleerd waaronder de nevenfunctie kan worden uitgevoerd.

  • 4.

    De registratie van de nevenfunctie(s) gebeurt door de gegevens genoemd in het tweede lid en de schriftelijke reactie genoemd in het derde lid op te nemen in het personeelsdossier van de betreffende medewerker.

  • 5.

    De gegevens worden eveneens opgenomen in een geanonimiseerd register nevenfuncties voor intern gebruik. De volgende gegevens worden hierin opgenomen:

    • a.

      de hoofdfunctie;

    • b.

      de nevenfunctie;

    • c.

      de organisatie waarbinnen de nevenfunctie wordt vervuld;

    • d.

      de datum van ingang van de nevenfunctie;

    • e.

      de eventuele beperkingen die het college heeft opgelegd bij het uitoefenen van de nevenfunctie;

    • f.

      het corsanummer van de schriftelijke reactie genoemd in het tweede lid.

  • Dit register wordt beheerd door P&O en is niet openbaar.

  • 6.

    Eventuele nevenfuncties die de medewerker voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling heeft aangevangen en deze nog niet heeft gemeld, dienen binnen twee maanden na inwerkingtreding van deze regeling alsnog door de medewerker te worden aangemeld.

  • 7.

    In het geval de nevenfunctie wordt beëindigd, meldt de betreffende medewerker dit per brief of per mail bij P&O.

Artikel 4 - Openbaarmaking

  • 1.

    De nevenfunctie of nevenfuncties worden openbaar gemaakt van medewerkers die werkzaam zijn in de functie van:

    • a.

      Gemeentesecretaris/algemeen directeur

    • b.

      Adjunct-directeur

    • c.

      Afdelingshoofd

    • d.

      Concerncontroller.

  • 2.

    De volgende gegevens worden openbaar gemaakt:

    • a.

      de hoofdfunctie;

    • b.

      de nevenfunctie;

    • c.

      de organisatie waarbinnen de nevenfunctie wordt vervuld;

    • d.

      de datum van ingang van de nevenfunctie;

    • e.

      de eventuele beperkingen die het college heeft opgelegd bij het uitoefenen van de nevenfunctie.

  • 3.

    De nevenfuncties van medewerkers werkzaam in de in het eerste lid van dit artikel genoemde functies, worden openbaar gemaakt door publicatie op www.lansingerland.nl.

Artikel 5 - Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet kan het college een bijzondere voorziening treffen. 

Artikel 6 - Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling registratie en openbaarmaking nevenfuncties gemeente Lansingerland en treedt in werking een dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 9 september 2014,

De secretaris de burgemeester

drs. ing. Ad Eijkenaar b.a. Coos Rijsdijk

Toelichting

Algemeen

 

Ingevolge artikel 125 quinquies, lid 1 onderdelen b, c en d van de Ambtenarenwet moeten, ter versterking van de integriteit van het openbaar bestuur, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gegeven omtrent de melding en registratie van nevenfuncties die de belangen van de dienst, voorzover deze in verband staan met de functievervulling kunnen raken en omtrent het verbieden van nevenfuncties waardoor de goede vervulling van de functie of het goede functioneren van de openbare dienst, voorzover dit in verband staat met de functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. In artikel 15:1e van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst is de basis neergelegd voor een lokale regeling waarin de betreffende materie is geregeld.

 

De genoemde artikelen bevatten een norm die zich allereerst tot de medewerker zelf richt. Deze zal zich een oordeel moeten vormen over de vraag of de nevenfunctie - betaald of onbetaald - de goede functievervulling of het goede functioneren van de dienst, voor zover die in verband staat met de functievervulling, kan schaden. Bij zijn oordeelsvorming over de geoorloofdheid kan de medewerker gebruik maken van de aandachtspunten en criteria genoemd bij de toelichting op artikel 3. Indien de medewerker op grond hiervan al tot de conclusie komt dat de nevenfunctie zich niet verdraagt met zijn functie, dient hij de door hem beoogde nevenfunctie niet aan te vangen dan wel - indien hij deze nevenfunctie al verrichtte vóór de inwerkingtreding van deze regeling, of in een vorige functie waar de nevenfunctie geen bezwaar opleverden - deze alsnog te beëindigen.

 

Onverminderd de meldingsplicht en de registratie is en blijft het een verantwoordelijkheid van de medewerker zelf om, indien er - bijvoorbeeld bij eventuele gewijzigde omstandigheden - daartoe aanleiding bestaat, contact op te nemen met zijn leidinggevende teneinde een mogelijke belangenverstrengeling of anderszins onwenselijke situatie te signaleren en daaromtrent desnoods nadere afspraken te maken.

Wanneer de medewerker op basis van de genoemde toetsingscriteria van mening is dat de door hem beoogde nevenfunctie zich verdraagt met een goede functievervulling, doet hij opgave aan zijn afdelingshoofd. De meldingsplicht is niet onbeperkt; de melding - en dus ook de registratie - ziet slechts op die nevenfunctie die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met de functievervulling, kunnen raken. Nevenfuncties die nadelig (kunnen) zijn voor de openbare dienst zonder dat er een verband is met de persoonlijke functievervulling van de medewerker die de nevenwerkzaamheden verricht vallen daarom niet onder de norm. Wanneer de medewerker twijfelt of een nevenwerkzaamheid aan de functievervulling kan raken, doet hij er verstandig aan deze in ieder geval te melden.

Artikel 1

De term ‘nevenfunctie’ dient ruim te worden opgevat. Hieronder worden verschillende werkzaamheden en activiteiten verstaan, zoals het lidmaatschap van het bestuur van een vereniging of stichting, het zijn van commissaris, bestuurder, vennoot of aandeelhouder. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen betaalde en onbetaalde nevenfuncties of nevenfuncties die binnen of buiten de normale diensttijd worden verricht.

Artikel 3

Allereerst is het de verantwoordelijkheid van de medewerker om zich een oordeel te vormen over de vraag of de nevenwerkzaamheid - betaald of onbetaald - de goede functievervulling of het goede functioneren van de dienst, voor zover die in verband staat met de functievervulling, kan schaden. Wanneer de medewerker twijfelt of een nevenfunctie aan de functievervulling kan raken, doet hij er verstandig aan deze in ieder geval bij zijn leidinggevende te melden. De nevenfunctie moet worden getoetst in relatie tot de functie die de medewerker verricht. Bij het toetsen van de nevenfunctie(s) kan onder meer gelet worden op de volgende aspecten:

  • 1.

    Belangenverstrengeling: kan de werknemer in zijn nevenfunctie voordeel genieten uit iets dat hij in zijn ambtelijke hoedanigheid kan beïnvloeden, dan wel in zijn nevenfunctie voordeel trekken uit (voor)kennis die hij op grond van zijn ambtelijke hoedanigheid heeft.

  • 2.

    Botsing van belangen: is er tegenstrijdigheid denkbaar of te verwachten tussen het gemeentebelang in het algemeen of de belangen die de werknemer in zijn functie geacht wordt te dienen en de belangen die de werknemer in zijn nevenfunctie nastreeft, dan wel vertegenwoordigt.

  • 3.

    Schade voor het aanzien van het ambt: is de nevenfunctie wettelijk toegelaten? Brengt de nevenactiviteit handelingen of werkzaamheden met zich mee die zich niet goed verhouden tot de ambtelijke positie? Ten overvloede wordt opgemerkt dat een nevenactiviteit die schadelijk is voor het aanzien van het ambt per definitie ook aan de functievervulling raakt.

  • 4.

    Onvoldoende beschikbaarheid voor de functie: brengt de nevenfunctie een dermate groot tijdsbeslag met zich mee, dat de beschikbaarheid voor de ambtelijke functie in het gedrang kan komen? Hierbij speelt mee, dat de werknemer die meerdere werkgevers heeft, ook zélf een verantwoordelijk heeft ten aanzien van het binnen de normen van de Arbeidstijdenwet blijven. Hij moet daarom zijn nevenwerkzaamheden melden, zodat de werkgever, vanuit diens verantwoordelijkheid, de mogelijkheid heeft om de nevenwerkzaamheid te verbieden als die ertoe leidt dat het totaal van de arbeidsduur de normen van de Arbeidstijdenwet overschrijdt.

  • 5.

    Betrokken raken bij aannemingen of leveranties ten behoeve van openbare diensten: kan de nevenfunctie leiden tot een zakelijk of persoonlijk deelnemen van de werknemer aan het leveren van goederen of diensten aan overheidsinstanties?

  • 6.

    Schending van geheimhoudingsverplichtingen: brengt de nevenfunctie een risico met zich, dat de werknemer aan onbevoegden gegevens, de dienst betreffende kan openbaren die naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen?

  • 7.

    Onoorbare beïnvloeding: Bestaat er een risico dat de ambtenaar in zijn nevenfunctie wordt blootgesteld aan beïnvloeding door derden op een wijze, waardoor zijn ambtelijke integriteit zou kunnen worden aangetast?

  • 8.

    Overig: Verder zijn bij de beoordeling de omstandigheden van het concrete geval van belang. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat op zichzelf de in het algemeen aanvaardbare nevenfunctie gelet op de functie die de ambtenaar vervult toch extern negatief worden beoordeeld of dat door het optreden van de ambtenaar de schijn wordt gewekt dat in de nevenwerkzaamheid namens de gemeente wordt gehandeld.

Nadrukkelijk wordt hier onder de aandacht gebracht dat de constatering dat een nevenfunctie, op grond van een of meer van de bovengenoemde criteria, zich in beginsel niet (goed) verdraagt met de ambtelijke functie niet in alle gevallen zonder meer hoeft te leiden tot een verbod van de nevenfunctie. Een goede functievervulling kan onder omstandigheden ook worden gewaarborgd door minder vergaande maatregelen dan een verbod. In dit laatste geval valt bijvoorbeeld te denken aan het maken van afspraken over de vervulling van de nevenfunctie of aan een beperkte aanpassing van het takenpakket van de ambtenaar zodat de belangenverstrengeling of de mogelijkheid van een nadelige beïnvloeding anderszins zich niet meer voordoet.

 

Ook als er geen direct of indirect verband lijkt te zijn tussen de nevenfunctie en de ambtelijke functie kan de medewerker er altijd voor kiezen of formeel melding te doen van diens nevenfunctie zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.

Artikel 3, lid 5 en artikel 4, lid 2

  • a.

    de huidige hoofdfunctie, bijvoorbeeld: afdelingshoofd Vergunningverlening en Handhaving;

  • b.

    bijvoorbeeld: voorzitter adviseur bij de Raad voor X, het adviseren van de raad inzake X;

  • e.

    bijvoorbeeld: de functionaris dient zich in zijn nevenfunctie als adviseur bij de Raad voor X te onthouden van adviezen met betrekking tot projecten in de gemeente.