Organisatie | Dantumadiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening 2014 |
Citeertitel | Bomenverordening 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Wonen, ruimte, verkeer en milieu |
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag of verzoek om vergunning, schadevergoeding of anderzins op grond van de ingetrokken afdeling "Het bewaren van houtopstanden" is ingediend waarop voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke de aanvraag of het verzoek is ingediend, ook zijn vervat in deze verordening - de ingetrokken afdeling "Het bewaren van houtopstanden" toegepast, tenzij de aanvrager of verzoeker de wens te kennen geeft dat de bepalingen van deze verordening worden toegepast.
Art. 108. 147 en 149 van de Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-05-2014 | Geen | 22-04-2014 Kollumer Courant, 7 mei 2014 | Onbekend |
In deze afdeling wordt verstaan onder:
bij markante bomen: incidenteel, achterstallig onderhoud, niet zijnde structureel onderhoud, waarbij dode, zwakke of hinderlijke takken worden verwijderd en/of de groeiplaats wordt verbeterd;
bij houtsingels en houtwallen: periodiek geheel afzetten bij wijze van onderhoudsmaatregel van daarvoor geschikte boomsoorten, in de volksmond ook wel aangeduid als afzetten;
Artikel 3 Meldplicht groot onderhoud houtwallen en houtsingels
Artikel 4 Markante houtopstanden
Een ontwerp besluit tot wijziging van de bomenlijst wordt onverwijld meegedeeld aan de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en voorts aan degenen die om wijziging hebben verzocht. Burgmeester en wethouders leggen het ontwerp van het besluit ter inzage gedurende 6 weken. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden en ingezetenen een zienswijze indienen.
Het bevoegd gezag kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van een ernstige bedreiging van de (openbare) veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren, dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van onder andere:
Zij verwijzen voor hun motivering zoveel mogelijk naar gemeentelijke bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplannen.
Artikel 8 Intrekking of wijziging van de vergunning
Onverminderd het bij of krachtens de wet bepaalde, kan het bevoegd gezag de vergunning geheel of gedeeltelijk intrekken dan wel wijzigen indien:
Artikel 9 Vervaltermijn vergunning
De vergunning vervalt indien daarvan niet binnen één jaar na het onherroepelijk worden gebruik is gemaakt
Artikel 10 Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop de houtopstand zich bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van de voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door het bevoegd gezag te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door het bevoegd gezag te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 2, artikel 7 of artikel 9, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kennen burgemeester en wethouders hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Artikel 12 Bestrijding van iepziekte
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Artikel 13 Afstand van de erfgrenslijn
De afstand van de erfgrenslijn bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.
Artikel 14 Aanvraag vergunning
Wanneer het bevoegd gezag in het kader van de Boswet aan burgemeester en wethouders een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag uitgezonderd wanneer de aanvraag bedoeld is voor de aanleg van dammen in houtsingels en houtwallen tot 10 meter breedte met als doel het verbinden van 2 landbouwpercelen.
Hij die handelt in strijd met artikel 2, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het eerste lid niet nakomt, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.
Artikel 17 Toezicht en opsporing
Met het toezicht op de naleving van deze verordening dan wel de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het wetboek van strafvordering, belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.
Artikel 18 Betreden van gebouwen en terreinen
Zo dikwijls als de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.
Voorschriften en verplichtingen opgelegd krachtens de ingetrokken afdeling “Het bewaren van houtopstanden” blijven - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag of verzoek om vergunning, schadevergoeding of anderszins op grond van de ingetrokken afdeling “Het bewaren van houtopstanden” is ingediend waarop voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke de aanvraag of het verzoek is ingediend, ook zijn vervat in deze verordening - de ingetrokken afdeling “Het bewaren van houtopstanden” toegepast, tenzij de aanvrager of verzoeker de wens te kennen geeft dat de bepalingen van deze verordening worden toegepast.
Op een aanhangig bezwaar- of beroepschrift, betreffende een vergunning bedoeld in het eerste lid of een voorschrift of verplichting bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening is ingekomen binnen de voordien geldende termijn, wordt beslist met toepassing van de ingetrokken afdeling “Het bewaren van houtopstanden”.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Dantumadiel, gehouden in het gemeentehuis te Damwâld op 22 april 2014.
De raad voornoemd,
Heldoorn, voorzitter.
Vos, griffier.
Datum publicatie:
Toelichting en algemene aanvullende voorwaarden behorende bij de melding (art. 3) groot onderhoud houtsingels/houtwallen.
Toelichting op art. 3, Meldplicht groot onderhoud houtsingels en houtwallen:
Lid 1 geeft aan dat afzetten van een houtopstand in de vorm van een houtsingel of houtwal, als noodzaak voor groot onderhoud zonder vergunning maar met een melding onder de navolgende voorwaarden uitgevoerd mag worden:
Sub a: als richtlijn voor groot onderhoud wordt voor houtsingels een richtlijn van 25 jaar gehanteerd. In de praktijk kan hier door natuurlijke omstandigheden wel eens van worden afgeweken in geval aan de habitus van de boom door afnemende lengte en diktegroei, is af te lezen dat er sprake is van een teruglopende vitaliteit.
Sub b: wanneer er sprake is van een greppel of kleine scheidingssloot tussen 2 weilanden met aan weerszijden een houtsingel, dan is het vanwege het risico dat bij het éénzijdig afzetten, de afgezette singel door schaduwwerking niet of in onvoldoende mate kan uitlopen, de plicht opgenomen aan beide zijden groot onderhoud te plegen. In twijfelgevallen waarbij de instandhoudingsplicht (art. 10) in het geding komt, moet een vergunningaanvraag worden ingediend. Bij eventuele vergunningverlening is het mogelijk om in een dergelijk geval aanvullende voorwaarden te stellen (art. 6 en 7).
Sub c: om het inrotten van de achterblijvende stobbe zoveel als mogelijk te voorkomen dient het hemelwater niet op of in de stobbe te blijven staan.
Sub d en e: geruime tijd zijn elzen en houtsingels bij groot onderhoud of eindkap volledig afgezet, d.w.z. er bleef geen enkele boom gespaard. Uit esthetisch (voorkomen kaalslag) en ecologisch (dracht, schuilgelegenheid, etc.) oogpunt treedt zo langzamerhand steeds meer het besef op om enkele daartoe geschikte bomen of struiken te laten staan. Voor de hoeveelheid en de keuze in de te handhaven bomen en struiken zijn in sub d en e richtlijnen gegeven. Met het kiezen van de te sparen exemplaren dient rekening gehouden te worden met schaduwoverlast en mogelijke schade als gevolg van windworp.
Lid 2, sub a tot en met c: ondanks het feit dat er de laatste jaren door de eigenaren/beheerders kwalitatief gezien de nodige ervaring is opgedaan in het beheer van houtsingels en houtwallen, is een check ter voorkoming van excessen een melding vooraf nog steeds noodzakelijk. Met het invoeren van de meldplicht voor groot onderhoud is door de gemeente Dantumadiel ingespeeld op deze ervaring. Het gemak van de meldplicht mag echter geen reden zijn om even zo gemakkelijk maar af te zien van het gemelde groot onderhoud. Om die reden is een geldigheidsduur van 6 maanden voor een melding vastgesteld. Tevens is een afgemeten periode ingesteld om te voorkomen dat door het gelijktijdig uitvoeren van groot onderhoud, in esthetisch en ecologisch opzicht, een te grote kaalslag zou optreden.
Lid 3: voor de uitvoeringswijze van groot onderhoud aan houtwallen en houtsingels wordt voorzover de Bomenverordening Dantumadiel hierin niet voorziet verwezen naar de Veldgids landschapselementen Noardlike Fryske Wâlden, uitgegeven door Landschapsbeheer Friesland d.d. 2003, geschreven door Jan J. de Boer.
Aanvullende voorwaarden en richtlijnen.
Groot onderhoud vindt plaats met het doel om de houtopstand vitaal en daarmee in stand te houden. Bij de onderhoudswerkzaamheden dient rekening gehouden te worden met de navolgende voorwaarden:
Voor de houtsingel/houtwal is een instandhoudingsplicht (art. 9) vastgesteld. Om hieraan te voldoen dienen in ieder geval de navolgende handelingen achterwege gelaten te worden:
Leidraad voor opname van een houtopstand op de lijst met markante bomen (art. 4; Bomenverordening Dantumadiel 2014)
De Bomenverordening Dantumadiel (art. 4) stelt regels voor de vaststelling van markante bomen. Alle markante bomen worden vermeld op een daarvoor bestemde lijst welke voor een ieder inzichtelijk is.
Aanwijzing van bomen als markant brengt met zich mee dat voor de boom in beginsel geen kapvergunning meer zal worden afgegeven, en dat deze uitsluitend nog in uitzonderlijke situaties mag worden gekapt. Daar staat tegenover dat de rechthebbende op een markante boom een beroep kan doen op gemeentelijke ondersteuning voor de uitvoering van groot onderhoud.
De lijst met markante bomen of een herziene lijst wordt van kracht door een daartoe te nemen besluit van burgemeester en wethouders.
Wat is een waardevolle of markante boom?
Dat is een boom die zich onderscheid van andere bomen vanwege haar natuurwaarde, milieuwaarde; landschappelijke waarde; cultuurhistorische waarde; waarde van stads- en dorpsschoon, boomwaarde of waarden voor recreatie en leefbaarheid.
Om een zorgvuldig en objectieve samengestelde lijst op te kunnen stellen en in stand te houden is bijgaande leidraad geschreven. Sinds de lijst is ingesteld, hebben zich de nodige wijzigingen voorgedaan waarbij voortdurend opnieuw een beroep op de beoordelaars gedaan werd. Bij (her)beoordelingen is gebleken dat er behoefte is aan een nadere toelichting op de regels zoals die in de APV zijn vermeld.
Het is op voorhand niet eenvoudig te bepalen wanneer een boom voldoende markant of waardevol is om op de gemeentelijke lijst te worden opgenomen. Voor sommige exemplaren zal dat snel kunnen worden vastgesteld. Maar juist voor die exemplaren welke zich op het grensgebied bevinden tussen wel of niet markant, is het belangrijk alle noodzakelijke elementen die hierbij een rol spelen aan de hand van onderstaande factoren na te lopen. Op deze manier dient een weloverwogen keuze te kunnen worden gemaakt.
Markante bomen dienen volgens art. 6, lid 1 van de Bomenverordening aan minimaal één of meerdere van de navolgende criteria te voldoen om op de lijst met markante bomen vermeld te worden:
a) de natuur- en milieuwaarden van de houtopstand;
b) de landschappelijke waarden van de houtopstand;
c) de cultuurhistorische waarden van de houtopstand;
d) de waarde van de houtopstand voor het dorpsschoon;
e) de waarden voor de leefbaarheid van de houtopstand
f) de beeldbepalende waarden van de houtopstand;
g) de boomwaarde van de houtopstand.
a) Natuur- en milieuwaarden van de houtopstand:
De boom of bomen bieden huisvesting aan, of is/zijn een belangrijke voedselbron voor beschermde dieren of planten en/of de boom of bomen zijn een belangrijke zaadbron voor een autochtoon ras (genetische waarde) en/of de boom of bomen zijn een onderdeel van een reeks elementen die een ecologische verbindingszone vormen, hetzij als verbinding, hetzij als 'stepping stone' (verblijfsgebied voor dieren en/of planten).
b) Landschappelijke waarden van de houtopstand:
De boom of bomen accentueren een karakteristiek landschappelijk element of structuur of vormen een herkenningspunt in het landschap en/of de boom of bomen vormen een onderdeel van een geheel intact zijnde boomgroep of uniforme laanbeplanting die een karakteristieke structuur in stad of landschap zichtbaar maakt.
c) De cultuurhistorische waarde van de houtopstand:
Herdenkingsbomen, markeringsbomen en bomen met een bijzondere snoeivorm. Sommige bomen komen voor in lokale verhalen en legenden of hebben een bijzonder gebruik. Andere bomen hebben een duidelijk verband met de geschiedenis van een plaats of belangrijk persoon en/of de boom of bomen vormen een onderdeel van een cultuurhistorisch waardevol object.
d) De waarde van de houtopstand voor het dorpsschoon:
De boom of bomen vormen een onderdeel van een geheel intact zijnde boomgroep of uniforme laanbeplanting die een karakteristieke structuur in stad zichtbaar maakt en/of de boom of bomen vormen een geheel met het omringende huis of huizen.
e) De waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand:
De boom of bomen vormen een eenheid met de omringende bomen. De resterende boom of bomen zullen schade ondervinden bij verwijdering van de boom of bomen.
f) De beeldbepalende waarde van de houtopstand:
De boom of bomen zijn vanaf minimaal twee kanten duidelijk zichtbaar vanaf de openbare weg en hebben een voor de soort karakteristieke kroonvorm. De omtrek van de stam is minimaal 100cm. Het zou als een gemis worden ervaren als de boom of bomen zou(den) verdwijnen en/of de boom of bomen hebben een karakteristieke vorm, een zeldzame omvang, een zeldzame soort, een bijzondere standplaats en/of de boom of bomen vormen een uniforme laanbeplanting welke een karakteristieke structuur zichtbaar maakt
Aanvullende afwegingsfactoren welke als doel hebben het verkrijgen van een zo objectief mogelijk samengestelde bomenlijst:
Als minimale leeftijd wordt voor een markante boom uitgegaan van ongeveer 50 jaar. Indien dit niet uit historische gegevens herleidt kan worden dan wordt aan de hand van referentiebomen in de omgeving een inschatting gemaakt. Let wel dat dit een benadering is welke bijvoorbeeld niet zal opgaan indien de boom altijd onder moeilijke omstandigheden heeft moeten groeien en daardoor een groeiachterstand heeft opgelopen.
De leeftijdsverwachting moet naar inschatting en redelijkheid minimaal 15 jaar zijn. Voor iepen is iepziekte een reële bedreiging. Iepen hebben daardoor al vrij snel een minder hoge leeftijdsverwachting. Met name voor de zeer vatbare Hollandse iep geld dan dat ze bijvoorbeeld al op hoge leeftijd en/of beeldbepalend moet zijn om als markant aangemerkt te kunnen worden. Minder voor iepziekte vatbare soorten kunnen sneller als markant worden aangemerkt.
Voorts dient voorzichtig te worden omgegaan met het aanmerken van paardenkastanjes en essen als waardevolle houtopstanden vanwege het herhaaldelijk voorkomen van bloedingsziekte onder kastanjebomen en essentaksterfte onder essen.
Logischerwijs is bovengenoemde leeftijdsverwachting nauw gerelateerd aan de gezondheid van de boom. Wellicht kan door gerichte verzorging (snoei, bodemverbetering en bemesting) de fysieke toestand van de boom dusdanig verbeterd worden dat er een gerede levensverwachting voor de eerder genoemde 15 jaar is.
Soorten welke vanuit natuurhistorisch en cultuurhistorisch oogpunt met een zekere regelmaat in de gemeente Dantumadiel voorkomen zijn van een grotere waarde dan de zogenaamde exoten. Onder deze laatste moeten met name de groep coniferen worden verstaan. Taxus dient als uitzondering op deze regel te worden gezien.
Binnen de soorten is een globaal onderscheid te maken tussen duurzamere (eik, beuk, linde, kastanje, taxus e.d.) en minder duurzame soorten zoals berk, els, wilg (inclusief treurwilgen) en populier. Deze laatste kunnen slechts bij uitzondering als markant worden aangemerkt. Het zal in dergelijke gevallen om beeldbepalende, cultuurhistorische of anderszins zeer waardevolle bomen moeten gaan.
Een bijzondere groep betreft de dendrologisch waardevolle groep. Hiermee worden de goed ontwikkelde bijzondere soorten en cultivars mee bedoeld. Normering voor bijzonderheid valt moeilijk aan te geven. De mate waarin de boom zich heeft kunnen ontwikkelen is vooral maatgevend. Ook de standplaats ten aanzien van andere bomen of binnen het groenobject waar de boom zich bevindt kan van betekenis zijn. Aangenomen mag worden dat bijzondere soorten veelal in bijzondere tuinen of plantsoenen voorkomen.
Aansluitend op de vorige factor dient de boom een soorteigen, karakteristieke habitus (natuurlijke vorm) te bezitten. Dit kan ook een cultuurhistorische en traditionele vorm zijn. Hierbij moet gedacht worden aan lei-, knotbomen en geschoren vormen. Ook zogenaamde “stoelen” en door enten ontstane vormen kunnen dusdanig bijzonder zijn dat ook deze in aanmerking komen als markante bo(o)m(en).
Met stoelen worden meerstammige bomen bedoeld welke op maaiveldhoogte (of op geringe afstand daarboven) met elkaar vergroeid zijn en daarboven tot meerdere bomen uitgegroeid zijn.
De standplaats bepaalt veelal of een boom beeldbepalend is. Bijvoorbeeld op de hoek van een straat, solitair in het landschap of in een grote voortuin. Bomen in achtertuinen zullen van minder invloed zijn; echter door hun hoogte kunnen ze als baken of herkenningspunt fungeren en zijn om die reden waardevol.
Het verschijnsel “Kroeseboom” is in het noorden minder toegepast maar komt min of meer spontaan wel voor. Bedoeld worden solitaire bomen/boomgroepen op kruisingen van wegen en waterlopen.
Naast de inschatting of de levensverwachting van de bewuste boom nog minimaal 15 jaar is, moet ook rekening gehouden worden met de ruimte welke de boom nog nodig heeft om verder uit te groeien.
Als de boom zich in een bos bevindt, dient de boom en/of bomen wel dusdanig bijzonder te zijn om in aanmerking voor de kwalificatie markant in aanmerking te komen.
Onderdeel karakteristieke boomgroep en/of laanbeplanting:
In een laanbeplanting kan het voorkomen dat enkele exemplaren kwalitatief van mindere kwaliteit zijn. Om geen afbreuk aan het geheel te doen dienen in principe alle bomen van de bedoelde laanbeplanting als markant worden aangemerkt.
Het is niet bepalend uit hoeveel bomen een boomgroep dient te bestaan. Beoordeeld dient te worden of de resterende bomen of het beeld wat de gezamenlijke groep vormt schade zou oplopen indien er één of meerdere bomen zouden verdwijnen. Het is bij een laanbeplanting of groep aan te bevelen een minimum aantal als markant op te nemen. Een aantal waarbij de essentie gehandhaafd kan worden. Met deze benadering wordt dus in feite op de eerste alinea teruggekomen.
Een beoordeling per geval lijkt in dezen gewenst.
Op diverse plaatsen zijn ter herinnering aan bijzondere gebeurtenissen gedenkbomen geplant. Betreffende bomen kunnen ook indien zij nog geen 50 jaar oud zijn om die reden als markant worden aangemerkt.
Onderdeel ecologische infrastructuur of zeldzame biotoop:
Bij infrastructuur moet veelal gedacht worden aan bomenrijen of groepen welke een rol spelen in de ecologische verbindingszones.
Bij zeldzame biotopen moet ook/vooral gedacht worden aan floristische en/of faunistische bijzonderheden welke voorkomen op of gebruik maken van de boom. De boom is ecologisch van grote waarde, vanwege het belang van het (plaatselijke) ecosysteem. De boom biedt bijvoorbeeld plaats aan zeldzame dier- of plantensoorten, denk hierbij aan vleermuizen
Wat zijn de gevolgen wanneer men een markante boom bezit:
De eigenaar/beheerder blijft ten allen tijde verantwoordelijk voor het welzijn van de markante boom/houtopstand(en). Onder deze verantwoordelijkheid valt ook de zorg voor het reguliere onderhoud. Wanneer, ondanks het op juiste wijze uitvoeren van het reguliere onderhoud, de markante houtopstand(en) in het/hun voortbestaan bedreigd wordt of worden, kan de eigenaar/beheerder de hulp van de gemeente inroepen.
De gemeente verleent in dat geval advies of schakelt een externe deskundige in voor het verlenen van advies of het verrichten van ingrepen aan de houtopstand(en).