Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Marktverordening gemeente Deventer 2014 (incl. toelichting)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMarktverordening gemeente Deventer 2014 (incl. toelichting)
CiteertitelMarktverordening gemeente Deventer 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpMarkten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Marktverordening gemeente Deventer

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-201423-07-2020Gemeentewet, art. 149,

10-09-2014

Gemeenteblad 30 september 2014

994

Tekst van de regeling

Intitulé

Marktverordening gemeente Deventer 2014 (incl. toelichting)

De raad van de gemeente Deventer;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 augustus 2014, nummer 994

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Handel, Ambacht en Diensten d.d. 3 juni 2014;

overwegende dat het aanbeveling verdient de Marktverordening gemeente Deventer zoals deze inwerking is getreden op 1 januari 2008, in te trekken en te vervangen door de Marktverordening gemeente Deventer 2014;

 

BESLUIT

 

A. Onder intrekking van de Marktverordening gemeente Deventer, vast te stellen de:

Marktverordening gemeente Deventer 2014 (incl. toelichting)

 

Artikel I

De Marktverordening gemeente Deventer 2014 (met toelichting) luidt als volgt:

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Toepassingsgebied

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op alle door het college van burgemeester en wethouders ingestelde week- en jaarmarkten die op gezette tijden worden gehouden.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op themamarkten, georganiseerd door derden.

     

Artikel 2. Inrichtingsplan

  • 1.

    Voor elke markt stelt het college een inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

    • a.

      aanduiding van de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden (markttijd) en aanduiding van de omstandigheden waaronder de markt wordt afgelast;

    • b.

      een kaart van de markt;

    • c.

      een lijst met artikelgroepen of branches, bevattende de maximum aantallen standplaats-vergunningen die voor één of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kunnen worden afgegeven;

    • d.

      welk type vergunning kan worden verstrekt.

       

  • 2.

    Op de kaart zijn aangegeven:

    • a.

      de grenzen van de markt;

    • b.

      de plattegrond en opstelling van de markt;

    • c.

      de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor standplaatsvergunning;

    • d.

      de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor één of meer branches of artikelgroepen;

    • e.

      de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor standwerkers;

    • f.

      de plaatsen die bestemd zijn als seizoensplaats.

  • 3.

     Als een standplaats, bestemd voor de houder van een  vaste  standplaatsvergunning bij aanvang van de markt  nog niet  door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen,  kan  daarvoor een dagplaatsvergunning worden afgegeven.                    

  • 4.

    Het Inrichtingsplan bevat marktspecifieke nadere eisen op uitvoeringsniveau zoals over luidsprekers, meet- en weegwerktuigen, elektriciteit, gasinstallaties, bakken en braden en afvoer van verbrandings-gassen en dampen.

  • 5.

    Het inrichtingsplan is op verzoek bij de marktmeester in te zien.

     

Artikel 3. Vergunningen

  • 1.

    Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

  • 2.

    Een vaste standplaatsvergunning geldt voor onbepaalde tijd en voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders bepaalt. Het college kan in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen. De aanvraag om vergunning wordt schriftelijk ingediend.

  • 3.

    Een dagplaatsvergunning geldt voor één dag en voor de op de vergunning vermelde standplaats. De vergunning wordt kort voor aanvang van de markt op een vast tijdstip mondeling aangevraagd bij de marktmeester.

  • 4.

    Een seizoensplaatsvergunning is gelijk aan een vaste standplaatsvergunning, maar geldt voor maximaal een half jaar in een bepaalde periode en voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders bepaalt. Het college kan in bijzondere gevallen een ander standplaats aanwijzen. De aanvraag om vergunning wordt schriftelijk ingediend.

  • 5.

    Het is verboden op een markt zonder standwerkvergunning van het college als standwerker op te treden op een markt. Onder standwerker wordt verstaan iemand die publiek om zich heen verzamelt en door een aansprekende uiteenzetting of demonstratie het publiek probeert over te halen het artikel te kopen. Een standwerkvergunning kan worden verleend aan aanvragers die zich uiterlijk op de dinsdag voorafgaand aan de betreffende markt voor 12.00 uur telefonisch dan wel via e-mail hebben gemeld.

  • 6.

    Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 7.

    Vergunning kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die voortdurend ingeschreven staat in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en die tevens gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten. Deze persoon kan maximaal één vergunning per markt krijgen.

  • 8.

    Bij een eerste aanvraag om vergunning moet een geldig identiteitsbewijs overgelegd worden.

  • 9.

    De vergunninghouder van een standplaats is op eerste verzoek van de marktmeester verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

  • 10.

    Het college kan aan het gebruik van de standplaats nadere eisen stellen.

     

Artikel 4. Mandaatverboden

  • 1.

    De bevoegdheid tot het vaststellen van inrichtingsplannen kan niet worden gemandateerd.

  • 2.

    De bevoegdheid tot het wijzigen van inrichtingsplannen kan niet aan de marktmeester worden gemandateerd.

  • 3.

    De bevoegdheid tot het verlenen of het intrekken van een vaste standplaatsvergunning kan niet aan de marktmeester worden gemandateerd.

     

Hoofdstuk 2. Vaste standplaatsvergunningen en seizoensplaatsvergunningen

 

Artikel 5. Selectiestelsel

1.Voor de toekenning van een vaste standplaatsvergunning wordt het selectiestelsel gehanteerd.

2.  Het college maakt ten minste 1x per jaar en zoveel vaker als gewenst bekend dat voor de markt één of meer vaste standplaatsvergunningen kunnen worden verleend, voor welke branche of artikelgroep dit geldt en dat gegadigden voor een vergunning binnen een daartoe gestelde termijn daarvoor een aanvraag kunnen indienen. Indien een aanvraag buiten de daarvoor gestelde termijn binnenkomt, wordt de aanvraag meegenomen bij de reacties op de eerstvolgende bekendmaking.

3. De bekendmaking geschiedt door openbare kennisgeving in de vakbladen en op de websites van de markt en de gemeente.

4. Het college legt de aanvragen om advies voor aan een selectiecommissie van 3 personen, bestaande uit een marktmeester en twee afgevaardigden van de marktondernemers. De afvaardiging van de marktondernemers wordt per selectieronde via loting uit een pool van gekozen marktondernemers vastgesteld. De pool van 10 marktondernemers (zowel CVAH-leden als niet CVAH-leden) wordt een keer per jaar gekozen tijdens een standplaatshoudersvergadering.

5. Bij de beoordeling van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende aspecten:

  • a.

    het assortiment van de gegadigde vormt een gewenste toevoeging aan het marktassortiment;

  • b.

    de uitstraling van de uitstalling;

  • c.

    het marktverleden van de gegadigde (ook in andere gemeenten);

  • d.

    bij de gegadigde is sprake van maatschappelijk verantwoord ondernemen;

  • e.

    het aantal jaren dat de aanvrager in loondienst is (minimaal 2 jaar) of functioneert als (mede-) eigenaar (minimaal 2 jaar) bij een vergunninghouder die op grond van artikel 7 zijn vergunning wil overschrijven;

  • f.

    de mate waarin de marktondernemer klanten trekt.

  • Per aspect worden maximaal 20 punten toegekend. Aanvragers komen in aanmerking in de volgorde van het aantal toegekende punten. Indien in totaal niet meer dan 60 punten worden toegekend wordt de aanvraag niet verder behandeld. Als meerdere aanvragers hetzelfde aantal punten toegekend hebben gekregen wordt de uitslag volgens loting vastgesteld.

6. Maximaal 8 weken na de bekendmaking als bedoeld in het tweede lid wordt er een besluit genomen. Deze termijn kan eenmalig worden verlengt met 6 weken.

7. Indien er slechts één aanvraag binnenkomt wordt deze toch beoordeeld volgens de leden 4 en 5.

8. Indien er geen gegadigde is voor een vrijgekomen standplaats kan de vaste vergunninghouder van een aangrenzende vaste standplaats, die te kennen heeft gegeven uitbreiding van zijn standplaats te willen, in aanmerking komen voor toewijzing.

 

Artikel 6. Inhoud vaste standplaatsvergunning

1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

  • a.

    de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van vergun-ninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

  • c.

    de kraam of andere materialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

  • d.

    het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

  • e.

    de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend;

  • f.

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparaten zijn toegestaan.

     

Artikel 7. Overschrijven vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    Wanneer de vergunninghouder niet langer zelf van de vergunning gebruikt wenst te maken is het selectiestel van artikel 5 van toepassing, behoudens het gestelde in het tweede lid.

  • 2.

    Is de houder van een vaste standplaatsvergunning overleden of onder curatele gesteld, dan kan het college op aanvraag van zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of zijn kind. De aanvraag tot overschrijving wordt binnen twee maanden na het overlijden of de onder curatelestelling ingediend.

  • 3.

    Het college kan van het vorenstaande afwijken voor zover de toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen.

  • 4.

    De aanvraag tot overschrijving wordt geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan de eisen waaraan een houder van een vaste standplaatsvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

  • 5.

    Als de nieuwe vergunninghouder reeds over een vaste standplaatsvergunning voor de betrokken markt beschikt, wordt deze ingetrokken.

     

Artikel 8. Intrekking en vervallen vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

    • b.

      twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 7, tweede lid;

    • c.

      bij een uitgesproken faillissement van de vergunninghouder.

  • 2.

    Het college kan een vaste standplaatsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd intrekken:

    • a.

      indien de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

    • c.

      indien de vergunninghouder of zijn vervanger zijn standplaats niet tenminste tienmaal per dertien weken heeft ingenomen. Dit met inachtneming van artikel 14;

    • d.

      indien de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 228 van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de vergunninghouder of zijn vervanger de marktmeester belemmert in het uitoefenen van zijn functie dan wel de door de marktmeester gegeven aanwijzingen niet opvolgt.

  • 3.

    Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 9 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk bij aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag.

     

Artikel 9. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

1. De houder van een vaste standplaatsvergunning kan de hem toegewezen standplaats laten innemen door een vervanger. Een aanvraag hiertoe vermeldt de verwachte duur van zijn afwezigheid en de naam van de beoogde vervanger. Tevens wordt een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de vervanger overgelegd.

2. De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid – en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

3. De vergunninghouder en de aangewezen vervanger ontvangen een schriftelijke bevestiging van de vervanging.

 

Hoofdstuk 3. Dagplaatsen en standwerkers

 

Artikel 10. Dagplaatsvergunning

1. Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats op plaatsen die niet zijn/worden ingenomen door de houder van een vaste standplaatsvergunning of op andere vrije plaatsen. De vergunning vermeldt het artikel waarvoor zij geldt.

2. Dagplaatsvergunningen worden uitsluitend verleend voor de Centrumwarenmarkt (Brink) en de jaarmarkten.

3. Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerkingdegenen die voldoen aan alle eisen zoals genoemd in artikel 3, lid 7 en 8, van deze verordening en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

  • a.

    zich op een markt schuldig hebben gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling hebben overtreden;

  • b.

    de marktmeester hebben belemmerd in het uitoefenen van zijn functie dan wel de door de marktmeester gegeven aanwijzingen niet hebben opgevolgd;

  • c.

    niet tijdig het verschuldigde marktgeld hebben voldaan dat wordt geheven op grondslag van artikel 228 van de Gemeentewet.

4. Aanvragers voor een dagplaats met een artikel of artikelsoort dat nog niet op de markt is vertegenwoordigd, hebben voorrang op de aanvragers met artikelen of artikelsoorten die wel op de markt vertegenwoordigd zijn.

5. De overgebleven dagplaatsen worden door middel van loting bij aanvang van de markt toegekend aan de overige aanvragers. Daarbij geldt dat per artikelsoort niet meer vergunningen kunnen worden verleend dan volgens de branchelijst het maximum is. Loting vindt plaats door middel van een willekeurig gekozen getal.

6. Het college kan ten aanzien van een aanvrager gemotiveerd bepalen dat een uitsluitinggrond als bedoeld in lid 3 niet geldt of dat voor de toepassing van de in dat lid genoemde termijn van vier marktdagen een langere termijn in aanmerking wordt genomen.

7. Een dagplaatsvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

 

Artikel 11. Standwerkvergunning

1. Standwerkvergunningen worden uitsluitend verleend voor de Centrumwarenmarkt (Brink) en de jaarmarkten.

2. Er wordt maximaal één vergunning verleend voor één artikel.

3. Vergunningverlening vindt plaats door middel van loting op de dinsdag voorafgaand aan de markt tussen 12.00 en 16.00 uur. Loting vindt plaats door middel van een willekeurig gekozen getal. De aanvragers krijgen uiterlijk een dag later voor 17.00 bericht wie de vergunning toegekend krijgt.

4. De vergunning geldt voor de in de vergunning vermelde dag en plaats en voor het in de vergunning omschreven artikel.

 

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

 

Artikel 12. Bijstand

De houder van een vaste standplaatsvergunning of van een dagplaats- of standwerkvergunning kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen.

 

Artikel 13. Markttijden in acht nemen

1. Het is een vergunninghouder verboden meer dan 3 uur voor de aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

2. Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt.

3. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede lid. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

4. Het college kan nadere eisen stellen aan de tijden van inneming van een standplaats en aan de aan- en afvoer van goederen.

 

Artikel 14. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden.

1. De vergunninghouder die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen en geen vervanger heeft aangesteld, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt. De mededeling wordt uiterlijk 24 uur voor de betreffende marktdag gedaan.

2. Plotselinge verhindering wordt telefonisch dan wel anderszins aan de marktmeester gemeld.

3. Naar aanleiding van de mededeling of de melding als bedoeld in de voorafgaande leden ontvangt de vergunninghouder een schriftelijke bevestiging, waarin met inachtneming van het bepaalde in lid 4 tevens ontheffing wordt verleend van de verplichting tot inname van de standplaats.

4. De ontheffing van de verplichting tot inname van de standplaats geldt in geval van ziekte en/of bijzondere omstandigheden voor maximaal een half jaar, te rekenen vanaf de dag van ziekmelding of vanaf het ontstaan van de bijzondere omstandigheden en in geval van vakantie voor maximaal 6 weken per jaar.

5. Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in dit artikel.

 

 

Artikel 15. Markt schoonhouden

1. Een vergunninghouder is verplicht er voor te zorgen dat zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan gedurende de markttijden schoon wordt gehouden en een goed verzorgd aanzien biedt, een en ander ter beoordeling van de marktmeester.

2. Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrij komt, zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden meegenomen. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

3. Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon en vetvrij achter te laten.

4. Het college kan nadere eisen stellen aan het vrijgekomen afval, de hygiëne en reiniging van een standplaats.

 

Hoofdstuk 5 Handhaving

 

Artikel 16. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen marktmeesters.

 

Artikel 17. Onmiddellijke verwijdering

Het college kan een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.

 

Artikel 18. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

 

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

 

Artikel 19. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

1. De Marktverordening gemeente Deventer en de daarin vastgestelde wacht- en anciënniteitlijsten worden ingetrokken op het moment dat deze verordening van kracht wordt. Dit met inachtneming van het bepaalde in lid 4 en 5.

2. Een krachtens de Marktverordening gemeente Deventer verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleendkrachtens deze verordening. Binnen de termijn van één jaar sinds de datum van inwerkingtreding van deze verordening kan het college een vergunning of ontheffing ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

3. Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de Marktverordening gemeente Deventer, maar waarop nog niet is beschikt bij het inwerking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

4. Degenen die daags voor het in werking treden van deze verordening op de anciënniteitlijst of de wachtlijst stonden, behouden de rechten die daaruit volgens de op die dag geldende regels voortvloeien gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

5. Indien een markt totaal heringericht wordt binnen de periode van acht jaar na de inwerkingtreding van deze verordening, vindt de herinrichting plaats op basis van anciënniteit. Daartoe stelt het college voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze verordening een actuele anciënniteitlijst vast.

 

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening gemeente Deventer 2014.

 

Artikel II

De Marktverordening gemeente Deventer 2014 treedt in werking op 1 oktober 2014.

 

 

 

 

Toelichting

 

Artikel I: Marktverordening gemeente Deventer 2014

 

Algemeen

Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Toepassingsgebied

 

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden. Het gaat om de volgende markten:

 

-      de centrumwarenmarkt Brink (vrijdag en zaterdag);

  • -

    de wijkmarkt Beestenmarkt (dinsdag);

  • -

    de wijkmarkt winkelcentrum Keizerslanden (woensdag);

  • -

    de wijkmarkt winkelcentrum Flora (donderdag);

  • -

    de markt aan de Schoolstraat te Bathmen (zaterdag);

  • -

    de Goede Vrijdagjaarmarkt op de Brink, Zandpoort en Keizerstraat;

  • -

    de Kerstjaarmarkt op de Brink (een zondag in december, gekoppeld aan het Dickensfestijn).

Samenloop met APV

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene plaatselijke verordening Deventer (hierna: APV). Artikel 2:25 van de APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën. Verder bevat hoofdstuk 5 van de APV bepalingen over collecteren (afdeling 2), venten (afdeling 3), standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten (afdeling 4) en snuffelmarkten (afdeling 5). Uit de in de APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet ingestelde markten.

 

Artikel 2. Inrichtingsplan

Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vast dienen te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo moet per markt onder andere bepaald worden wat de markttijd is en welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten. Opgemerkt wordt dat de wijze van verlenen van vaste standplaatsvergunningen voor elke markt gelijk is en om die reden geregeld is in de Marktverordening gemeente Deventer 2014 zelf. Ieder inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart, waarop onder meer de grenzen van de markt staan aangegeven.

 

Artikel 3. Vergunningen

Vaste standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor onbepaalde tijd, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’.

In bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructie-werkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).

Een dagplaats- en standwerkvergunning als genoemd in het derde en vijfde lid zijn beperkt tot het verkopen van één bepaald artikel. Dit is uitgewerkt in artikel 10 en 11.

Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon (lid 7) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoor-beeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 7) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden van de vergunning uit te sluiten.

Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 7) ziet met name op vreemde-lingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.

 

Artikel 5. Selectiestelsel

In dit artikel is een selectiestelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen nieuwe vaste standplaatsvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld.

 

Artikel 7. Overschrijven vaste standplaatsvergunning

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste standplaatsvergunningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorschriften en beperkingen.

 

Artikel 10. Dagplaatsvergunning

Lid 1. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vergunning voor de betrokken plaats is vervallen voor die marktdag doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen; zie voorts het bepaalde in artikel 8, lid 3. Het in aanmerking nemen van een langere termijn ex artikel 10, lid 6, betekent dat langer dan 4 dagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.

 

Artikel 17. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 17 geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.

 

Artikel 19. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening. De op de oude markverordening gebaseerde nadere regels ‘Marktverordening gemeente Deventer’ vervallen daarmee automatisch ook.