Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsbesluit Marktverordening 2008 |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit Marktverordening 2008 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-06-2012 | art.14 | 12-06-2012 Gemeenteblad nr. 21 | 9309 | ||
05-04-2012 | 20-06-2012 | art. 2, 6, 9a, 14, bijlage 1 | 07-02-2012 Gemeenteblad nr. 21 | 1671 | |
16-06-2010 | 05-04-2012 | art. 5 | 08-06-2010 Gemeenteblad nr. 21 | 20109913 | |
01-01-2009 | 16-06-2010 | nieuwe regeling | 04-11-2008 Gemeenteblad nr. 21 | 18342 |
Paragraaf 3 Marktvergunningen en toewijzing vaste standplaatsen
Artikel 5 Toewijzing vaste standplaats
(nadere regels als bedoeld in art 3 Mv)
Als een vaste standplaats vrijkomt of staat, vindt de toewijzing aan eventuele geïnteresseerden marktkramers als volgt plaats:
Artikel 7 Overschrijving marktvergunning (nadere regels als bedoeld in art 3 Mv)
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de marktvergunning krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.
Artikel 9A Veiligheid op de markt
De maatregelen uit paragraaf 4.1 van de Handreiking ‘Veiligheid op de markt’ van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van toepassing bij het innemen of toewijzen van standplaatsen en bij de uitleg van andere bepalingen uit de Marktverordening en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten.
Artikel 15 Intrekking oude besluiten
Behoudens hetgeen is vastgelegd in art 14 Mv, worden op de in art 15 Mv genoemde datum, alle uitvoeringsbesluiten ingetrokken die gebaseerd waren op voorgaande Marktverordeningen van de gemeente Noordoostpolder.
Dit document bevat een verzameling collegebesluiten over de warenmarkt. Met deze besluiten vult het college haar bevoegdheden in uit de Marktverordening 2008 en artikel 160, lid 1, van de Gemeentewet.
Inhoudelijk zijn de meeste uitvoeringsbesluiten niet nieuw. Een deel ervan is in het verleden reeds als afzonderlijke besluiten genomen (bijv. het instellen van de markt en het branchepatroon). Een ander deel stond voorheen in de marktverordening (vorige versie).
In artikel 1 zijn de definities vastgelegd van begrippen die in dit document worden gebruikt. Voor zover deze ook in de marktverordening staan, wordt voor de definitie naar de Marktverordening verwezen.
In artikel 2, lid 1, stelt het college de warenmarkt in. Inhoudelijk is dit besluit gelijk aan het besluit dat op 6 juli 2004 is genomen op basis van de oude marktverordening (No. 9588-10-3). Het gemarkeerde gebied is aangepast aan de huidige situatie op De Deel en de Beursstraat, die is ontstaan na de renovatie van deze straten. Lid 2 maakt een uitzondering voor de weken waarin op donderdag een nationale feestdag valt. Dit besluit komt overeen met het collegebesluit van 12 juli 2005.
Met artikel 3 regelt het college de inrichting van de warenmarkt(en). In het verleden (collegebesluit van 12 juli 2005) werd dit gedaan door vaststelling van een platte grondtekening die de inrichting tot op de individuele standplaats nauwkeurig vastlegde. Dit werkt belemmerend bij het inrichten van de markt. Verschillende kramen hebben verschillende afmetingen en de marktkramers hebben verschillende wensen voor hun standplaats. Daarom is het gewenst om meer flexibiliteit in te bouwen bij het bepalen van de exacte inrichting van de markt. In het nieuwe artikel wordt de bevoegdheid om de markt (per marktdag) in te richten, bij de marktmeester. Alleen voor de standwerkersplaatsen is nog een maximale breedte opgenomen.
Artikel 4 is het branchepatroon. Dit artikel is inhoudelijk gelijk aan het besluit dat het college in het verleden (12 juli 2005) heeft genomen.
Artikel 5 bevat de procedure voor het toewijzen van een vrijgekomen standplaats. Deze procedure is nieuw en wijkt af van de modelwerkwijze. Zowel de oude verordening als het model gingen uit van toewijzing op basis van een wachtlijst met gegadigden. De werkwijze in artikel 5 is gebaseerd op passende afmetingen en (bij gelijke geschiktheid en geen andere voorkeursrechten) loting. Er is een voorkeursrecht voor de bestaande marktkramers en voor degenen die nog op de wachtlijst staan. Aan de wachtlijst worden geen nieuwe inschrijvingen meer toegevoegd. Als er geen standplaats beschikbaar is, wordt de aangevraagde vergunning geweigerd.
In lid 1, onder b, staan de voorwaarden om een ontvankelijke vergunningaanvraag in het dienen. Deze voorwaarden komen deels overeen met de vereisten uit artikel 6 van de Marktverordening 2008. Dit is gedaan om de vreemde situatie uit te sluiten dat er bijvoorbeeld wel een vergunning wordt verleend en een standplaats wordt toegekend, maar dat de betreffende vergunninghouder de standplaats niet mag innemen.
Artikel 6 beschrijft de inhoud van een marktvergunning en van de aanvraag daarvoor. De inhoud van dit artikel komt in grote lijn overeen met de bepalingen die in de oude vergunning golden voor de inhoud vergunning zelf. In de nieuwe situatie zijn ook bepalingen gesteld voor de aanvraag, omdat de betreffende informatie door de aanvrager moet worden aangeleverd alvorens deze in de vergunning kan worden opgenomen.
In artikel 7 is de overname van een marktvergunning geregeld. Omdat de vergunning persoonsgebonden is, kan die niet zomaar door een echtgenoot, kind of vennoot worden overgenomen. De regeling in artikel 7 maakt het mogelijk om de vergunning in sommige gevallen (zoals arbeidsongeschiktheid of bedrijfsbeëindiging) over te laten schrijven.
De inhoud van dit artikel is gelijk aan het vng-model en aan de oude verordening.
Artikel 8 regelt de uitgifte van de dagplaatsen. Dit zijn de plaatsen waarvan aan het begin van de marktdag duidelijk is dat zij die dag niet zullen worden ingenomen door een vergunninghouder. Bijvoorbeeld door ziekte of vakantie van de vergunninghouder of doordat er op dat moment geen marktvergunning voor is verleend. Voor de dagplaatsen wordt een aparte eenvoudige vergunning afgegeven die ter plekke door de marktmeester kan worden verleend. Voor deze vergunningen gelden minder zware eisen, zodat deze bijvoorbeeld ook aan schoolkinderen of niet-commerciële organisaties kunnen worden verleend.
Artikel 9 gaat over de uitgifte van de standwerkersplaatsen. Dit zijn de plaatsen die als zodanig op grond van artikel 3 zijn aangewezen voor standwerkers. De inhoud van dit artikel is gelijk aan het vng-model en aan de oude verordening.
Toelichting paragraaf 4 (artikel 10 t/m 14)
In paragraaf 4 is vastgelegd wie de standplaats (mede) mag innemen. De inhoud van dit artikel is hetzelfde als in de vorige versie van de marktverordening. De artikelen 10 t/m 14 gaan over afwezigheid en vervanging Dit komt neer op het volgende:
Op aanvraag van de vergunninghouder kan het college ontheffing verlenen van de verplichting om de standplaats zelf in te nemen. De vergunninghouder mag in dat geval dus een vervanger sturen (art. 12). Wordt deze ontheffing niet gevraagd of verleend, dan wordt de standplaats gedurende de afwezigheid een dagplaats.
Artikel 13 maakt controle aan de standplaats mogelijk voor de marktmeester en eventuele (strafrechtelijke) handhavers.
Artikel 14 bevat regels over de fysieke inname van de standplaats. Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Het is daarom van belang regels te stellen over het gebruik ervan door (markt)wagens en bijbehorende voertuigen. Lid 3 van dit artikel geeft een concrete tijdsnorm voor het uitgeven van de standplaats als dagplaats.
Toelichting paragraaf 5 (artikel 15 t/m 17)
Paragraaf 5 bevat bepalingen over het document ‘Uitvoeringsbesluiten’ zelf.