Organisatie | Rozendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rozendaal 2014 |
Citeertitel | Beslut maatschappelijke ondersteuning gemeente Rozendaal 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-09-2014 | 01-01-2014 | 01-01-2016 | gewijzigde regeling | 12-08-2014 Gemeenteblad 2014-08 | MJ14-32 |
Hoofdstuk 2 Hulp bij het huishouden
Artikel 2 Geldigheidsduur indicaties voor hulp bij het huishouden
Individuele voorzieningen voor hulp bij het huishouden kunnen worden toegekend voor een periode van maximaal 5 jaar.
Artikel 4 Basisvoorwaarden persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden
Indien sprake is van een overeenkomst als bedoeld in lid 2en de dienstverlener beschikt over een andere dan de Nederlandse nationaliteit, dient, naast het in het voorgaande lid bedoelde legitimatiebewijs, tevens een kopie van diens verblijfsvergunning en diens vergunning tot het verrichten van arbeid in Nederland bij de overeenkomst te worden gevoegd.
vertegenwoordigd door een gemachtigde dient de machtiging bij de overeenkomst te worden
Artikel 5 Verantwoording besteding persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden
Middels de in het vorige lid genoemde formulieren dient of dienen door of namens de budgethouder:
een overzicht verstrekt te worden van de door de budgethouder verrichte betalingen, waarin is gespecificeerd welk bedrag is besteed aan de dienstverlening, de reiskosten en de kosten van het openen en in stand houden van een uitsluitend en specifiek ten behoeve van het persoonsgebonden budget bestemde betaalrekening;
Hoofdstuk 3. Wonen in een geschikt huis:woonvoorzieningen.
Artikel 6 Bouwkundige en woontechnische woonvoorzieningen
De kosten van een woonvoorziening als bedoeld in het vorige lid kunnen omvatten:
het honorarium van architect of constructeur tot ten hoogste 10% van de aanneemsom inclusief BTW met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld en indien de aanpaskosten meer bedragen dan € 1500,- worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpende woningaanpassingen;
renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betalingen aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen. Voor het bepalen van dit bedrag wordt uitgegaan van het rentepercentage dat gold op het moment van de financieringsaanvraag;
Artikel 7 Anti-speculatieregeling bij aanpassing eigendomswoning
2. Voor terugbetaling komen alleen de kosten van de door het college verstrekte financiële tegemoetkoming dan wel van het persoonsgebonden budget voor aan- en/of verbouw aan de onroerende zaak in aanmerking, voor zover die kosten een bedrag van € 10.000,-- te boven gaan.
Voor de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak, na de in lid 1 bedoelde aanpassing, wordt door het college uitgegaan van de waarde die gehanteerd wordt voor de vaststelling van de onroerend zaaksbelasting en die van toepassing is op het moment dat de aan- en/of verbouw gereed is, vermeerderd met de omvang van de kosten van de aan- en/of verbouw.
in alle bovenbedoelde gevallen verminderd met de eigen bijdrage dan wel het eigen aandeel dat voor rekening van de aanvrager is gebleven.
6.Indien de verkoopprijs lager is dan de waarde ten tijde van het voltooien van de aanpassing, wordt bij de vaststelling van het terug te betalen bedrag met die lagere opbrengst rekening gehouden. In dat geval wordt het terug te betalen bedrag evenredig verminderd.
Artikel 8 Afweging inzake toepassing primaat van verhuizing en tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten.
De beoordeling rond de toepassing van het primaat van de verhuizing, als bedoeld in artikel 12 lid 3 van de Verordening, vindt in elk geval plaats indien de voorzienbare kosten van aanpassing ten behoeve van het normale gebruik van de woning voor het college naar verwachting meer bedragen dan € 10.000,--.
3.Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening
bewerkstelligen dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toiletvoorziening
4.De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in lid 2 bedoelde woonruimte, en bestaat uit een forfaitaire financiële tegemoetkoming van maximaal € 5.000,--.
Artikel 10 Overige tegemoetkomingen
De financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting voor het tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte of het langer moeten aanhouden van te verlaten woonruimte, wordt bepaald op het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten met als maximum de geldende maximale maandhuur om in aanmerking te komen voor huurtoeslag.
In afwijking van het gestelde in het vorige lid bedraagt de financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting voor tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte of het langer moeten aanhouden van te verlaten niet-zelfstandige woonruimte de werkelijke huurlasten met een maximum van € 230,- per maand.
5. a. In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 10.000,- is aangepast, kan het college, indien noodzakelijk, een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt;
b.Bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming wordt, op basis van een afschrijvingstermijn van 8 jaar, rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode. Op basis van deze afschrijvingstermijn bedraagt de tegemoetkoming een percentage van de onder d. genoemde normbedragen, afhankelijk van de afschrijvingsperiode. De afschrijvingspercentages zijn:
* 100% indien het te vervangen artikel nieuwer is dan 2 jaar;
* 75% indien het te vervangen artikel tussen de twee en vier jaar oud is;
* 50% indien het te vervangen artikel tussen de vier en zes jaar oud is;
* 25% indien het te vervangen artikel tussen de zes en acht jaar oud is;
c.Als normbedragen worden gehanteerd € 53,- per strekkende meter voor zeil of linoleum (uitgaande van een gemiddelde lengte van een rol van 4 meter), inclusief egalisatiekosten en € 15,- per meter voor rolgordijnen of een ander soort gladde gordijnen.
Hoofdstuk 4. Verplaatsen in en rond de woning: rolstoelen.
Artikel 11 Vaststelling en verantwoording persoonsgebonden budget voor rolstoelvoorzieningen
Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel bedraagt ten hoogste de aan de gemeentelijke leverancier verschuldigde prijs voor de goedkoopst adequate voorziening, inclusief onderhoud en reparatie, over een periode van zeven jaar, voor zover het een voorziening uit het kernassortiment van de gemeentelijke leverancier betreft, dan wel een voorziening die is vermeld in het prijzenboek van de gemeentelijke leverancier.
Na afloop van de in artikel 29 lid 2 van de Verordening genoemde termijn dient door de budgethouder verantwoording te worden afgelegd van de besteding van het beschikbaar gestelde persoonsgebonden budget aan de hand van het door het college vastgestelde formulier.Van de verrichte betalingen dienen de nota’s, facturen en de bewijzen van de betalingen te worden overgelegd.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 12 Vaststelling en verantwoording persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen.
Na afloop van de in artikel 29 lid 2 van de Verordening genoemde termijn dient door de budgethouder verantwoording te worden afgelegd over de besteding van het beschikbaar gestelde persoonsgebonden budget aan de hand van het door het college vastgestelde formulier. Van de verrichte betalingen dienen de nota’s, facturen en de bewijzen van de betalingen te worden overgelegd.
Artikel 13 Financiële tegemoetkomingen voor gebruik vervoersvoorzieningen
Hoofdstuk 6 Voorzieningen voor het hebben van contacten met medemensen en voor deelname aan recreatieve en maatschappelijke activiteiten.
Na afloop van de in artikel 29 lid 2 van de Verordening genoemde termijn dient door de aanvrager verantwoording te worden afgelegd van de besteding van het beschikbaar gestelde tegemoetkoming aan de hand van het door het college vastgestelde formulier. Van de verrichte betalingen dienen de nota’s, facturen en de bewijzen van de betalingen te worden overgelegd.
8.Nadat controle heeft plaatsgevonden ten aanzien van de besteding van de financiële tegemoetkoming voor de sportvoorziening wordt het bedrag definitief vastgesteld. Als sprake is van een onderbesteding van de financiële tegemoetkoming of de besteding ervan niet overeenkomstig het aangegeven doel is geweest, dan wel sprake is van het niet nakomen van de aan de financiële tegemoetkoming verbonden voorwaarden kan, indien van toepassing, door het college worden overgegaan tot herziening en terugvordering als bedoeld in artikel 29 van de verordening.
Hoofdstuk 7 Nadere regels rond verstrekking van een persoonsgebonden budget
Er bestaat geen keuzevrijheid voor een persoonsgebonden budget indien:
Door het college wordt terughoudend omgegaan met het verstrekken van een persoonsgebonden budget indien er sprake is van:
In situaties zoals bedoeld in het voorgaande lid, dient bedrag van het persoonsgebonden budget vervolgens naar rato te worden terugbetaald, dan wel dient het met het persoonsgebonden budget aangeschafte hulpmiddel in eigendom aan de gemeente Rozendaal te worden overgedragen tegen vergoeding van de restwaarde.
Hoofdstuk 8 Eigen bijdrage en eigen aandeel.
De eigen bijdrage en het eigen aandeel bij de verstrekking van alle individuele voorzieningen zijn gelijk aan de maximale bedragen zoals opgenomen in artikel 4.1, lid 1, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, en volgen de jaarlijkse aanpassing door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
In afwijking van het gestelde in het eerste lid, blijft artikel 4.1. lid 5 van het landelijke Besluitmaatschappelijke ondersteuning (Stb.2006 nr. 450), zoals dat luidde tot 9 november 2013, vantoepassing op in eigendom verschafte roerende zaken en op bouwkundige ofwoontechnischeaanpassingen van woningen, die in eigendom zijn van de aanvrager en die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn verstrekt in het kader van de verordening of de daaraanvoorgaande verordeningen in het kader van de wet.
Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen.
Voor zover een persoonsgebonden budget is toegekend vóór de datum van inwerkingtreding vandit Besluit, wordt bij de verantwoording van dat persoonsgebonden budget, toegekend over de jaren2013 en 2014 uitgegaan van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rozendaal 2011 en in de Uitvoeringsregels 2011 opgenomen voorwaarden en bepalingen dan wel debepalingen en voorwaarden die door middel van een beschikking of anderszins schriftelijk aan debudgethouder kenbaar zijn gemaakt.
Burgemeester en wethouders van Rozendaal,