Organisatie | Dantumadiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Wmo - Verordening Dantumadiel 2014 |
Citeertitel | Wmo - Verordening Dantumadiel 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Werk, inkomen, zorg |
Geen
Wmo
Ja
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-07-2010 | 01-01-2015 | Geen | 17-12-2013 Kollumer Courant, 24 december 2013 | Onbekend |
Dit is de eerste ‘gekantelde’ Wmo - verordening van Dantumadiel. In deze verordening staat niet meer het verstrekken van voorzieningen centraal, maar het beantwoorden van de daadwerkelijke hulpvraag van een inwoner. Dat antwoord kan divers zijn; van een advies op maat, een oplossing in de informele sfeer, tot het verstrekken van een voorziening. Het antwoord is echter nooit ‘nee’.
Het gekanteld werken past bij de doelstellingen en de speerpunten van de gemeente op het gebied van de Wmo (zie pagina 4 Wmo Beleidsvisie 2013-2016). Het is een methode met de volgende kenmerken:
Niet het aanbod van voorzieningen of het uitvoeren van wetgeving staan centraal, maar het probleem van de burger. Een goede analyse van dat probleem (vraagverheldering) is onontbeerlijk. Heeft de inwoner moeite met participeren in de samenleving? Op welk terrein dan? Waar loopt hij of zij tegenaan?
De directe vraag/wens van de inwoner zegt niet altijd alles van diens werkelijke probleem. Door samen met die inwoner, en eventueel mensen uit diens omgeving, goed het probleem te analyseren, kan een oplossing voor het feitelijke probleem gevonden worden.
2.Uitgaan van de eigen kracht van burgers:
Kunst is inwoners te helpen, maar hen daarbij zo weinig mogelijk op de overheid te laten leunen. Hulpvragen worden daarom niet uit handen genomen, maar inwoners worden ondersteund bij het zelf oplossen daarvan. Bijna iedereen is in staat zelf, of met behulp van familie en vrienden zaken op te pakken. Het aanzetten van inwoners dat te doen, is de belangrijkste manier van activeren.
Het stimuleren en motiveren van inwoners vereist een positieve houding. Een houding waarbij in mogelijkheden wordt gedacht in plaats van in onmogelijkheden. Samen met de betrokkenen wordt bekeken wat wel kan.
Een proactieve houding betekent ook daadkrachtig en slagvaardig zijn. Niet afwachten tot er bijvoorbeeld een aanvraag wordt ingediend. Maar zelf mogelijke problemen signaleren. Er op af als dat nodig is.
Inwoners participeren op diverse manieren. Er zijn dan ook diverse wetten en regelingen die tot doel hebben dat te bevorderen. Hierin schuilt een risico van verkokering.
Door uit te gaan van de vraag van de burger (zie 1.) kan integraal worden gewerkt. De medewerker die de inwoners helpt diens vraag te verhelderen doet dit door oog te hebben voor alle facetten van participeren, op welk terrein die ook gelegen zijn. Ook heeft de medewerker oog voor het gezin van de hulpvrager en de problemen die daarbinnen spelen.
5.Ruimte voor de professional:
De uitvoeringspraktijk is gericht op het aanzetten van inwoners tot participatie. Daarom ligt daar het zwaartepunt op goede vraagverheldering om zo te komen tot een integrale aanpak.
De medewerkers die inwoners helpen met vraagverheldering zijn goed opgeleide professionals, mensen die kunnen handelen op basis van kennis, ervaring en vaardigheden. Deze professional beschikt uiteraard zelf over voldoende vaardigheden, maar krijgt ook de ruimte om naar eigen inzicht samen met de burger naar creatieve oplossingen te zoeken.
De professional heeft de opdracht burgers aan te zetten tot participatie. Hij of zij wordt door deze opdracht gestuurd, niet door regels of procedures. Ook het coachen van de professional wordt gedaan op het behalen van de opdracht.
6.“Smart” mar dan op syn Frysk:
Sels, mei-inoar, alternatyf, regulier, takenne. Dit is de volgorde van de richtingen waarin naar oplossingen wordt gezocht.
Nadat duidelijk is wat het feitelijke probleem van de burger is, wordt die geholpen met het vinden van een oplossing. Die oplossing wordt altijd zo dicht mogelijk bij de persoon zelf gezocht. Wat kan iemand zelf? Hoe kunnen gezinsleden of andere mensen een steentje bijdragen? Zijn er alternatieve oplossingen (bijvoorbeeld een 2e stofzuiger op de eerste verdieping in plaats van een huishoudelijke hulp)?
Daarna komen de voor ieder toegankelijke oplossingen in beeld, waarbij gekeken wordt naar algemeen gebruikelijke oplossingen, algemene en collectieve voorzieningen. Als laatste komt in beeld het verlenen van een individueel recht op een voorziening.
“Smart wurkje” zorgt ervoor dat vrijwilligers worden ingezet waar dat kan, en professionals waar dat moet. Collectief waar mogelijk, individuele hulp waar dat nodig is.
7.Niet vrijblijvend, maar resultaat gericht:
Er wordt met duidelijke doelen gewerkt. Samen met de inwoner wordt bepaald wat er moet gebeuren, op welke wijze dat kan en wanneer het gerealiseerd moet zijn. Naderhand wordt met de inwoner nagegaan of het beoogde is behaald.
Deze verordening heeft betrekking op hulpvragen van individuele inwoners van de gemeente. Het is de verordening, bedoeld in artikel 5 van de Wmo, die de toegang tot voorzieningen en de afstemming tussen voorzieningen regelt. Een verordening ook met regels over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en over de voorwaarden waaronder personen die een aanspraak hebben op dergelijke voorzieningen recht hebben op het ontvangen van die voorziening. Dantumadiel heeft er bewust voor gekozen het aantal regels in deze verordening zo beperkt mogelijk te houden. Dit in de overtuiging dat, in de lijn van het gekanteld werken, aan hulpvragers en professionals ruimte en vertrouwen moet worden gegeven te komen tot adequate oplossingen op maat. Met het beperken van de regels stuurt Dantumadiel aan op een minder bureaucratische maar flexibele uitvoeringspraktijk.
In deze verordening ligt het zwaartepunt op het behalen van resultaten. Ofwel het helpen van inwoners met het oplossen van hun hulpvraag. De focus ligt daarbij allereerst op het vergroten van de eigen kracht van de hulpvrager (en diens sociale omgeving) en daarnaast ook op het bewerkstelligen van zelfredzaamheid. Omdat zelfregie bijdraagt aan eigen kracht, is voor Dantumadiel het geven van een bepaalde mate van keuzevrijheid aan inwoners een randvoorwaarde.
HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Het contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke, collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.
Een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op een eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is.
Een persoon die langdurige zorg biedt die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden. De zorg wordt geleverd aan een hulpbehoevende uit diens directe omgeving. De zorgverlening vloeit rechtstreeks voort uit de sociale relatie en deze overstijgt de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar.
Hoofdstuk 3. DE VRAAGVERHELDERING
Artikel 4 Aanmelding voor een gesprek
Om deelname aan het maatschappelijke verkeer te bevorderen kan een aanmelding voor een gesprek schriftelijk, via de mail, mondeling of telefonisch worden gedaan bij de gemeente of daarvoor aangewezen organisatie.
HOOFDSTUK 4. VOORWAARDEN VOOR COMPENSATIE
Artikel 6 Verantwoordelijkheid van de belanghebbende
Van belanghebbende wordt verwacht dat deze tijdig anticipeert op ondersteuningsvragen die verband houden met levensloopgerelateerde fasen en hier ook binnen zijn eigen mogelijkheden, de mogelijkheden van zijn sociale netwerk en beschikbare wettelijke voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen treft.
Van belanghebbende wordt verwacht dat deze verantwoordelijkheid neemt voor het verbeteren en of optimaliseren van de lichamelijke en geestelijke gezondheid en individuele psychosociale omstandigheden. Waar nodig met ondersteuning van zijn sociale netwerk beschikbare wettelijke voorliggende voorzieningen, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen en of hulpverleners, mantelzorgers of vrijwilligers.
Artikel 7 Verantwoordelijkheid van het college
Oplossingen voor een hulpvraag, als bedoeld in het vorige lid, worden bij voorkeur gezocht in dat wat een belanghebbende zelf, of met diens sociale netwerk redelijkerwijs kan realiseren. Worden daar onvoldoende oplossingen gevonden, dan worden de oplossingen achtereenvolgend gezocht in algemeen gebruikelijke oplossingen, voorliggende voorzieningen, en collectieve voorzieningen. Het college besluit alleen dan een individuele voorziening te verstrekken, als er onvoldoende andere oplossingen zijn.
Er vindt geen compensatie plaats indien:
een voorziening, waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, of een voorgaande verordening is verstrekt, en de technische levensduur van de voorziening nog niet is verstreken. Tenzij de voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de belanghebbende zijn toe te rekenen.
HOOFDSTUK 6. EEN TE BEREIKEN RESULTAAT
Artikel 10 Het maken van een afweging
Het college zal, binnen de grenzen van deze verordening, onderzoek doen naar de noodzaak om via compensatie een resultaat te bereiken. Het college gaat hierbij uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Bij het onderzoek naar de noodzaak om een resultaat te bereiken neemt het college het ondertekende verslag van het gesprek als uitgangssituatie.
Artikel 12 Verstrekking in natura
Bij het verstrekken van een individuele voorziening in natura is een (bruikleen) overeenkomst van de gemeente met de leverancier van toepassing.
Artikel 13 Verstrekking als persoonsgebonden budget
De vaststelling van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden vindt als volgt plaats:
Bij inschakeling door de budgethouder van een hulp die niet in loondienst is van een thuiszorgaanbieder wordt er een bedrag per uur beschikbaar gesteld ter hoogte van 110% van het bruto uurloon (inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering) per 1 januari van het betreffende jaar, van de loonschaal CAO VVT, FWG 10 trede 10 bij HH1, en FWG 20 trede 8 bij HH2. Budgethouders kunnen kosteloos gebruik maken van de administratieve ondersteuning welke door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) wordt aangeboden.
Artikel 15 Eigen bijdrage en eigen aandeel
In geval van koop van een voorziening door het college bestaat de kostprijs van een voorziening uit de economische afschrijving van de voorziening, vermeerderd met het beheer- en onderhoudstarief. Mocht er na het verstrijken van de periode voor de economische afschrijving een vervangende voorziening ingezet moeten worden, dan gaat de periode van betaling van een eigen bijdrage voor dit deel opnieuw in.
Artikel 16 Duur inning eigen bijdrage
Indien een voorziening een bouwkundige of woontechnische aanpassing betreft, dan wordt gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht of, bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming, gedurende die periode een eigen betaling in mindering dan wel in rekening gebracht.
Belanghebbende aan wie krachtens deze verordening compensatie is geboden, is verplicht zo spoedig mogelijk schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de aanspraak op een individuele voorziening.
Artikel 18 Intrekking en terugvordering
Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een Pgb kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling, dan wel de verantwoording huishoudelijke hulp Pgb, niet is aangewend voor de bekostiging van het doel waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan de op grond van deze verordening geldende bedragen jaarlijks per 1 januari verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de index volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.