Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Speelautomatenhallen Zwolle |
Citeertitel | Verordening speelautomatenhallen Zwolle |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Openbare orde |
Externe bijlage | Kaart speelautomatenhallen Zwolle |
Welke regels gelden voor het starten van een speelautomatenhal?
artikel 30c Wet op de kansspelen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-11-2005 | 17-07-2018 | nieuwe regeling | 19-09-2005 de Peperbus, 09-11-2005 | gb 1-2005.137 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;
openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
De burgemeester volgt, alvorens hij beslist op een aanvraag, de Openbare voorbereidingsprodedure als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. Tevens zal de burgemeester ten aanzien van de aanvrager een toets op grond van de Wet BIBOB doen.
Indien een overeenkomstig artikel 5, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de in artikel 3, onder d, genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 3 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.
De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.
Overtreding van artikel 2 van deze verordening en van de krachtens dat artikel gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
De in artikel 1 gegeven omschrijving van 'weg' is ruimer dan die van de wegenverkeerswetgeving en omvat met name ook de kampeerplaatsen.
De kampeerplaatsen worden in het bijzonder vermeld, omdat in kantines op campings speelautomaten mogen worden opgesteld, wanneer het inrichtingen betreft in de zin van artikel 30 c van de wet. De begrippen behendigheidsautomaat en kansspelautomaat zijn in artikel 1 van het Speelautomatenbesluit opgenomen. De omschrijving is gelijkluidend aan artikel 1, onder d en e van de verordening.
Het motief dat aan het vergunningvereiste ten grondslag ligt is de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, te beschermen. Bij de weigeringsgronden wordt hierop nader ingegaan.
Het is niet mogelijk om alleen behendigheidsautomaten toe te staan in een speelautomatenhal. In een speelautomatenhal is het wel mogelijk productdifferentiatie in te voeren. Productdifferentiatie wil zeggen dat er andere (afwijkende) kansspelautomaten kunnen worden geplaatst dan in horeca-inrichtingen. De volgende automaten zijn toegestaan: meerspelers, kansspel-automaten met een gekoppeld jackpotsysteem, Pre-Nijpels-automaten, "Nijpels"-automaten en behendigheidsautomaten.
In lid 3 wordt een maximaal aantal speelautomaten genoemd. Het is de bedoeling dat de aanvrager de ideale mix opstelt. Het Ministerie van Economische zaken, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport, de GGZ Nederland, de VNG en de VAN Speelautomaten Brancheorganisatie hebben een richtlijn ontwikkeld voor een speelautomatenhal.
De gedachte achter de meerspelers is dat zij door de sociale controle minder verslavend zouden zijn.
De ondernemer kan tevens eigenaar en beheerder zijn, maar het is ook mogelijk dat deze hoedanigheden niet samenvallen. De bescheiden die moeten worden overgelegd zijn afhankelijk van de concrete situatie die zich voordoet.
De onder c bedoelde verklaring kan bij voorbeeld een huurcontract zijn, waaruit de beschikkingsbevoegdheid blijkt.
Het aangeven van het aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten in de plattegrond, als bedoeld onder a, staat in verband met artikel 21 van het Speelautomatenbesluit. Het staat los van het in artikel 6, derde lid, onder c, bepaalde op grond waarvan in de exploitatievergunning beperkingen kunnen worden gesteld aan het aantal speelautomaten.
h.De KEMA certificering is ontwikkeld in samenspraak met diverse belanghebbende en deskundigen op het gebied van speelautomaten. Halfjaarlijks worden door de KEMA audits uitgevoerd om te bezien of de betrokken speelautomatenhal aan de gestelde criteria voldoen en er worden veelal ook voorstellen gedaan om tot verbetering van alle bedrijfsprocessen te kunnen komen. KEMA kan bepalen dat een speelautomatenhal niet voldoet aan de gestelde criteria en haar goedkeuring verder onthouden aan een KEMA-keur exploitatie. De ondernemer krijgt een herstelkans, als de ondernemer niet slaagt zal het KEMA keur certificaat worden ingetrokken. Door verlies van het KEMA keur certificaat zal de vergunning worden ingetrokken.
De voorbereidingsprodedure. Ingevolge artikel 4.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.
De BIBOB toets, zoals die in de gemeentelijke beleidslijn omtrent BIBOB is vastgelegd, zal ook bij vergunningen in het kader van deze verordening worden toegepast.
Ingevolge lid 1 kan de vergunning uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is deze niet overdraagbaar. De ondernemer is de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert. De vergunning is persoonlijk en is gekoppeld aan de hoedanigheid van de ondernemer.
In de Algemene plaatselijke verordening Zwolle is in artikel 2.3.1.4 een bepaling ten aanzien van sluitingtijden horeca opgenomen. De speelautomatenhal wordt hiervan uitgezonderd.
Voorschriften en beperkingen met betrekking tot het aantal en het type speelautomaten zijn niet alleen te verbinden aan de aanwezigheidsvergunning. In beginsel kunnen deze voorschriften en beperkingen ook worden gekoppeld aan de exploitatievergunning. Met het oog daarop is onderdeel c in het derde lid opgenomen. Bij de vaststelling van het aantal toe te laten automaten is gewicht toe te kennen aan de plaats en de wijze van exploitatie.
Het bepaalde onder a levert een extra weigeringsgrond op. Het vereiste onder b dient om een
speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken. Tevens om te voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bij voorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze automatenhal mede of uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar zou zijn.
Het criterium openbare orde wordt niet opgenomen in de verordening voor de exploitatie van speelautomatenhallen. De wet noemt dit criterium al in verband met de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning van speelautomaten.
De strekking van de verordening is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de hal.
De jurisprudentie op artikel 30 van de Wet op de kansspelen geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat.
In het bepaalde onder e komt tot uiting dat de vergunning dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van (nog) een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvrage wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan betrokken.
Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) winkelstraat/-buurt/-centrum. Dit kan bij voorbeeld het geval zijn in een winkelstraat met winkels van een 'exclusief' karakter. Door de vestiging van een automatenhal zal er sprake (kunnen) zijn van een ontoelaatbaar spanningsveld, waardoor een te grote inbreuk mag worden gevreesd op de bestaande functie van de winkelstraat.
Onder f is als weigeringsgrond opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met een geldend bestemmingsplan.In dit verband dient gewezen te worden op de mogelijkheden van vrijstelling of ontheffing die het bestemmingsplan nogal eens biedt, alsook de mogelijkheid van een anticipatieprocedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening en artikel 50, achtste lid, van de Woningwet.
Deze mogelijkheden beperken de burgemeester niet in de weigeringsmogelijkheid, maar het is een zaak van behoorlijk bestuur om, voordat tot weigering van de vergunning wordt overgegaan, de mogelijkheid van ontheffing, vrijstelling of anticipatie in overweging te nemen. Voor de toepassing van deze bepaling wordt handelen op grond van een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan beschouwd als handelen in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Doel van dit lid is de koppeling van de vereiste vergunning met het planologisch regime. Vereist is dus niet dat de locatie waar vergunning voor wordt gevraagd is aangewezen als speelautomatenhal in het bestemmingsplan, maar dat een bestemmingsplan de vestiging niet mag uitsluiten. Op deze wijze wordt voorkomen dat op basis van deze verordening een vergunning moet worden verleend, terwijl later op grond van strijd met het bestemmingsplan tegen de vestiging moet worden opgetreden.
Indien een ondernemer de beheerder verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, behoeft de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een nieuwe vergunning wordt aangevraagd. Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is.
Het verdient aanbeveling schriftelijk mededeling te doen van de constatering, dat niet meer wordt voldaan aan de eisen die aan een beheerder worden gesteld. Daarbij kan er op gewezen worden dat een situatie dreigt waardoor de vergunning kan vervallen.De vaststelling van de termijnen is arbitrair. Voor de in het tweede lid gestelde termijn zou aansluiting kunnen worden gezocht bij artikel 34, tweede lid, van de Drank- en horecawet, waarvoor een soortgelijke situatie een termijn van zes maanden wordt gesteld na het verlies van bedoelde hoedanigheid.
Met betrekking tot de in lid b, genoemde intrekkingsgrond (intrekking in verband met gewijzigde omstandigheden of inzichten) zij opgemerkt, dat bij gebruikmaking daarvan de motivering aan zware eisen dient te voldoen. Het betreft immers omstandigheden waarop de betrokken ondernemer doorgaans geen invloed kan uitoefenen. Voorts mag hij er op vertrouwen dat een aan hem verleende vergunning normaal gesproken in stand blijft temeer gelet op de financiële consequenties.
Het eerste lid van het onderhavige artikel beoogt aan de erfgenamen bij overlijden van een ondernemer enig respijt te geven om zich te beraden over de al dan niet voortzetting van het bedrijf. Ingevolge het bepaalde in artikel 6, eerste lid, is de vergunning niet overdraagbaar en dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd door degene die de exploitatie voortzet. In afwachting hiervan behoeft de bedrijfsuitoefening niet te worden gestaakt, mits de aard van de inrichting en overige omstandigheden ongewijzigd blijven.
Bij wisseling van ondernemerschap geldt eveneens dat de bedrijfsuitoefening niet behoeft te worden gestaakt gedurende de beslissingsperiode op een nieuwe aanvraag. Ook hier geldt als voorwaarde, evenals in het eerste lid, voor het voortzetten van de exploitatie dat de aard van de inrichting en de wijze van exploitatie ongewijzigd blijven.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.