Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Flevoland

Reglement van orde van Provinciale Staten 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFlevoland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingReglement van orde van Provinciale Staten 2012
CiteertitelReglement van orde van Provinciale Staten 2012
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Flevoland 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Provinciewet, art. 143, lid 1
  2. Provinciewet, art. 16
  3. Provinciewet, art. 80

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-201318-12-2013intrekking

18-12-2013

Provinciaal Blad, 2014, 01

Statenvoorstel 1544597

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde van Provinciale Staten 2012

Provinciale Staten van Flevoland,

overwegende dat Provinciale Staten van Flevoland met ingang van 2 maart 2011 op een andere wijze vergaderen dan voorheen;

overwegende dat deze andere vergaderwijze gevolgen heeft voor het bestaande Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten 2011;

gelet op artikel 143, eerste lid , artikel 16 en artikel 80 van de Provinciewet;

BESLUITEN:

Vast te stellen de volgende verordening:

Reglement van orde van Provinciale Staten 2012

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    panoramaronde : commissie als bedoeld in artikel 80 van de Provinciewet bedoeld omalle deelnemers in het besluitvormingsproces over adequate informatie te laten beschikken(beeldvorming);

  • b)

    opinieronde : commissie als bedoeld in artikel 80 van de Provinciewet bedoeld om de oordeelsvorming te faciliteren;

  • c)

    besluitvormingsronde : een statenvergadering als bedoeld in artikel 17 van de Provinciewet bedoeld om formele besluiten te nemen;

  • d)

    portefeuillehouder : een lid van het college van gedeputeerde staten dat in het bijzonder met een onderwerp is belast of de commissaris van de Koningin;

  • e)

    burgerlid : een door de fractie voorgedragen lid, niet zijnde statenlid, die het woord mag voeren namens de fractie tijdens de panorama- en opinierondes.

  • f)

    amendement : voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerp-beslissing, geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • g)

    motie : korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens, verzoek of opdracht wordt uitgesproken, gekoppeld aan een agendapunt;

  • h)

    motie vreemd aan de : korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor orde van de dag een oordeel, wens, verzoek of opdracht wordt uitgesproken die los van een agendapunt wordt ingediend;

  • i)

    voorstel van orde : voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • j)

    initiatiefvoorstel : een voorstel voor een verordening of een ander voorstel ingediend door een statenlid in de besluitvormingsronde;

  • k)

    interpellatie : vragen van inlichtingen aan een portefeuillehouder of de commissaris van de Koningin;

  • l)

    voorzitter : de voorzitter van provinciale staten of diens vervanger;

  • m)

    griffier : griffier van provinciale staten of diens vervanger;

  • n)

    secretaris : de secretaris van het college van gedeputeerde staten;

  • o)

    burgerinitiatief : een voorstel van een kiesgerechtigde ingezetene van de provincie, gericht op besluitvorming door provinciale staten;

  • p)

    e-petitie : een via de elektronische weg door een ingezetene van de provincie Flevoland ingediend verzoek gericht aan Provinciale Staten van Flevoland.

  • q)

    statendag : de dag waarop leden van provinciale staten/burgerleden bijeenkomen voor vergaderingen in het kader van het besluitvormingsproces.

     

     

Artikel 2. Het presidium

  • 1

    Provinciale staten hebben een presidium.

  • 2

    Het presidium bestaat uit de voorzitter van provinciale staten, de door en uit provinciale staten te benoemen plaatsvervangend voorzitter en de voorzitters van de panorama- en opinieronden.

  • 3

    Het presidium wordt terzijde gestaan door de griffier.

  • 4

    De voorzitter van provinciale staten is tevens voorzitter van het presidium.

  • 5

    De plaatsvervangend voorzitter van provinciale staten kan tevens voorzitter zijn van de panorama- en opinieronden

  • 6

    Het presidium vergadert zo vaak als nodig. De vergaderingen zijn niet openbaar.

  • 7

    De besluiten van het presidium zijn openbaar.

  • 8

    Provinciale staten stellen met inachtneming van het bepaalde in dit artikel bij Verordening nadere regels omtrent de taken, werkwijze en ondersteuning van het Presidium1.

  • 1

    Verordening op de taken, werkwijze en ondersteuning van het presidium van provinciale staten van Flevoland 2011

Artikel 3. Het seniorenconvent

  • 1

    Het seniorenconvent bestaat uit de commissaris van de Koningin en de voorzitters van de in provinciale staten vertegenwoordigde fracties.

  • 2

    Het seniorenconvent kan indien daartoe politiek of anderszins aanleiding bestaat bijeen worden geroepen op verzoek van de voorzitter van provinciale staten en/of één van de voorzitters van de in provinciale staten vertegenwoordigde fracties.

  • 3

    De vergaderingen van het seniorenconvent zijn niet openbaar.

  • 4

    In het seniorenconvent worden geen zaken besproken die behoren tot het takenpakket van het presidium, tenzij het gaat om zaken van politiek gewicht die door het presidium ter consultatie aan het seniorenconvent worden aangeboden.

  • 5

    De griffier ondersteunt het seniorenconvent.

     

     

HOOFDSTUK II. TOELATING VAN DE LEDEN VAN PROVINCIALE STATEN; FRACTIES

Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven

  • 1

    Het onderzoek van de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden van provinciale staten geschiedt door één of meer commissies, elk bestaande uit ten minste drie leden, daartoe steeds door de voorzitter te benoemen.

  • 2

    Deze commissie brengt na gedaan onderzoek van de geloofsbrieven, van de andere bij de Kieswet vereiste stukken en van de bezwaarschriften, die mochten zijn ingekomen, schriftelijk of mondeling verslag uit aan de vergadering van provinciale staten en doen daarbij een voorstel tot het nemen van een besluit. De geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken worden ter provinciale griffie gedeponeerd.

  • 3

    Omtrent de geschillen, die aangaande de geloofsbrieven of de verkiezing zelf rijzen, wordt gehandeld overeenkomstig de Kieswet.

  • 4

    De leden, tot wier toelating door provinciale staten is besloten, nemen zitting na het afleggen van de eed of belofte, bij artikel 14 van de Provinciewet gevorderd.

  • 5

    Burgerleden leggen net als leden van provinciale staten de eed of belofte af voorafgaand aan het moment waarop zij voor het eerst als burgerlid participeren in een ronde.

     

     

Artikel 5. Fracties

  • 1

    Leden van provinciale staten kunnen zich verenigen tot een groep, fractie genaamd. Zij doen hiervan mededeling aan de voorzitter van provinciale staten onder vermelding van :

    • a)

      de namen van de leden van de fractie en van degenen die als voorzitter en diens plaatsvervanger optreden;

    • b)

      de naam van de fractie.

  • 2

    Indien ėėn lid zich als een fractie beschouwt doet dit lid hiervan mededeling aan de voorzitter.

  • 3

    Per fractie worden maximaal twee burgerleden benoemd.

     

     

Artikel 5a. Burgerleden

  • 1

    Burgerleden dienen tijdens de laatste verkiezingen van provinciale staten geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een krachtens die verkiezingen in provinciale staten vertegenwoordigde politieke partij. . Op voordracht van de fractie benoemen Provinciale Staten een burgerlid. Provinciale Staten kunnen op voordracht van de fractie een burgerlid ontslaan. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Provinciewet zijn op hen van overeenkomstige toepassing.

  • 2

    Burgerleden leggen net als leden van provinciale staten de eed of belofte af voorafgaand aan het moment waarop zij voor het eerst als burgerlid participeren in een ronde.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

  • 1

    De zittingsperiode van een lid van provinciale staten/burgerlid eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van provinciale staten.

  • 2

    Een lid van provinciale staten kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan provinciale staten. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als een opvolger is benoemd.

  • 3

    Een burgerlid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan provinciale staten.

  • 4

    Indien door overlijden of ontslag van een lid van provinciale staten een vacature ontstaat, beslissen provinciale staten zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 5

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van provinciale staten niet langer vertegenwoordigd is in provinciale staten vervalt het lidmaatschap van het burgerlid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

     

     

HOOFDSTUK III. STATENDAG

Artikel 7. Vergaderingen

  • 1

    De statendag bestaat in ieder geval uit een besluitvormingsronde en op basis van de agenda vinden tevens panorama- en opinieronden plaats die parallel georganiseerd kunnen worden.

  • 2

    De vergaderingen van provinciale staten, de panoramaronden en de opinieronden vinden in principe plaats een keer in de drie weken op woensdag in het provinciehuis.

  • 3

    Zo mogelijk deelt de voorzitter van provinciale staten elk jaar in overleg met het presidium aan de leden de dagen mee waarop naar verwachting dat jaar de vergaderingen van provinciale staten zullen worden gehouden.

  • 4

    Een panorama- of opinieronde wordt ook uitgeschreven:

    • a)

      wanneer de voorzitter dat nodig oordeelt of

    • b)

      wanneer er door tenminste drie leden schriftelijk met opgaaf van redenen om is gevraagd.

  • 5

    De voorzitter van provinciale staten kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats voor de besluitvormingsronde aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie tevoren overleg in het presidium.

  • 6

    De voorzitter van de panoramaronde en opinieronde kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats voor de panoramaronde en opinieronde aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie tevoren overleg in het presidium.

  • 7

    Indien op grond van artikel 17 van de Provinciewet een in dat artikel genoemd aantal leden om een besluitvormingsronde van provinciale staten vraagt, wordt deze gehouden binnen drie weken nadat dit verzoek is ontvangen.

     

     

Artikel 8. Oproep

  • 1

    De voorzitter van provinciale staten zendt de stukken voor de statendag uiterlijk tien dagen van tevoren aan de leden van provinciale staten/burgerleden.

  • 2

    De stukken voor de statendag bevatten:

    • a)

      een aanduiding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering;

    • b)

      een voorlopige agenda voor de panoramaronden;

    • c)

      een voorlopige agenda en stukken voor de opinieronden;

    • d)

      een voorlopige agenda en stukken voor de besluitvormingsronde.

  • 3

    Wanneer het bijeenroepen van de diverse ronden een spoedeisend karakter heeft, kan door de voorzitter van provinciale staten worden afgeweken van de termijn, genoemd in het eerste lid.

     

     

Artikel 9. Ter inzage leggen van documenten

  • 1

    De stukken van de statendag worden gelijktijdig met het verzenden geplaatst op de provinciale website en voor een ieder in het provinciehuis ter inzage gelegd. Hierbij kan ook achterliggende informatie worden gevoegd.

  • 2

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het provinciehuis gebracht.

  • 3

    Indien voor stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid of artikel 91, eerste of tweede lid van de Provinciewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van provinciale staten inzage. Indien nodig worden de geheime stukken in een beveiligde digitale omgeving beschikbaar gesteld.

     

     

Artikel 10. Openbare kennisgeving

  • 1

    De vergaderingen worden door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen en door plaatsing op de provinciale website ter openbare kennis gebracht, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 7, zesde en zevende lid, in welk geval een in overeenstemming met het spoedeisend karakter van de vergadering voor de handliggende wijze van bekendmaking plaatsvindt.

  • 2

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a)

      de datum, aanvangstijd en plaats per agendapunt in de specifieke ronde;

    • b)

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

    • c)

      de mogelijkheid om gebruik te maken van het spreekrecht.

       

       

Artikel 11. Besloten vergaderingen

Op een besloten vergadering als bedoeld in artikel 23 (voor wat betreft de besluitvormingsronde) of artikel 80 lid 5 juncto artikel 91 (voor wat betreft de panorama- en opinieronde) van de Provinciewet zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing, voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 12. Notulen besloten vergadering

  • 1

    De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen voor de statenleden ter inzage bij de griffier of worden in een digitaal afgeschermde en beveiligde omgeving beschikbaar gesteld.

  • 2

    Deze notulen worden zo spoedig mogelijk ter vaststelling aangeboden. Indien er opmerkingen bij de notulen zijn worden de notulen in beslotenheid vastgesteld. Tijdens de vergadering nemen provinciale staten een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 3

    De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing op de verslagen van besloten opinieronden.

     

     

Artikel 13. Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslissen provinciale staten overeenkomstig artikel 25, lid 1 van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. Provinciale staten kunnen de geheimhouding opheffen.

Artikel 14. Opheffen geheimhouding

Indien provinciale staten op grond van artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, twee en derde lid, of artikel 91, tweede lid van de Provinciewet, voornemens zijn de geheimhouding op te heffen wordt indien het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd dit verzoekt, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd over de opheffing van die geheimhouding.

Artikel 15. Aanwezigheid ambtenaren en/of notulist bij besloten vergaderingen

  • 1

    Provinciale staten kunnen besluiten dat in een vergadering met gesloten deuren ambtenaren en/of een notulist aanwezig mogen zijn. In dat geval worden van het verhandelde overeenkomstig artikel 12 notulen gemaakt.

  • 2

    Hebben provinciale staten besloten dat een notulist niet aanwezig mag zijn dan maakt de griffier de notulen. In dat geval wordt in plaats van een woordelijk verslag een beknopte weergave van het gesprokene in de notulen opgenomen.

     

     

Artikel 16. Publieke tribune

De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen van provinciale staten bijwonen.

Artikel 17. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de statenvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken vragen hiervoor toestemming aan de griffier.

Artikel 18. Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het hinderlijk gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, dat inbreuk kan maken op de orde van de vergadering, niet toegestaan.

Artikel 19. Handhaving orde

  • 1

    Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren. De voorzitter kan interrupties toelaten.

  • 2

    Indien een lid zich beledigende uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter - onverminderd het bepaalde in artikel 26, derde lid van de Provinciewet - hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

     

     

Artikel 20. Schorsing of sluiting beraadslaging

De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - wanneer na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord- de vergadering sluiten.

 HOOFDSTUK IV. DE PANORAMARONDE

 Artikel 21. Toepasselijkheid Provinciewet

Bijeenkomsten in de panoramaronde worden gelijkgesteld met vergaderingen van een commissie als bedoeld in artikel 80 van de Provinciewet.

Artikel 22. Doel

De panoramaronde heeft tot doel het informeel uit kunnen wisselen van informatie tussen de deelnemers aan het besluitvormingsproces voorafgaand aan de oordeelsvorming en besluitvorming.

Artikel 23. Agenda

  • 1

    Een verzoek tot informatie-uitwisseling kan op voorstel van provinciale staten zelf, een fractie, het college van gedeputeerde staten, het presidium, de griffie, een organisatie of instelling of een burger, worden aangemeld voor de panoramaronde.

  • 2

    Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt bij de griffie ingediend, die vervolgens het presidium adviseert over de agendering.

  • 3

    Het presidium stelt de conceptagenda vast voor de panoramaronde. Onderwerpen worden door het presidium themagewijs geagendeerd voor een panoramaronde.

  • 4

    De leden van de panoramaronde stellen de agenda definitief vast.

  • 5

    De behandeling van de onderwerpen geschiedt in de volgorde die de agenda aangeeft.

  • 6

    Er kunnen meerdere panoramarondes tegelijk plaatsvinden.

Artikel 24. Deelname

  • 1

    Aan de panoramaronde kunnen alle statenleden en burgerleden deelnemen.

  • 2

    De panoramaronde kent geen vaste samenstelling.

  • 3

    Het aantal deelnemers aan de panoramaronde staat vrij en kan per fractie verschillen.

  • 4

    Leden van het college van gedeputeerde staten,burgers, organisaties en instellingen kunnen door het presidium uitgenodigd worden voor deelname aan de panoramaronde.

  • 5

    Deelnemers aan de ronde kunnen beslissen dat rondegriffier, ambtenaren of derden kunnen deelnemen aan de beraadslagingen.

     

     

Artikel 24a. Spreekrecht burgers

  • 1

    Tijdens de panoramaronde aanwezige burgers kunnen gezamenlijk gedurende maximaal 20 minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen, tenzij zij dit al over hetzelfde onderwerp in een eerdere panoramaronde hebben gedaan.

  • 2

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a)

      een besluit van het provinciebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b)

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

    • c)

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3

    Degene die van het spreekrecht als bedoeld in het eerste lid gebruik wil maken, kan dit bij het presidium of bij aanvang van de bijeenkomst, bij de voorzitter melden onder vermelding van het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4

    De voorzitter doet bij aanvang van de panoramaronde mededeling van de ingediende verzoeken als bedoeld in het derde lid en verleent het woord bij aanvang van de behandeling van het betreffende onderwerp, zulks in volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan vier sprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter dit hem heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

     

     

Artikel 25. Aanwezigheid griffier/griffiemedewerker bij panoramaronde

  • 1

    De panoramaronde wordt ondersteund door een door de griffier aan te wijzen griffiemedewerker.

  • 2

    De griffier kan bij de panoramaronde aanwezig zijn.

     

     

Artikel 26. Presentielijst

Voorafgaand aan de panoramaronde tekent iedere deelnemer de presentielijst.

Artikel 27. Voorzitterschap

  • 1

    De panoramaronden worden voorgezeten door een uit provinciale staten benoemde voorzitter die tevens lid is van het presidium.

  • 2

    De voorzitter is belast met:

    • a)

      het leiden van de vergadering;

    • b)

      het handhaven van de orde;

    • c)

      het doen naleven van dit reglement

    • d)

      hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.

  • 3

    Provinciale staten kunnen de voorzitter ontslaan.

     

     

Artikel 28. Vergaderorde

  • 1

    De orde gedurende een onderwerp wordt bepaald door de voorzitter.

  • 2

    De voorzitter stelt alle aanwezige statenleden en burgerleden in de gelegenheid informatie uit te wisselen.

  • 3

    De voorzitter zorgt er voor dat tijdens de panoramaronden geen politieke standpunten worden ingenomen, politieke vragen worden gesteld of wordt gediscussieerd tussen de statenleden, de burgerleden, collegeleden en genodigden.

     

     

Artikel 29. Verslaglegging

Van een panoramaronde wordt geen schriftelijk verslag gemaakt. Wel kan het presidium besluiten dat er een digitale opname in beeld en geluid wordt gemaakt die aan de leden beschikbaar wordt gesteld.

HOOFDSTUK V. DE OPINIERONDE

Artikel 30. Toepasselijkheid Provinciewet

Vergaderingen in de opinieronde worden gelijkgesteld met vergaderingen van een commissie als bedoeld in artikel 80 van de Provinciewet.

Artikel 31. Doel

De opinieronde heeft tot doel:

  • a)

    het uitbrengen van advies aan provinciale staten over een voorstel of onderwerp;

  • b)

    het uitbrengen van advies aan provinciale staten uit eigener beweging;

  • c)

    het uitspreken van een gevoelen aan het college van gedeputeerde staten over een bepaald onderwerp.

     

     

Artikel 32. Agenda

  • 1

    Een voorstel of onderwerp kan op verzoek van (een lid van) provinciale staten, enkele fracties, een individuele fractie, een burger2 of het college van gedeputeerde staten worden aangemeld voor de opinieronde.

  • 2

    Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt bij de griffie ingediend, die vervolgens het presidium adviseert over de agendering.

  • 3

    Het presidium stelt de concept-agenda vast voor de opinieronde.

  • 4

    De agenda wordt door de leden van de opinieronde vastgesteld.

  • 5

    Bij het vaststellen van de concept-agenda clustert het presidium de onderwerpen per thema zodat die in één opinieronde aan de orde kunnen komen.

  • 6

    Het presidium is gerechtigd, ook na verzending van de agenda in bijzondere gevallen onderwerpen aan de agenda toe te voegen of af te voeren.

  • 7

    De behandeling van de onderwerpen gebeurt in de volgorde die de agenda aangeeft.

  • 8

    Er kunnen meerdere opinierondes tegelijk plaatsvinden.

  • 2

    Op grond van de Verordening burgerinitiatief Flevoland

     

     

Artikel 33. Deelname

  • 1

    De deelnemers in de opinieronde kunnen zowel statenleden als burgerleden zijn.

  • 2

    De opinieronde bestaat uit maximaal twee staten- en/of burgerleden per fractie, waarvan maximaal één staten- of burgerlid als woordvoerder per agendapunt, waardoor het maximale aantal woordvoerders in de opinieronde gelijk is aan het aantal fracties in provinciale staten.

  • 3

    In bijzondere gevallen kan door het presidium worden voorgesteld meerdere woordvoerders per agendapunt per fractie toe te laten.

  • 4

    De samenstelling van de opinieronde kan per agendapunt verschillend zijn, omdat de fractie per onderwerp een ander statenlid dan wel burgerlid als woordvoerder kan aanwijzen.

  • 5

    Portefeuillehouders kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de opinieronde.

  • 6

    Indien een fractie van mening is dat het gewenst is dat behalve de portefeuillehouder ook andere leden van het college van gedeputeerde staten deelnemen aan de opinieronden, geeft zij hiervan uiterlijk 2 x 24 uur voor aanvang van de ronden schriftelijk of telefonisch kennis aan de voorzitter.

  • 7

    De woordvoerders van de fracties die deelnemen aan de opinieronde, kunnen bij het vaststellen van de agenda besluiten ook derden aan de beraadslaging te laten deelnemen.

  • 8

    De fractie waar de voorzitter van de opinieronde uit afkomstig is, heeft naast de voorzitter een reguliere afvaardiging.

  • 9

    Deelnemers aan de ronde kunnen beslissen dat rondegriffier, ambtenaren en derden kunnen deelnemen aan de beraadslagingen.

     

     

Artikel 34. Presentielijst

Voor aanvang van de opinieronde tekent iedere deelnemer de presentielijst.

Artikel 35. Spreekrecht burgers

  • 1

    Tijdens de opinieronde aanwezige burgers kunnen gezamenlijk gedurende maximaal 20 minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen, tenzij zij dit al over hetzelfde onderwerp in een panoramaronde hebben gedaan.

  • 2

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a)

      een besluit van het provinciebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b)

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

    • c)

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3

    Degene die van het spreekrecht als bedoeld in het eerste lid gebruik wil maken, kan dit bij het presidium of bij aanvang van de bijeenkomst, bij de voorzitter melden onder vermelding van het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4

    De voorzitter doet bij aanvang van de vergadering mededeling van de ingediende verzoeken als bedoeld in het derde lid en verleent het woord bij aanvang van de behandeling van het betreffende onderwerp, voordat de leden en de voorzitter in eerste termijn daarover het woord hebben gevoerd, zulks in volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter dit hem heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 7

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kunnen burgers ook een verzoek indienen het woord te voeren over niet op de agenda staand onderwerp. Dit wordt opgevat als een verzoek tot informatie-uitwisseling en geagendeerd in de panoramaronde. Voorstellen hiervoor worden via de griffie voorgelegd aan het presidium die vervolgens de conceptagenda voor de panoramaronde vaststelt.

     

     

Artikel 36. Voorzitterschap

  • 1.

    De opinieronden worden voorgezeten door een uit provinciale staten benoemde voorzitter die tevens lid is van het presidium.

  • 2.

    De voorzitter is belast met:

    • a)

      het leiden van de vergadering;

    • b)

      het handhaven van de orde;

    • c)

      het doen naleven van dit reglement;

  • d)

    hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.

  • 3.

    De voorzitter heeft geen stemrecht.

Artikel 37. Aanwezigheid griffier/griffiemedewerker bij opinieronde

  • 1

    De opinieronde wordt ondersteund door een door de griffier aan te wijzen griffiemedewerker.

  • 2

    De griffier kan bij de opinieronde aanwezig zijn.

     

     

Artikel 38. Vergaderorde

  • 1

    De orde gedurende een onderwerp wordt bepaald door de voorzitter.

  • 2

    De voorzitter kan een voorstel doen over de spreektijd van de deelnemers aan de opinieronde.

  • 3

    Het debat verloopt in maximaal twee termijnen.

  • 4

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 5

    Portefeuillehouders kunnen - indien zij zijn uitgenodigd voor de opinieronde – deelnemen aan de discussie die tijdens het in het derde lid bedoelde debat wordt gevoerd.

  • 6

    Na afronding van een agendapunt wordt een pauze van maximaal twee minuten ingelast in verband met de in artikel 33, derde lid genoemde mogelijkheid van wisseling van woordvoerderschap.

  • 7

    Statenvoorstellen die ter bespreking in de opinieronde zijn voorgelegd worden dezelfde avond geagendeerd voor besluitvorming in de besluitvormingsronde als alle aanwezige fracties hiermee unaniem akkoord zijn. Na het sluiten van de beraadslaging en voordat provinciale staten tot stemming overgaan, heeft ieder statenlid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren. In alle andere gevallen wordt gekozen voor behandeling in de besluitvormingsronde op een latere statendag.

  • 8

    Voor het tot stand komen van een besluit omtrent de orde wordt de volstrekte meerderheid van stemmen vereist voor hen die een stem hebben uitgebracht. Daarbij brengt iedere fractie maximaal één stem uit.

     

     

Artikel 39. Spreekregels

  • 1

    Een lid, de voorzitter, de commissaris van de Koningin of een gedeputeerde spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

     

     

Artikel 40. Volgorde sprekers

  • 1

    Een lid, de commissaris van de Koningin of een gedeputeerde voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

     

     

Artikel 41. Voorstellen van orde

  • 1

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen dat kort kan worden toegelicht.

  • 2

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3

    Over een voorstel van orde beslist de opinieronde terstond.

     

     

Artikel 42. Verslagen

  • 1

    Van een onderwerp in de opinieronde wordt een samenvattend verslag gemaakt waarin opgenomen:

    • a)

      de namen van de voorzitter, de griffier, de griffiemedewerker, de commissaris van de Koningin, de gedeputeerden, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben, afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren;

    • b)

      een vermelding van de zaken die aan de orde geweest zijn;

    • c)

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de fracties die het woord voerden;

    • d)

      een samenvatting van het advies of de conclusie van de beraadslaging aan provinciale staten onder vermelding van de namen van de fracties die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring;

    • e)

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie op grond van het bepaalde in artikel 33 door de leden van de opinieronden is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 2

    Het ontwerp-verslag wordt toegezonden aan de statenleden, burgerleden en collegeleden.

  • 3

    Het verslag wordt vastgesteld in de besluitvormingsronde. De vastgestelde versie wordt geplaatst op de provinciale website.

  • 4

    Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 5

    De vastgestelde verslagen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

     

     

Artikel 43. Beraadslaging

  • 1

    De opinieronde kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de opinieronde beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

     

     

Artikel 44. Advies/conclusie beraadslagingen

  • 1

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de opinieronde anders beslist.

  • 2

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de opinieronde of er een advies/conclusie van de beraadslagingen aan provinciale staten wordt uitgebracht.

  • 3

    Indien de opinieronde een advies/conclusie van de beraadslagingen aan de provinciale staten uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies/ conclusie van de beraadslagingen.

  • 4

    In het advies/conclusie van de beraadslagingen worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

     

     

 HOOFDSTUK VI. DE BESLUITVORMINGSRONDE

 Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 45. Toepasselijkheid Provinciewet

De besluitvormingsronde is een vergadering van provinciale staten in de zin van artikel 17 van de Provinciewet.

Artikel 46. Doel

De besluitvormingsronde heeft tot doel het nemen van formele besluiten door provinciale staten.

Paragraaf 2. Voorbereidingen

 

Artikel 47. Agenda

  • 1

    Het presidium stelt de concept-agenda voor de besluitvormingsronde op.

  • 2

    Deze concept-agenda bestaat uit een vast deel en een onder voorbehoud deel.

  • 3

    Mede op basis van de behandeling in de opinieronden stellen provinciale staten bij aanvang van de vergadering de agenda vast. Provinciale staten kunnen een onderwerp aan de agenda toevoegen of afvoeren :

    • a)

      op voorstel van een lid van provinciale staten;

    • b)

      op voorstel van de voorzitter

  • 4

    In de besluitvormingsronde worden voorstellen en onderwerpen geagendeerd op voorstel van het college van gedeputeerde staten, op voorstel van provinciale staten zelf of p initiatief van burgers3.

  • 5

    Voorstellen die door het college van gedeputeerde staten ter besluitvorming zijn aangeboden, worden eerst besproken in de opinieronde.

  • 6

    Wanneer provinciale staten een onderwerp onvoldoende voor openbare beraadslaging voorbereid achten, kunnen zij het onderwerp terug verwijzen naar de opinieronde of aan het college van gedeputeerde staten nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 3

    Op grond van de Verordening burgerinitiatief Flevoland

     

     

Paragraaf 3. Orde van de vergadering

 

Artikel 48. Presentielijst

Ieder ter vergadering komend lid zet zijn handtekening op de presentielijst. Indien een statenlid de vergadering vóór het einde daarvan verlaat, meldt hij dit aan de griffier. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter gesloten en door hem en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 49. Zitplaatsen

  • 1

    De leden van provinciale staten nemen de hun door de voorzitter aangewezen plaats in.

  • 2

    De plaatsing geschiedt fractiegewijs. Zij wordt bij iedere nieuwe zittingsperiode van provinciale staten op voorstel van het presidium opnieuw geregeld.

  • 3

    De griffier der Staten neemt ter linkerzijde van de voorzitter plaats.

  • 4

    De leden van het college van gedeputeerde staten, nemen voorzover zij in verband met de behandeling van één of meer agendapunten ter vergadering zijn uitgenodigd, plaats aan een daartoe aangewezen plek.

     

     

Artikel 50. Voorzitter besluitvormingsronde

  • 1

    De voorzitter van provinciale staten is voorzitter van de besluitvormingsronde.

  • 2

    De voorzitter is belast met :

    • a)

      het schriftelijk oproepen van de statenleden tot de besluitvormingsronde;

    • b)

      het leiden van de besluitvormingsronde;

    • c)

      het handhaven van de orde;

    • d)

      het doen naleven van de wet en het reglement van orde;

    • e)

      hetgeen de wet of dit reglement hem verder nog opdraagt;

  • 3

    Hij verleent het woord, formuleert de in de besluitvormingsronde te nemen beslissingen en deelt de uitslag van de stemmingen mede met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen en van het aantal onthoudingen

Artikel 51. Plaatsvervangend voorzitter provinciale staten

  • 1

    Provinciale staten benoemen een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2

    Indien provinciale staten overeenkomstig het bepaalde in artikel 75 van de Provinciewet gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid een ander dan het langstzittende lid van provinciale staten te belasten met de waarneming van het voorzitterschap bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter van provinciale staten kunnen zij te allen tijde het ter zake genomen besluit herroepen.

     

     

Artikel 52. Aanwezigheid griffier bij besluitvormingsronde

  • 1

    De griffier van provinciale staten is bij de besluitvormingsronde aanwezig.

  • 2

    Bij verhindering of ontstentenis wordt de griffier vervangen door de adjunct-griffier en bij diens afwezigheid door een daartoe door provinciale staten aangewezen ambtenaar.

  • 3

    De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, in de besluitvormings-ronde aan de beraadslagingen deelnemen.

     

     

Artikel 53. Opening vergadering

De voorzitter opent de vergadering zodra de medegedeelde aanvangstijd is bereikt en volgens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 54. Quorum

Wanneer een half uur na het tijdstip, waarop de opening van de vergadering is vastgesteld, nog niet meer dan de helft der zitting hebbende leden aanwezig is, laat de voorzitter de namen der afwezige leden voorlezen. De vergadering wordt daarna door de voorzitter tot een nader tijdstip uitgesteld.

Artikel 55. Orde van behandeling

  • 1

    De behandeling van de onderwerpen geschiedt in de volgorde, die de agenda aangeeft.

  • 2

    Provinciale staten kunnen besluiten van de in het eerste lid bedoelde volgorde af te wijken of onderwerpen van de agenda af te voeren.

     

     

Artikel 56. Ingekomen stukken

  • 1

    Bij provinciale staten ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van gedeputeerde staten aan provinciale staten, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de statenleden toegezonden, ter inzage gelegd en geplaatst op de provinciale website.

  • 2

    Het Presidium kan beslissen bij provinciale staten ingekomen stukken niet op de lijst van ingekomen stukken te plaatsen. Dit geldt voor stukken waarvan duidelijk is dat deze ter kennisneming zijn gezonden en waarvan de leden reeds kennis hebben kunnen nemen en voor stukken die onbegrijpelijk en/of beledigend zijn.

  • 3

    Als de afzender van een ingekomen stuk een natuurlijk persoon is, wordt het ingekomen stuk geanonimiseerd op de provinciale website geplaatst.

  • 4

    Na de vaststelling van de notulen van de vorige vergadering en de verslagen van de opinieronden stellen provinciale staten op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

     

     

Artikel 57. Spreekregels

De leden spreken van hun plaats of het spreekgestoelte en richten zich tot de voorzitter.

Artikel 58. Volgorde sprekers

  • 1

    Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2

    De voorzitter verleent het woord.

  • 3

    Indien een lid van het college die in het bijzonder is belast met het in behandeling zijnde onderwerp het woord verlangt, verleent de voorzitter dit niet dan nadat de spreker die aan het woord is zijn rede heeft beëindigd.

  • 4

    De volgorde kan worden verbroken wanneer een lid het woord vraagt:

    • a)

      over een persoonlijk feit;

    • b)

      over de vaststelling van het te beslissen vraagpunt;

    • c)

      om een voorstel van orde te doen.

  • 5

    Over een persoonlijk feit verleent de voorzitter het woord niet dan nadat het feit voorlopig zal zijn aangeduid.

  • 6

    De voorzitter kan met instemming der vergadering voor het bepalen van de volgorde der sprekers afwijken van de volgorde van aanmelding.

     

     

Artikel 59. Spreektijd

Provinciale staten kunnen op voorstel van een statenlid, het presidium of van de voorzitter regels stellen over de spreektijd van de statenleden en de overige aanwezigen.

Artikel 60. Aantal spreekbeurten

  • 1

    De beraadslaging geschiedt in ten hoogste twee spreektermijnen, tenzij provinciale staten anders beslissen.

  • 2

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3

    Een lid mag in een spreektermijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp, onderdeel of artikel.

  • 4

    Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a)

      de gedeputeerde of een lid van het presidium, die in het bijzonder is belast met het in behandeling zijnde onderwerp;

    • b)

      de rapporteur van een commissie, statenronde of statenwerkgroep;

    • c)

      het statenlid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp, onderdeel of artikel het woord gevoerd heeft wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde en evenmin het spreken ter toelichting van een motie of van een amendement.

     

     

Artikel 61. Beraadslaging

  • 1

    Provinciale staten kunnen op voorstel van de voorzitter of van een statenlid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2

    Amendementen, sub-amendementen en voorstellen tot splitsing worden behandeld bij de beraadslaging over het onderdeel of artikel waarop zij betrekking hebben.

  • 3

    Indien op hetzelfde onderwerp of voorstel dan wel op hetzelfde onderdeel of artikel daarvan meer dan één amendement, sub-amendement of voorstel tot splitsing wordt ingediend, bepaalt de voorzitter, zo nodig na overleg met de vergadering, de volgorde waarin zij in behandeling zullen komen.

  • 4

    Provinciale staten kunnen echter beslissen dat afzonderlijke beraadslaging over onderdelen of artikelen niet zal plaatshebben.

  • 5

    Op voorstel van één der leden, van een gedeputeerde of van hemzelf kan de voorzitter, na raadpleging der vergadering, de beraadslagingen voor een door hem te bepalen tijd schorsen teneinde gedeputeerde staten of de leden de gelegenheid tot onderling nader beraad te geven. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

     

     

Artikel 62. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1

    Provinciale staten kunnen beslissen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige statenleden, gedeputeerden of de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een statenlid genomen voordat met de beraadslaging over het desbetreffende onderwerp of voorstel een aanvang wordt genomen.

     

     

Artikel 63. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat tot stemming wordt overgegaan heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 64. Eindbeslissing

Na de beraadslaging en eventuele beslissing over de onderdelen of artikelen wordt over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, een eindbeslissing genomen.

Paragraaf 4. Stemmingen

Algemeen

Artikel 65.

De voorzitter kondigt een te houden stemming duidelijk aan. De leden stemmen vanaf de hen toegewezen zitplaats.

Stemming over zaken

Artikel 66. Stemming over zaken

  • 1

    Nadat de beraadslaging is gesloten of indien niemand het woord verlangt, formuleert de voorzitter het te beslissen vraagpunt.

  • 2

    Indien geen stemming wordt gevraagd, stelt de voorzitter dat het besluit zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 3

    In de vergadering aanwezige leden kunnen echter aantekening vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd.

     

     

Artikel 67. Hoofdelijke stemming

  • 1

    Tenzij de voorzitter of één der leden stemming bij hoofdelijke oproeping vraagt, geschiedt stemming over zaken bij handopsteking of elektronisch.

  • 2

    Voor de hoofdelijke oproeping wordt door middel van loting door de voorzitter door het lot beslist bij welk nummer van de presentielijst de stemming een aanvang zal nemen; deze geschiedt naar volgorde van de presentielijst.

  • 3

    Stemming bij hoofdelijke oproeping vindt eveneens plaats wanneer naar het oordeel van de voorzitter of één of meer leden de uitslag van de stemming bij handopsteking of elektronisch niet duidelijk is.

  • 4

    Behoudens de bepalingen van artikel 28 van de Provinciewet is ieder lid verplicht bij hoofdelijke oproeping zijn stem uit te brengen en zulks te doen met de woorden "voor" of “tegen" , zonder enige toevoeging.

  • 5

    Indien de vergadering door de plaatsvervangend voorzitter van provinciale staten wordt voorgezeten brengt deze als laatste zijn stem uit.

     

     

Artikel 68 Stemming amendementen en moties

  • 1

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement en vervolgens over dat artikel, onderdeel of voorstel, waarop het betrekking heeft, gestemd.

  • 2

    Indien op een amendement een sub-amendement wordt ingediend, vindt de stemming daarover plaats vóór de stemming over dat amendement.

  • 3

    Indien twee of meer amendementen of sub-amendementen zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde, waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4

    Indien over een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

  • 5

    Indien twee of meer moties over hetzelfde onderwerp zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde, waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel dat de meest verstrekkende motie het eerst in stemming wordt gebracht.

     

     

Artikel 69. Vergissing uitbrengen stem

  • 1

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft, of ingeval van elektronisch stemmen voordat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend maakt. Bemerkt het lid zijn vergissing eerst later, dan kan hij na afloop van de stemming wel aantekening vragen dat hij zich vergist heeft; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 2

    De voorzitter deelt de uitslag van elke stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen.

     

     

Artikel 70. Stemming over personen

  • 1

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming, voordracht of aanbeveling als bedoeld in artikel 31 van de Provinciewet moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stemopnemers.

  • 2

    Voorafgaande aan de stemming stelt de voorzitter vast hoeveel leden in de statenzaal aanwezig zijn en zich op grond van artikel 28 van de Provinciewet niet van stemmen behoeven te onthouden. Deze leden zijn verplicht elk één stembriefje in te leveren.

  • 3

    Alvorens de stembriefjes te openen onderzoeken de stemopnemers of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het door de voorzitter overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid vastgestelde aantal leden.

  • 4

    Wanneer er verschil is tussen het aantal ingeleverde stembriefjes en het aantal van de leden, als bedoeld in het tweede lid, wordt de stemming door de voorzitter ongeldig verklaard en worden de nog gesloten stembriefjes door de zorg van de griffier onmiddellijk vernietigd, waarna er een nieuwe stemming wordt gehouden.

     

     

Artikel 71. Inhoud stembriefje

Bij twijfel over het al dan niet behoorlijk ingevuld zijn van een stembriefje beslissen provinciale staten.

Artikel 72. Aantal stemmingen

  • 1

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als personen te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen zijn.

  • 2

    De vergadering kan op voorstel van de voorzitter of ten minste vier leden beslissen, dat van het vorige lid wordt afgeweken.

     

     

Artikel 73. Aantal herstemmingen

  • 1

    Indien niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan.

  • 2

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt over welke twee personen de derde stemming zal lopen.

  • 3

    Indien bij de tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

     

     

Artikel 74. Beslissing volgens lot

  • 1

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen, tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door een van de stemopnemers op afzonderlijke, geheel gelijke briefjes geschreven.

  • 2

    Deze briefjes worden, nadat zij door de andere stemopnemers zijn gecontroleerd, door een van hen op gelijke wijze naar binnen gevouwen, in een bus gedaan en omgeschud.

  • 3

    Vervolgens wordt door de voorzitter één van die briefjes uit de bus genomen. Degene, wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

     

     

Artikel 75. Vernietiging stembriefjes

Door de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na af loop van de vergadering vernietigd.

Artikel 76. Stemming voor verkiezing leden Eerste Kamer der Staten-Generaal

  • 1

    Bij de stemming voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal wordt door de leden gebruik gemaakt van het daarvoor in de vergaderzaal ingerichte stemhokje.

  • 2

    Na het uitbrengen van hun stem leveren de leden hun stembiljet in bij de voorzitter.

     

     

 Paragraaf 5 Verslaglegging

 

 Artikel 77. Notulen

  • 1

    Van het verhandelde in een vergadering worden door de zorg van de griffier notulen opgemaakt.

  • 2

    Deze notulen behelzen:

    • a)

      de namen van de voorzitter, de griffier en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede de namen van de leden, die met en die zonder kennisgeving afwezig waren;

    • b)

      de vermelding van hetgeen door de vergadering is besloten;

    • c)

      de vermelding van de namen der fracties of leden, die aantekening hebben verzocht, dat zij geacht wensen te worden tegen een voordracht te hebben gestemd;

    • d)

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemmingen van de namen der leden, die voor en tegen stemden;

    • e)

      een verslag van het door de voorzitter , de leden en de gedeputeerde(n) gesprokene.

  • 3

    De opgemaakte notulen worden zo spoedig mogelijk aan de leden toegezonden.

  • 4

    Na het openen van de eerste vergadering volgende op de verzending, bedoeld in het derde lid, worden de opgemaakte notulen aan Provinciale Staten ter vaststelling voorgelegd.

     

     

Paragraaf 6. Indienen van voorstellen

 

Artikel 78. Amendementen

  • 1

    Ieder in de vergadering aanwezig lid is bevoegd tijdens de beraadslagingen wijzigingen amendementen) in en splitsing van een aan de orde zijnde voorstel of onderdeel daarvan voor te stellen.

  • 2

    Zulk een wijziging (amendement) of voorstel tot splitsing moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde – oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 3

    Een ingediend amendement of voorstel tot splitsing wordt zo spoedig mogelijk vermenigvuldigd en aan de leden rondgedeeld, tenzij de vergadering besluit dat met voorlezing kan worden volstaan.

  • 4

    Er kan alleen beraadslaagd worden over (sub)amendementen die zijn ingediend door Statenleden, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 5

    Het bepaalde in de voorgaande leden is ook van toepassing op voorstellen tot wijziging van reeds ingediende amendementen (sub-amendementen).

  • 6

    Indien een lid een door hem ingediend amendement of gedaan voorstel tot splitsing intrekt, maakt het niet langer onderwerp van beraadslaging uit.

  • 7

    Indien echter een der andere leden een zodanig amendement of voorstel tot splitsing weer opneemt, blijft het in beraadslaging.

     

     

 Artikel 79 Titel

 Veranderingen in de volgnummers of in de aanhaling van artikelen, zomede redactieverbeteringen, nodig geworden omdat provinciale staten in afwijking van een voorstel hebben beslist, kunnen door gedeputeerde staten worden aangebracht.

Artikel 80. Motie met betrekking tot een agendapunt

  • 1

    Een lid, dat het woord voert kan daarbij moties over het in behandeling zijnde onderwerp indienen.

  • 2

    Zulk een motie moet bij indiening worden voorgelezen en vervolgens schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3

    Een in behandeling komende motie wordt zo spoedig mogelijk vermenigvuldigd en aan de leden rondgedeeld, tenzij de vergadering besluit dat met voorlezing kan worden volstaan.

  • 4

    De behandeling van moties vindt plaats tegelijk met de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij de vergadering besluit haar later in behandeling te nemen.

  • 5

    Het staat leden van de vergadering niet vrij om binnen een half jaar een reeds in stemming gebrachte motie met dezelfde inhoud opnieuw in te dienen met de bedoeling een eerder genomen statenbesluit te wijzigen.

     

     

Artikel 81. Motie vreemd aan de orde van de dag

  • 1.

    Een lid kan een motie vreemd aan de orde van de dag indienen.

  • 2.

    Deze motie moet bij vaststelling van de agenda mondeling worden aangekondigd en schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    Een in behandeling komende motie wordt zo spoedig mogelijk vermenigvuldigd en aan de leden rondgedeeld, tenzij de vergadering besluit dat met voorlezing kan worden volstaan.

  • 4.

    De motie wordt behandeld in twee termijnen.

  • 5.

    Over de motie vreemd aan de orde van de dag wordt beraadslaagd nadat alle andere geagendeerde onderwerpen zijn afgedaan.

     

     

Voorstellen van orde

Artikel 82.

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de werkzaamheden van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslissen provinciale staten terstond.

     

     

Initiatiefvoorstellen

Artikel 83.

  • 1

    Ieder lid van provinciale staten heeft het recht voorstellen aan provinciale staten te doen, die buiten de agenda vallen.

  • 2

    Een voorstel als bedoeld in lid 1 moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend

  • 3

    Van de indiening van een voorstel als hiervoor bedoeld doet de voorzitter mededeling aan provinciale staten.

  • 4

    Het presidium plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 5

    De behandeling van het voorstel vindt plaats voordat alle op de agenda voorkomende onderwerpen of voorstellen worden behandeld, tenzij provinciale staten oordelen, dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd onderwerp of voorstel wordt behandeld of eerst wordt behandeld in de opinieronde of voor advies naar gedeputeerde staten wordt gezonden, in welk geval provinciale staten bepalen in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

     

     

Paragraaf 7: Vragen en interpellaties

 

Artikel 84. Mondelinge vragen

  • 1

    Aan het begin van elke statenvergadering bestaat de mogelijkheid aan de commissaris van de Koningin, het college van gedeputeerde staten of een lid van dat college mondelinge vragen te stellen.

  • 2

    Mondelinge vragen betreffen actuele onderwerpen die het provinciaal bestuur raken.

  • 3

    De voorzitter stelt de vragensteller kort in de gelegenheid om vragen te stellen. Degene tot wie de vraag zich richt wordt door de voorzitter in de gelegenheid gesteld om de vragen te beantwoorden.

  • 4

    Na de beantwoording stelt de voorzitter de vragensteller kort in de gelegenheid om te reageren. De adressant van de vragen wordt tenslotte in de gelegenheid gesteld te reageren.

  • 5

    Voor de toepassing van het bepaalde in de leden 3, 4 en 5 stelt de voorzitter maximaal 15 minuten beschikbaar.

  • 6

    Het lid dat vragen wil stellen maakt dit uiterlijk 4 uur, voorafgaande aan de vergadering aan de voorzitter kenbaar, geeft hierbij aan op welk onderwerp de vragen betrekking hebben en - tenzij de vragen betrekking hebben op de taken en bevoegdheden van de commissaris van de Koningin - welk lid of welke leden van het college van gedeputeerde staten ter beantwoording van de vragen voor het bijwonen van de vergadering dient of dienen te worden uitgenodigd.

  • 7

    De voorzitter meldt bij aanvang van de vergadering dat er mondelinge vragen zijn, alsmede het onderwerp waarop de vragen betrekking hebben. Hij bepaalt de volgorde waarin de vragen worden gesteld.

  • 8

    De vragen kunnen geen betrekking hebben op een onderwerp dat blijkens de agenda van de vergadering in dezelfde vergadering onderwerp van beraadslaging zal zijn.

  • 9

    Bij gebruikmaking van dit artikel worden door de voorzitter geen interrupties toegelaten en kunnen geen moties worden ingediend.

     

     

Artikel 85. Schriftelijke vragen

  • 1

    Ieder lid kan aan de commissaris van de Koningin, het college van gedeputeerde staten of een lid van dat college schriftelijk vragen stellen.

  • 2

    Schriftelijke vragen moeten kort en duidelijk worden geformuleerd en bij de voorzitter worden ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen, tenzij tegen de vorm of inhoud daarvan overwegend bezwaar bestaat, zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van provinciale staten, de commissaris van de Koningin en het college van gedeputeerde staten worden gebracht.

  • 3

    De commissaris van de Koningin en/of gedeputeerde staten beantwoorden de vragen binnen dertig dagen nadat zij zijn ingekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, geven de commissaris van de Koningin en/of het college van gedeputeerde staten de vragensteller en provinciale staten daarvan tijdig en gemotiveerd bericht. De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de lijst van ingekomen stukken, bedoeld in artikel 56, aan de statenleden toegezonden.

     

     

Artikel 86. Interpellaties

  • 1

    Een statenlid kan provinciale staten verlof vragen om over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda, bedoeld in artikel 47 inlichtingen aan de commissaris van de Koningin, het college van gedeputeerde staten of een lid van dat college te vragen.

  • 2

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste achtenveertig uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 3

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige statenleden, de commissaris van de Koningin en het college van gedeputeerde staten. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt dit in stemming gebracht. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt toegestaan indien dit door tenminste 1/4e van het aantal aanwezige statenleden wordt ondersteund. Bij inwilliging van het verzoek beslissen provinciale staten op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige statenleden niet meer dan eenmaal, tenzij provinciale staten hen hiertoe verlof geven.

     

     

Artikel 87. Recht van onderzoek

  • 1

    Provinciale staten kunnen op voorstel van een statenlid een onderzoek instellen naar het door het college van gedeputeerde staten of de commissaris van de Koningin gevoerde bestuur.

  • 2

    Het besluit tot het instellen van een onderzoek omvat een omschrijving van het onderwerp van onderzoek alsmede een toelichting. Deze omschrijving kan hangende het onderzoek door provinciale staten worden gewijzigd.

  • 3

    Het onderzoek wordt uitgevoerd door een door provinciale staten bij verordening in te stellen onderzoekscommissie. Dat kan een commissie ex artikel 80 Provinciewet zijn of een (enquête)commissie ex artikel 151a Provinciewet. De commissie heeft ten minste drie leden en bestaat uitsluitend uit leden van provinciale staten.

  • 4

    Bij de samenstelling van een onderzoekscommissie zorgen provinciale staten voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in provinciale staten vertegenwoordigde groeperingen.

  • 5

    De bevoegdheden en werkzaamheden van een onderzoekscommissie worden niet geschorst door het aftreden van provinciale staten.

  • 6

    Provinciale staten benoemen de leden van die commissie op voordracht van de fracties van de politieke partijen in provinciale staten.

HOOFDSTUK VII: VOORBEREIDEND ONDERZOEK

Artikel 88. Algemeen

  • 1.

    Provinciale staten kunnen besluiten een voorstel, een nota of een plan voor onderzoek voor te leggen aan de opinieronde.

  • 2.

    Stukken, die tevoren in een opinieronde zijn onderzocht, worden terstond in behandeling genomen.

     

     

Begrotingsbehandeling

Artikel 89.

Op voorstel van het presidium regelen provinciale staten jaarlijks de wijze waarop de begroting der provinciale inkomsten en uitgaven met de stukken welke tezamen daarmee aan de orde worden gesteld worden behandeld.

Jaarrekening en Jaarverslag

Artikel 90.

Op voorstel van het presidium regelen provinciale staten jaarlijks de wijze waarop de jaarstukken met de stukken welke tezamen daarmee aan de orde worden gesteld worden behandeld.

HOOFDSTUK IIX. SLOTBEPALINGEN

Artikel 91. Uitleg reglement

Ingeval van twijfel omtrent de toepassing of de uitleg van enige bepaling van dit reglement, alsmede in gevallen waarin dit reglement niet voorziet, raadpleegt de voorzitter provinciale staten die een beslissing nemen.

Artikel 92. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als Reglement van orde van Provinciale Staten 2012.

Artikel 93. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 5 september 2012 onder gelijktijdige intrekking van het “Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Flevoland 2011”

Vastgesteld in de openbare vergadering van provinciale staten van 5 september 2012

 

de griffier, de voorzitter,