Organisatie | Lansingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening Lansingerland 2007 |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening Lansingerland 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet milieubeheer, hfd. 10
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-01-2007 | 12-07-2016 | Onbekend | 02-01-2007 Heraut, 9 januari 2007 | BV07.0019/ BV07.0043/BW0700029 |
Afvalstoffenverordening van de gemeente Lansingerland
De raad van de gemeente Lansingerland,
gelezen het voorstel van de Stuurgroep Herindeling van 7 december 2006;
gelet op artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer;
Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van
afvalstoffen, het al dan niet afzonderlijk inzamelen van afvalstoffen en de met deze activiteiten
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 5 Karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens verordening anders is bepaald.
Paragraaf 3 Ter Inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
De navolgende huishoudelijke afvalstoffen dienen gescheiden te worden aangeboden:
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel.
Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Het is de gebruiker van een perceel voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen is aangewezen, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.
Paragraaf 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Artikel 22 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
1.Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden
2.Bij het krachtens het eerste lid aanwijzen van categorieën bedrijfsafvalstoffen, stelt het college tevens regels inzake de financiële afhandeling van de inzameling hiervan.
Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de krachtens artikel 22, eerste lid, aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de bijbehorende betalingsverplichting zoals vastgelegd krachtens artikel 22, tweede lid.
Artikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Artikel 28 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse
kunnen worden genuttigd, is verplicht:
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 29 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
Paragraaf 6 Overige onderwerpen die de afvalstoffen verordening aangaan
Artikel 32 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel G van het Besluit Beheer Autowrakken.
Artikel 33 Verbod ongewenst drukwerk te bezorgen
Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner of gebruiker ervan duidelijk kenbaar heeft gemaakt (op een door het college vastgestelde wijze) geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder
3°, Wet op de economische delicten:
Artikel 12: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen.
Artikel 13: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen.
Artikel 14: Afzonderlijk ter inzameling aanbieden.
Artikel 15: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel.
Artikel 16: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen.
Artikel 17: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau.
Artikel 18: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.
Artikel 19: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel.
Artikel 20: Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden.
Artikel 23: Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst.
Artikel 24: Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.
Artikel 25: Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging.
Artikel 26: Achterlaten van straatafval.
Artikel 27: Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen.
Artikel 28: Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren.
Artikel 29: Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal.
Artikel 30: Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden.
Artikel 31: Verbod op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen.
Artikel 32: Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren of personen.
Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de Algemene plaatselijke verordeningen Bergschenhoek 2005, Berkel en Rodenrijs 2003, en Bleiswijk 1990, blijven - indien en voor zover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordeningen bedoeld in het eerste lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordeningen als bedoeld in het eerste lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing als bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking als bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 36 is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordeningen als bedoeld in het eerste lid.
In afwijking van het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordeningen als bedoeld in het eerste lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lansingerland op 2 januari 2007.
De griffier De voorzitter,
C.J. van 't Hart drs. H.B. Eenhoorn
Bijlage 1 Definities uit de Wet milieubeheer(Wm)
Het afvalbeheerplan, bedoeld in artikel 10.3. (nb. LAP 2002-2012)
Alle stoffen, preparaten of andere producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.
De verordening als bedoeld in artikel 10.23.
Afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.
Inzameling, vervoer, nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen.
Doelmatig beheer van afvalstoffen (Wm):
Zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheerplan, dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de criteria, genoemd in artikel 10.5, eerste lid.
Bij ministeriele regeling als zodanig aangewezen afvalstoffen, met inachtneming van ter zake voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
Huishoudelijke afvalstoffen (Wm):
Afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestandsdelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen.
De handelingen die zijn genoemd in bijlage ll B bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen.
De handelingen die zijn genoemd in bijlage ll A bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen.
Toelichting op de afvalstoffenverordening
Artikel 10.23 eerste lid Wm verplicht gemeenten verplicht een afvalstoffenverordening vast te stellen over het beheer van huishoudelijke afvalstoffen ter bescherming van het milieu.
Artikel 10.24 Wm eerste lid Wm schrijft de verplichte inhoud van de afvalstoffenverordening voor.
Artikel 10.24 Wm tweede lid Wm en 10.25 Wm sommen een aantal onderwerpen op die facultatief in de afvalstoffenverordening kunnen worden opgenomen.
De tekst van de voorliggende afvalstoffenverordening is ontleend aan de modelafvalstoffenverordening van de VNG en waar nodig aangepast aan de lokale situatie.
Opbouw van de afvalstoffenverordening
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen Wm) zijn omschreven, worden, voor zover bij de omschrijving in de wet wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald. Voor een gewenste raadpleging zijn zij opgenomen in de bijlage.
Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Onder grof huisafval worden verstaan 'huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden'.
Het begrip 'inzamelen' is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Om te kunnen beoordelen of het verlenen van een inzamelvergunning in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet dan ook naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken. Ook voor het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in een winkel, of een brengvoorziening voortextielafval, is in principe een inzamelvergunning nodig. Dit is niet nodig wanneer er sprake is van een aanwijzing op grond van artikel 7, tweede lid of wanneer een producentenverantwoordelijkheid is geïntroduceerd (bijvoorbeeld bij elektrische en elektronische apparatuur en autobanden). Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen als 'aan te bieden of over te dragen', 'achterlaten', etc. overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip 'ter inzameling aanbieden geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.
Ad c: Ter inzameling aanbieden
Het begrip inzameling aanbieden betreft niet alleen de reguliere inzameling van het rest- en gft-afval, maar ook het brengen van de diverse deelstromen - bijvoorbeeld glas, textiel, etc. - naar de diverse brengvoorzieningen die in de gemeente aanwezig zijn. Het ter inzameling aanbieden betreft ook het halen en brengen van grof huishoudelijk afval en grof tuinafval naar het afvalbrengstation.
Ad d en e: Inzamelmiddel en inzamelvoorziening
Een inzamelmiddel wordt aan de gebruiker van een perceel verstrekt: inzamelvoorzieningen (bovengronds en ondergronds) zijn bestemd voor meerdere gebruikers. De inzamelvoorzieningen voor rest- en gft-afval zijn soms via een sleutel of afvalpas exclusief toegankelijk. De inzamelvoorzieningen voor andere deelstromen als bijv. glas, textiel, oud papieren karton zijn bestemd voor de bewoners van de buurt of wijk waarin deze voorzieningen zijn geplaatst. Deze zijn vrij toegankelijk.
Ad f en g: Inzameldienst- andere inzamelaars
De inzameldienst wordt aangewezen door het college en is belast met de integrale inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Voor de inzameling van een of meer afzonderlijke componenten van het huishoudelijke afval, kan het college andere inzamelaars aanwijzen.
Ad i. Gebruiker van een perceel
De omschrijving 'gebruiker van een perceel' sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNG- modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen (zie de toelichting bij artikel 13).
Ad j. Straatafval, (zwerfafval en illegale dumping)
Straatafval wordt gedefinieerd als "huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel".
De Wm voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Dit heeft te maken met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een juridisch sluitende definitie moeilijk te geven is. In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) en het Convenant verpakkingen III, deelconvenant zwerfafval is wel een definitie opgenomen:
"Zwerfafval is afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues".
Het verschil tussen Straatafval en zwerfafval is dat Straatafval, dat niet in een prullenmand wordt achtergelaten, maar in de openbare ruimte terecht komt, zwerfafval wordt (zie ook artikel 26 van deze verordening).
Onder zwerfafval wordt ook niet verstaan illegale dumping van afval. In tegenstelling tot bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om een of enkele restanten van consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval (bijvoorbeeld met een volume van tenminste en plastic tas). Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren,maar om het onbeheerd achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu's, meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt onder illegale dumping.
Ad k./l. Wegen en motorrijtuigen
De omschrijving van de begrippen 'weg' en 'motorrijtuigen' is ontleend aan de Wegenverkeerswet 1994.
In de artikelen 2 t/m 6 zijn de algemene regels rond de vergunningverlening opgenomen.
Artikel 4 Voorschriften en beperkingen
Op basis van artikel 4 kunnen regels worden vastgesteld in het belang van het milieu. Dat is ruimer dan de doelmatige verwijdering van afvalstoffen. Dit maakt het opnemen van vergunningsvoorschriften, die beogen de milieu-aspecten van handelingen met afvalstoffen te beperken, mogelijk.
Paragraaf 2 Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen
In hoofdstuk 2 zijn alle bepalingen samengebracht die betrekking hebben op de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Geregeld wordt wie er mogen inzamelen en welke structuur is opgezet ter inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen. Dit hoofdstuk bevat dus geen regels voor het ter inzameling aanbieden van afvalstoffen door de burger. De aanbiedregels voor (huishoudelijke) afvalstoffen zijn opgenomen in paragraaf 3.
Artikel 7 Aanwijzing Inzameldienst en andere inzamelaars
Eerste lid: De aanwijzing van de inzameldienst
De gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm verplicht bij of krachtens de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. De inzameldienst kan dus zowel bij uitvoeringsbesluit als bij verordening worden aangewezen. In de Lansingerlandse situatie is ervoor gekozen om alleen middels uitvoeringsbesluiten aan te wijzen.
Tweede lid: De aanwijzing van andere inzamelaars
Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om naast de inzameldienst andere inzamelaars aan te wijzen die met de afzonderlijke inzameling van een of meer deelstromen worden belast.
Een aanwijzing op basis van dit artikel kan ook worden gebruikt om detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te merken als inzamelpunt. Zij hoeven dan niet te beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 11. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, opslag en de afgifte aan de inzameldienst, over de
monitoring, etc. Indien detaillisten en/of reparatiebedrijven middels een amvb zijn aangewezen als inzamelende instantie is het college niet bevoegd daarover nadere regels te stellen.
Artikel 8 Afzonderlijke inzameling
Artikel 10.21 tweede lid, Wm verplicht gemeenten in ieder geval tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval). Gemeenten zijn daarnaast op grond van het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) verplicht om bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.
Dit betreft de deelstromen groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, elektrische en elektronische apparatuur, klein chemisch afval, en componenten van grof huishoudelijk afval (grof tuinafval, huishoudelijk bouw- en sloopafval, waaronder hout).
Zeer beperkte hoeveelheden bouw- en sloopafval, afkomstige van activiteiten die iedere particulier wel eens om en in zijn woning pleegt, behoren tot het grof huishoudelijk afval. Bouw- en sloopafval afkomstig van activiteiten die doorgaans door bedrijven worden uitgevoerd, vallen - ongeacht of ze door een aannemer of in eigen beheer door een zelfklussende particulier worden uitgevoerd – onder de categorie bedrijfsafval. In dat geval moet dus de particulier zorgdragen voor de verwijdering van het bouw- en sloopafval (bijvoorbeeld door een container te huren van een afvalverwijderaar).
Artikel 10.21, derde lid, Wm biedt de mogelijkheid deze lijst verder aan te vullen met afvalstoffen die vanwege hun afmeting, gewicht of vanwege goede recyclingmogelijkheden niet als restafval aangeboden mogen worden.
Uitzonderingssituatie ten aanzien van gft
Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het grondgebied geen gft-afval wordt ingezameld. Afwijking van deze verplichting is mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de gft-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne.
Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid
Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval tot weigering van de ingezamelde fractie.
Artikel 9 Inzamelmiddelen en -voorzieningen
In artikel 9 worden de niveaus van inzameling aangegeven. Hiermee wordt recht gedaan aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huisinzameling en inzameling via brengvoorzieningen op verschillende niveaus (groep percelen, wijk, lokaal of regionaal niveau).
De inzameling bij elk perceel is individueel en vindt plaats bij elke woning via een haalsysteem. De bewoners maken gebruik van individuele inzamelmiddelen, zoals vuilniszakken of minicontainers.
Voor de inzameling nabij elk perceel wordt gebruik gemaakt van clusterplaatsen of collectieve inzamelcontainers, brengsystemen waar een groep huishoudens gezamenlijk gebruik van maakt. Huishoudelijk afval wordt dus niet bij elk perceel - bij elke woning - opgehaald, maar vanaf een centraal punt voor meerdere huishoudens gezamenlijk. De huishoudens beschikken over individuele bewaarmiddelen en moeten deze brengen naar de plaats waar het collectieve inzamelmiddel staat opgesteld.
Een collectieve inzamelcontainer kan boven- of ondergronds zijn.
Een clusterplaats is een plaats waar de burger het inzamelmiddel op de dag van ophalen naar toe brengt. Voorbeelden van clusterplaatsen zijn: een parkje, een pleintje, een parkeerplaats waar op de dag van inzameling niet mag worden geparkeerd of een centrale plaats op de stoep.
Voor het bewaren en aanbieden van huishoudelijk afval kan van gemeentewege eventueel een bewaar- of inzamelmiddel worden verstrekt.
Artikel 10 Frequentie van inzamelen
In het eerste lid van artikel 10 is vastgelegd met welke frequentie het huishoudelijk restafval bij of nabij elk perceel wordt ingezameld. Volgens de wet (artikel 10.21 Wm) moet dit wekelijks gebeuren, maar artikel 10.26 eerste lid onder b, Wm biedt de mogelijkheid af te wijken van deze frequentie. Dit is gebeurd door in het eerste lid een frequentie van tenminste eenmaal per 2 weken vast te leggen.
Het tweede lid regelt hetzelfde als het eerste lid, maar dan voor gft-afval.
Het college kan op basis van het derde lid de frequentie van inzameling bij of nabij elk perceel bepalen van andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen dan huishoudelijk restafval en gft-afval.
Dit artikel heeft alleen betrekking op de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk bij of nabij elk perceel worden ingezameld en is beperkt tot het regelen van de frequentie van inzamelen. De dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden, worden geregeld op basis van artikel 20 van deze verordening.
Artikel 11 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning
Gemeenten zijn belast met de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij hebben daarmee ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan andere dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij zij daartoe beschikken over een vergunning van het college. Op basis van artikel 4 van deze verordening kunnen aan de vergunning voorschriften en beperkingen worden verbonden in het
belang van de bescherming van het milieu.
Het inzamelverbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars. In dit kader is de brede omschrijving die in artikel 1 is gegeven van het begrip inzamelen van belang. Ook het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in de winkel (bijvoorbeeld batterijen, tl-lampen) valt hieronder. Wanneer de gemeente deze serviceverlening op prijs stelt en hiervoor geen vergunning wil vereisen, kunnen de betreffende winkels op grond van artikel 7, tweede lid, door het college worden aangewezen als inzamelende persoon of instantie.
Het vierde lid is nodig omdat het inzamelverbod behoudens vergunning niet mag gelden voor personen of instanties die bij ministeriële regeling of amvb in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen. Gemeenten kunnen in deze gevallen geen vergunningplicht hanteren.
Paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de inzameldienst, andere inzamelaars die zijn aangewezen krachtens het tweede lid van artikel 7 en aan houders van een inzamelvergunning.
Dit verbod is niet van toepassing indien sprake is van een inzamelplicht die personen of instanties hebben gekregen bij ministeriële regeling of amvb in het kader van producentenverantwoordelijkheid. In dit geval mag de burger zijn huishoudelijke afvalstoffen, zoals bijvoorbeeld elektrische apparaten, ook aan deze personen of instanties aanbieden.
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente Lansingerland afvalstoffenheffing betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden aan de inzameldienst. Achtergrond van dit artikel is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen.
Het tweede lid is toegevoegd omdat het wenselijk kan zijn om ook te reguleren wat mag worden aangeboden aan een houder van een inzamelvergunning. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn in verband met afspraken in het kader van producentenverantwoordelijkheid, waarbij de afnamegarantie 'ten minste om niet' voor onder andere oud papier en karton alleen geldt voor papier en karton ingezameld bij huishoudens (dus niet bij bedrijven).
Artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
In dit artikel is bepaald dat het verboden is bepaalde categorieën van huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.
Verder idem tekst als artikel 8.
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Artikel 15 verplicht gebruikers van percelen waaraan krachtens artikel 9 een inzamelmiddel is toegewezen, hun afval via dat inzamelmiddel aan te bieden. Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste inzamelmiddelen, zoals minicontainers, afvalemmers, kratjes, kca-boxen en dergelijke, maar ook aan huisvuilzakken of big bags waarin asbesthoudend afval moet worden verpakt. De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege of via de inzameldienst worden verstrekt.
Artikel 15 biedt tevens de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor de bedoelde inzamelmiddelen. Het college kan regels vaststellen die betrekking hebben op de plaats en wijze van aanbieden, voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt, gebruik en reiniging van het verstrekte inzamelmiddel. Ook kunnen voorwaarden gesteld worden aan het inzamelmiddel, indien deze niet van gemeentewege beschikbaar wordt gesteld.
De bepaling in lid 8, dat anderen dan de gebruiker van een perceel geen afvalstoffen via het individuele inzamelmiddel mogen aanbieden, is vooral van belang in gemeenten waar het tarief van de afvalstoffenheffing wordt gedifferentieerd op basis van de hoeveelheid aangeboden afval (DIFTAR). Dit artikel beoogt fraude tegen te gaan. Indien buren onderling afspraken maken over het wederzijds gebruik van hun minicontainers, is er geen sprake van frauduleus handelen. Overigens is hier natuurlijk niet bedoeld te verbieden dat iemand anders - bijvoorbeeld een gezinslid, of de buurman - namens de gebruiker van het perceel (dit is degene die de afvalstoffenheffing betaalt) het inzamelmiddel buiten zet.
Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Artikel 16 betreft inzamelvoorzieningen nabij de percelen voor huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval (ondergrondse of inpandige verzamelcontainers). Op basis van dit artikel kan het college regels stellen ten aanzien van de wijze waarop het afval wordt aangeboden en het inzamelmiddel wordt gebruikt.
In hoogbouw kan een inpandige inzamelvoorziening aanwezig zijn als bewaarmiddel voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen voor meerdere huishoudens. Ten aanzien van deze situatie kan gedacht worden aan regels over dagen en tijden, de wijze van aanbieden en het afsluiten van de inpandige inzamelvoorziening.
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan glasbakken, textielbakken, en dergelijke. Dit zijn permanent aanwezige voorzieningen. De voorzieningen op wijkniveau kunnen ook mobiel of niet permanent aanwezig zijn. Voorbeeld van een dergelijke mobiele voorziening is de chemokar, die gedurende een bepaalde periode op bepaalde locaties aanwezig is.
Het gebruik van de wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen.
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaaf niveau
Met de term 'brengdepots' wordt gedoeld op bemande voorzieningen op lokaal of regionaal niveau waar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht.
Artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel
Dit artikel biedt de mogelijkheid om niet alleen grof huishoudelijk afval, maar bijvoorbeeld ook grof tuinafval en oud papier in te zamelen zonder dat gebruik moet worden gemaakt van een ter beschikking gesteld inzamelmiddel.
Het 5e lid is toegevoegd om te voorkomen dat wanneer iemand grof afval op afroep ter inzameling aanbiedt en er voor de inzameling betaald moet worden, anderen van de gelegenheid gebruik maken om hun afval daaraan toe te voegen.
Artikel 20 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Op basis van dit artikel worden de dagen en tijden vastgelegd voor de reguliere inzameling van het gft- en restafval, voor de inzameling van het grof huishoudelijk afval en voor de inzameling van met name te noemen deelstromen.
Op basis van dit artikel kunnen ook de openingstijden van brengdepots worden vastgelegd.
Artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen, etc. Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij wegopbrekingen.
Paragraaf 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Artikel 22 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
De inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector of bouw- en sloopafval (voor zover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval).
De gemeente heeft op dit punt geen zorgplicht en kan niet bepalen wie er binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen het geval is.
Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen, voor zover artikel 22 daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden.
Artikel 24 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
De Wm geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden. Uiteraard gelden deze regels voor alle betrokken inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.
Op grond van artikel 10.25, onder a en b, Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.
Onderdeel a van artikel 10.25 Wm heeft betrekking op zwerfafval en betreft het voorkomen of het beperken hiervan. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld.
Artikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Dit artikel heeft een primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, voor zover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit van toepassing is.
Met opzet worden in het eerste lid ook de termen "stof en "voorwerp" gebruikt en niet alleen de term "afvalstof', omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn.
Artikel 26 Achterlaten van straatafval
In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval. Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval 'dat onderweg ontstaat', buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voor zover dus van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.
In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over "buiten een perceel ontstaan". Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3 'Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen' (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen).
Artikel 27 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Het eerste lid van dit artikel heeft betrekking op wat wel de "morgenster"-problematiek wordt genoemd. Het beoogt paal en perk te stellen aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling aangeboden afvalstoffen voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn. Vaak immers heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het aldus ontstane zwerfafval veroorzaakt een zware belasting van de gemeentelijke veegdienst.
Met het derde lid wordt beoogd om zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen te voorkomen.
Artikel 28 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen is bijvoorbeeld papier, etensresten, verpakkingsmateriaal of ander afval.
Opgemerkt wordt dat een inrichting, zoals bedoeld in dit artikel, vergunningsplichtig kan zijn op grond van de Wet milieubeheer dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. De verplichting zoals opgenomen onder c van deze bepaling kan in deze gevallen als voorschrift aan een dergelijke vergunning worden verbonden dan wel rechtstreeks voortvloeien uit het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.
Artikel 29 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Artikel 29 omvat de verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal. Bij ander promotiemateriaal kan gedacht worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.
Artikel 30 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.
Het tweede lid omvat een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).
Paragraaf 6 Overige onderwerpen die de verordening aangaan
Artikel 31 Verbod opslag van afvalstoffen
Waar artikel 25 het tegengaan van diffuse milieuverontreiniging beoogt, heeft artikel 31 betrekking op het weren van visuele hinder, het voorkomen of beperken van overlast en schade aan de openbare gezondheid.
Artikel 32 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 Besluit beheer autowrakken (BBA) waarin de afgifte van autowrakken door huishoudens is geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijke afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstel bedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden).
Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.
Op 2 juli 2002 is het BBA in werking getreden. Het BBA verplicht autofabrikanten om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten.
Het begrip autowrak wordt in artikel 1, onder b, BBA als volgt gedefinieerd: "voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1 van de Wm".
De Wm definieert het begrip afvalstof als: "alle stoffen, preparaten of andere producten waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen". Door deze definities wordt een autowrak altijd aangemerkt als afvalstof en valt hiermee dus onder de werking van deze bepaling.
In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak. Strekking hiervan is: er is sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.
Artikel 33 Verbod ongewenst drukwerk te bezorgen
Ongewenst drukwerk wordt veelal niet gelezen en belandt direct na ontvangst bij het oud papier of in het slechtste geval bij het restafval. Daarom worden er ja-nee en nee-nee stickers uitgereikt. Een dergelijke sticker houdt min of meer een verzoek in om geen ongeadresseerd drukwerk te bezorgen. Artikel 33 biedt de basis om tegen een ongewenste bezorging te kunnen optreden.
In dit artikel worden de bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om
strafrechtelijk gehandhaafd te kunnen worden.
De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm over de gemeentelijke afvalstoffenverordening, is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd. Artikel 1a, aanhef, onder 3° Wed luidt: "Economische delicten zijn eveneens: overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:.... de Wm, 10.23 - voor zover aangeduid als strafbare feiten - en " In de afvalstoffenverordening moet daarom worden aangegeven welke overtredingen (lees: de overtreding van welke artikelen) een strafbaar feit opleveren.
In de Wed is tevens de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen die gebaseerd zijn op de Wm (waaronder de afvalsafvalstoffenverordening).
Om een toezichthouder tevens opsporingsbevoegdheden te verlenen, is het noodzakelijk dat de aanwijzing hiervan in de afvalstoffenverordening is opgenomen. Deze bepaling geldt alleen voor de aanwijzing van toezichthouders; opsporingsambtenaren worden namelik aangewijzen in de artikelen 141 en 142 wetboek van Strafvordering.