Organisatie | Zoeterwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling Briefadres gemeente Zoeterwoude 2014 |
Citeertitel | Regeling briefadres gemeente Zoeterwoude 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-09-2014 | 28-05-2019 | nieuwe regeling | 16-09-2014 Gemeenteblad, 2014, 0237 | Onbekend. |
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken;
b. briefadresgever: de ingezetene in de basisregistratie personen bij wie het briefadres wordt gehouden;
Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:
het ontbreken van een woonadres vanwege: a. dak- of thuisloosheid; b. korte overbrugging tussen twee woonadressen; c. de uitoefening van een ambulant beroep; d. kort verblijf in het buitenland: korter dan twee derde van een jaar; e. studie in het buitenland: maximaal 2 jaar; f. korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;
Artikel 4. Bijzondere voorwaarden
Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan: a. een geldig identiteitsbewijs; b. de schriftelijke verklaring van de aanvrager inhoudende de reden voor de aangifte alsmede de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is; c. een kopie van een geldig identiteitsbewijs en een schriftelijke verklaring van instemming van degene bij wie het briefadres wordt gehouden; d. een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub a t/m f.
Het is niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien: a. de aanvrager een woonadres heeft; b. de aanvrager verklaart op diverse adressen te verblijven; c. uit nader onderzoek, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, blijkt dat aanvrager geen recht heeft op een briefadres; d. de aanvrager niet varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en naar redelijke verwachting gedurende één jaar langer dan acht maanden in het buitenland verblijft; e. de aanvrager varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft; f. de aangifte een eerste inschrijving in de basisregistratie personen betreft, komende vanuit het buitenland; g. het briefadres een adres betreft waarop geen personen staan ingeschreven; h. de categorie verblijfplaats van de briefadresgever in onderzoek staat; i. de briefadresgever vreemdeling is en geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000; j. het briefadres een adres betreft waarop al aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens een briefadres is verleend; k. het briefadres geen bestaand adres in de basisregistratie personen betreft.
Een briefadres wordt verstrekt voor de duur van 6 maanden behoudens de navolgende uitzonderingen: a. personen die verblijven in een instelling ex artikel 2.40 van de Wet BRP; b. opvarenden op een Nederlands schip; c. personen zonder vaste woon- of verblijfplaats en die een briefadres hebben bij een door het college daartoe aangewezen instelling voor maatschappelijke opvang.
De hiervoor genoemde periode van 6 maanden kan op verzoek van de houder van het briefadres worden verlengd met maximaal één keer een periode van 6 maanden. De maximaal toegestane termijn voor het houden van een briefadres kan, behoudens bijzondere individuele omstandigheden als bedoeld in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, niet meer bedragen dan in totaal één jaar.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 september 2014.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude,
de secretaris,
W.A.M. Zoetemelk-van der Hulst
de burgemeester,
E.G.E.M. Bloemen
Bijlage Regeling Briefadres gemeente Zoeterwoude 2014
Voor zover het opnemen van een woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is, kan de betrokkene in afwijking van artikel 2.38, eerste lid, en 2.39, eerste lid, in plaats van zijn woonadres een briefadres kiezen en daarvan overeenkomstig de genoemde bepalingen aangifte doen.
Als briefadresgever kan worden gekozen:
De ingezetene die naar redelijke verwachting gedurende een jaar ten minste twee derde van de tijd buiten Nederland zal verblijven, doet bij het college van burgemeester en wethouders van de bijhoudingsgemeente voor zijn vertrek uit Nederland schriftelijk aangifte van vertrek. De aangiftetermijn vangt aan op de vijfde dag voor de dag van vertrek.
Niet verplicht tot het doen van aangifte van vertrek is de ingezetene die vanaf het tijdstip van het vertrek uit Nederland naar redelijke verwachting niet langer dan twee jaar buiten Nederland verblijft en die gedurende zijn verblijf buiten Nederland beroepshalve vaart aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft.
Als instellingen voor gezondheidszorg als bedoeld in artikel 2.40, derde lid, onderdeel a, van de Wet BRP, worden aangewezen: de instellingen, bedoeld in artikel 1, onder 14 en 18, van het Uitvoeringsbesluit WTZi.
Als instellingen op het gebied van de kinderbescherming als bedoeld in artikel 2.40, derde lid, onderdeel b, van de Wet BRP, worden aangewezen: de justitiële jeugdinrichtingen, bedoeld in artikel 3a van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, en accommodaties als bedoeld in artikel 29k, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg.
Als penitentiaire instellingen als bedoeld in artikel 2.40, derde lid, onderdeel c, van de Wet BRP, worden aangewezen: de inrichtingen die door de Minister van Veiligheid en Justitie zijn bestemd voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsbeneming, niet zijnde inrichtingen als bedoeld in artikel 18.
Artikel 40 Wet Werk en bijstand. Woonplaats en adresgegevens
Het recht op bijstand bestaat jegens het college van de gemeente waar de belanghebbende woonplaats heeft als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat bijstand aan een belanghebbende die niet is ingeschreven in de basisregistratie personen wordt verleend door het college van een bij die maatregel aan te wijzen gemeente.
Indien bij de beoordeling van het recht op bijstand blijkt dat het door een belanghebbende verstrekte adres van hemzelf, van zijn echtgenoot of van een kind afwijkt van het adres waaronder de betrokkene in de basisregistratie personen is ingeschreven, schort het college de betaling van de bijstand op.
De opschorting wordt beëindigd zodra het aan het college gebleken is dat de afwijking niet meer bestaat. Indien de afwijking ook na de krachtens het vijfde lid gestelde termijn nog bestaat, herziet het college het besluit tot toekenning van de bijstand of trekt het dit in met ingang van de eerste dag waarop de betaling van de bijstand is opgeschort.