Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Berkelland

Beleidsregel intrekken wet milieubeheervergunningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBerkelland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel intrekken wet milieubeheervergunningen
CiteertitelBeleidsregel intrekken wet milieubeheervergunningen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet milieubeheer, artikel 8.25, eerste lid;
  2. Wet milieubeheer, artikel 8.25, tweede en derde lid
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-10-200920-04-2011Nieuwe regeling

06-10-2009

Berkelbericht 13 oktober 2009

College 6 oktober 2009

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel intrekken wet milieubeheervergunningen

 

 

 

Inleiding

In artikel 8.25, lid 1 van de Wet milieubeheer (Wm) staat dat de gemeente een Wet milieubeheervergunning voor een bedrijf (inrichting) geheel of gedeeltelijk kan intrekken. Het gaat hier dus om een bevoegdheid.

 

Artikel 8.25 van de Wet milieubeheer geeft in het eerste en tweede lid een aantal omstandigheden voor het intrekken van een milieuvergunning. De gemeente mag alleen een vergunning intrekken wanneer zich één of meer van de genoemde omstandigheden voordoet.

 

Waarom deze beleidsregel?

Hoewel de gemeente beleidsvrijheid heeft is het scheppen van duidelijkheid over het intrekken van milieuvergunningen naar ondernemers en derden belangrijk.

 

Een actief intrekkingsbeleid is om de volgende redenen gewenst.

  • -

    Een milieuvergunning die niet meer gebruikt wordt kan de ontwikkelingsmogelijkheden van derden beperken. Dit geldt niet alleen voor andere (agrarische) bedrijven maar ook voor woningbouwplannen en andere ontwikkelingen in de omgeving zoals recreatie en toerisme.

  • -

    Door duidelijk aan te geven in welke situaties wij milieuvergunningen intrekken voorkomen wij willekeur en vergroten wij de rechtszekerheid.

  • -

    De gemeente moet een zo goed mogelijk overzicht hebben van het aantal en soort bedrijven in de gemeente. Met het oog op een integrale benadering van bedrijven moet de milieuvergunningsituatie zoveel mogelijk overeenkomen met de ruimtelijke bestemming van een perceel.

 

In deze beleidsregel stellen wij het beleid vast voor de omstandigheden die het meest voorkomen te weten:

  • -

    als gedurende drie jaar geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning (artikel 8.25 lid 1 onder c. Wm);

  • -

    als het bedrijf geheel of gedeeltelijk is verwoest (artikel 8.25 lid 1 onder d. Wm);

 

Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op:

  • -

    bedrijven die onder een algemene maatregel van bestuur vallen. Die bedrijven kunnen voor het oprichten en uitbreiden volstaan met een melding en zijn niet vergunningplichtig;

  • -

    de situaties, waarbij drie jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning de inrichting niet is voltooid en in werking is gebracht. In dat geval is, volgens artikel 8.18 eerste lid Wet milieubeheer, de vergunning van rechtswege vervallen.

 

Wettelijke regels

In de artikelen 8.25 en 8.26 van de Wet milieubeheer staan de regels voor het intrekken van een milieuvergunning.

 

Volgens artikel 8.25 lid 1 kunnen wij alleen een Wet milieubeheervergunning intrekken wanneer zich één of meer van de in dat artikel genoemde omstandigheden voordoet. Voor deze beleidsregels zijn de volgende van belang:

  • -

    indien gedurende drie jaar zijn geen handelingen verricht met gebruikmaking van de vergunning (8.25 lid 1 onder c.);

  • -

    indien het bedrijf is geheel of gedeeltelijk verwoest (8.25 lid 1 onder d).

 

Volgens artikel 8.26 van de Wet milieubeheer kan de gemeente een Wet milieubeheervergunning geheel of gedeeltelijk intrekken op verzoek van de vergunninghouder indien het belang van de bescherming van het milieu zich daar niet tegen verzet.

 

Als de gemeente een Wet milieubeheervergunning wil intrekken moet zij de procedureregels uit de Wet milieubeheer en de Algemene Wet bestuursrecht naleven.

Dit betekent onder andere dat voordat de gemeente een besluit neemt de vergunninghouder de gelegenheid heeft om een zienswijze in te dienen (artikel 8.25 lid 8 Wet milieubeheer).

Tegen een besluit tot het intrekken van een Wet milieubeheervergunning is bezwaar en beroep mogelijk.

 

Bijzondere omstandigheden

Bij het vaststellen van beleid is wettelijk (in de Algemene wet bestuursrecht) bepaald dat het bestuursorgaan handelt volgens de beleidsregel. Dit geldt niet als er bijzondere omstandigheden zijn.

Bij bijzondere omstandigheden kan de gemeente dus afwijken van het vastgestelde beleid. Bijzondere omstandigheden om niet over te gaan tot het intrekken van de milieuvergunning kunnen zijn:

  • ·

    langdurige ziekte van de ondernemer;

  • ·

    overbruggingsperiode voor bedrijfsopvolging (ingeval van ziekte of overlijden van de ondernemer);

  • ·

    ziekte onder het vee;

  • ·

    benodigde tijd in verband met omschakeling naar andere bedrijfsopzet of opstellen MER;

  • ·

    het bedrijf kan aantonen dat het deelneemt aan de salderingsregeling van het Interim toetsingskader ammoniak en Natura 2000 van de Provincie Gelderland.

 

Procedure

Het vaststellen van deze beleidsregel betekent de uitwerking van de wettelijke bevoegdheid om een Wet milieubeheervergunning in te trekken. Vanuit die invalshoek, de algemene strekking van de beleidsregel en de overweging dat belanghebbenden de mogelijkheid hebben om zienswijzen in te dienen tegen de individuele besluiten, en daartegen bezwaar kunnen maken, achten wij het niet noodzakelijk dat de vaststelling ervan wordt voorbereid door het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

 

Op grond van artikel 8:2 van de Awb kan er tegen het besluit, inhoudende een beleidsregel, geen beroep worden ingesteld en dus ook geen bezwaar worden gemaakt.

 

Besluit

De onderstaande beleidsregels geven aan in welke gevallen burgemeester en wethouders overgaan tot het geheel of gedeeltelijk intrekken een Wet milieubeheervergunning.

 

Met inachtneming van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet milieubeheer besluiten wij de volgende beleidsregels vast te stellen:

artikel 1 Begripsbepalingen

Wet milieubeheervergunning: vergunning als bedoeld in artikel 8.1 of 8.4 van de Wet milieubeheer.

Diercategorie: Hoofdcategorie als bedoeld in de Regeling Ammoniak en Veehouderij.

Veehouderijbedrijf: inrichting als bedoeld in categorie 8.1, onder a van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit

artikel 2 Intrekken Wet milieubeheervergunning

In deze beleidsregels wordt voor de gronden zoals genoemd in de artikelen 3 en 4 van deze regeling aangegeven waneer burgemeester en wethouders overgaan tot het geheel of gedeeltelijk intrekken van een Wet milieubeheervergunning.

artikel 3 Indien gedurende drie jaar geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning (8.25 lid 1 onder c. Wet milieubeheer);

  • 1.

    Burgemeester en wethouders gaan over tot het geheel of gedeeltelijk intrekken van een Wet milieubeheervergunning indien gedurende drie jaar of langer geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel trekken burgemeester en wethouders een Wet milieubeheervergunning van een veehouderijbedrijf geheel of gedeeltelijk in indien een vergunde diercategorie gedurende drie jaar in zijn geheel niet is gehouden.

Toelichting:

In artikel 8.25 lid 1 onder c. staat dat de vergunning geheel of gedeeltelijk kan worden ingetrokken als het bedrijf gedurende een aaneengesloten periode van drie jaar niet in gebruik is. Dit houdt concreet in dat als het bedrijf of een gedeelte ervan (de vergunde omvang is niet benut; een op zich zelf staand onderdeel van de inrichting is niet in werking geweest) leeg staat of niet meer gebruikt wordt, de vergunning geheel of gedeeltelijk ingetrokken kan worden.

Een actief intrekkingbeleid op dit punt is om verschillende redenen nodig.

  • ·

    De (Wet milieubeheer) vergunning van het bedrijf maakt (ondanks dat deze niet meer wordt gebruikt) gebruik van de beschikbare milieuruimte (bijvoorbeeld ammoniakemissie of geluid). Hierdoor is het mogelijk dat andere bedrijven in de ontwikkelingen worden beperkt doordat het bedrijf deze milieuruimte op papier nog heeft. Ook andere ontwikkelingen zoals woningbouw en recreatie en toerisme kunnen worden beperkt.

  • ·

    Voormalige bedrijven blijven anders in het bedrijvenbestand van de gemeente staan waardoor deze bedrijven een belasting vormen bij de beoordeling of de Wet milieubeheervergunning actueel is en of er een bedrijfscontrole uitgevoerd moet worden.

Voor agrarische bedrijven is in lid 2 van dit artikel bepaald dat alleen tot (gedeeltelijke) intrekking wordt overgegaan als een diercategorie (Hoofdcategorie als bedoeld in de Regeling Ammoniak en Veehouderij) gedurende een periode van drie jaar in zijn geheel niet is gehouden. Hiermee wordt voorkomen dat het intrekkingsbeleid ook van toepassing is op die situaties waarbij sprake is van onderbezetting bij diercategorien. Dit is om de volgende redenen niet gewenst:

  • -

    Het gedeeltelijk intrekken van milieuvergunning vanwege onderbezetting leidt tot veel juridische procedures. Ook is de bewijslast voor deze situaties een stuk moeilijker.

  • -

    Bij het gedeeltelijk intrekken van milieuvergunningen vanwege onderbezetting zullen ondernemers voor een maximale productiecapaciteit/volle stalbezetting zorgen. Voor het milieu is dat niet gewenst.

  • -

    Volgens de huidige plannen zal het Besluit Landbouw milieubeheer in het nieuwe Landbouwactiviteitenbesluit worden opgenomen. Bijna alle agrarische bedrijven met een milieuvergunning die nog niet onder het Besluit landbouw vallen zullen onder dit nieuwe besluit komen te vallen. Hiermee vervallen de milieuvergunningen van deze bedrijven automatisch.

artikel 4 Bij geheel of gedeeltelijke verwoesting (art. 8.25 lid 1 onder d Wm)

1.Burgemeester en wethouders gaan over tot het geheel of gedeeltelijk intrekken van een Wet milieubeheervergunning indien er binnen één jaar na de verwoesting geen aanvraag voor een Wet milieubeheervergunning is ingediend.

Toelichting:

Onder verwoesting verstaan wij de afbraak van een schuur door sloop of verwoesting van een schuur door brand of natuurrampen. Bij brand of sloop van een gebouw wordt dit in de meeste gevallen onmiddellijk gevolgd door nieuwbouw. Intrekken van de vergunning is dan niet aan de orde. In de meeste gevallen is voor de herbouw een nieuwe milieuvergunning nodig..

Als er binnen één jaar na de verwoesting geen aanvraag voor een milieuvergunning is ingediend dan gaan we er van uit dat de schuur niet herbouwd wordt. In dat geval trekken wij de milieuvergunning in. Bijzondere omstandigheden om niet tot intrekking over te gaan kan de benodigde tijd zijn die een bedrijf nodig heeft om een MER op te stellen of de keuze voor een andere bedrijfsopzet. Dergelijke omstandigheden worden per geval beoordeeld.

Inwerkingtreding.

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na die van publicatie.

 

Aldus besloten in de vergadering van 6 oktober 2009

van burgemeester en wethouders van Berkelland,

De secretaris, De burgemeester,