Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Beleidsregels voor Coffeeshops en overige lokalen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor Coffeeshops en overige lokalen
CiteertitelBeleidsregels voor Coffeeshops en overige lokalen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpOpenbare orde en Veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Opiumwet, artikel 13b
  2. APV

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-201331-08-2016Aangepaste regeling

25-04-2013

Veenendaalse krant

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor Coffeeshops en overige lokalen

 

 

 

De burgemeester van de gemeente Veenendaal;

overwegende dat

-artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordtverkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

-in de gemeente Veenendaal is gekozen voor een 0-optie, waarbij de drie bestaande coffeeshops, welke gevestigd zijn op de volgende locaties: Schrijverspark 81, Prins Bernhardlaan 3 en Zandstraat 55, bij wijze van overgangsregeling, onder strikte voorwaarden worden gedoogd;

-bij de beëindiging van de exploitatie door de huidige exploitant/ vergunninghouder de exploitatie van de coffeeshops op deze locatie niet mag worden voorgezet;

-alleen in deze shops het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben van geringe hoeveelheden softdrugs (cannabis) wordt gedoogd, mits wordt voldaan aan een aantal strikte voorschriften, waaronder ook de landelijk door het Openbaar Ministerie vastgestelde AHOJGI-criteria:

-A: geen affichering: dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

-H: geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn of verkocht worden;

-O: geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;

-J: geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van achttien jaar;

-G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram);

-I: geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland;

-de gedoogde coffeeshops een exploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Veenendaal (hierna: APV) is verleend en dat derhalve eveneens de daarin vermelde voorwaarden, de betreffende artikelen in de APV en de daarop gebaseerde, diverse beleidsregels voor horeca-inrichtingen van toepassing zijn;

-voor de toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 13b van de Opiumwet ten aanzien van de gedoogcriteria voor coffeeshops aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in de Aanwijzing Opiumwet;

-er met de wijziging van de Aanwijzing Opiumwet per 1 januari 2013 sprake is van een substantiële wijziging in het landelijke gedoogbeleid, hetgeen aanleiding vormt voor aanpassing van de sluitingsregeling coffeeshops van 29 augustus 1995;

-voor de motivering van deze beleidswijziging verwezen zij naar de toelichting bij de Aanwijzing Opiumwet (2012A021) en de daarin genoemde brieven van de Minister van Veiligheid en Justitie;

gelet op

artikel 13b van de Opiumwet en de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Veenendaal;

besluit:

vast te stellen Beleidsregels voor Coffeeshops en overige lokalen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.Harddrugs:

alle middelen die vermeld worden op lijst I bij de Opiumwet

b.Transactie:

alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper

c.Ingezetene:

een persoon die zijn woonadres heeft in een gemeente van Nederland.

Artikel 2 Sluiting

  • 1.

    Indien in een voor het publiek toegankelijk lokaal (bv. een café) of een daarbij behorend erf drugs worden verkocht of verstrekt kan de burgemeester deze sluiten. De sluiting is feitelijk van aard, en brengt met zich mee dat het lokaal en het erf door niemand mogen worden betreden. De burgemeester bepaalt de duur van de sluiting.

  • 2.

    In het belang van de bescherming van het woon- en leefklimaat en de openbare orde gaat de burgemeester over tot sluiting van iedere inrichting of perceel waarin middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet worden verhandeld zonder dat daartoe op grond van die wet vereiste verloven zijn verstrekt. Evenzeer wordt tot sluiting overgegaan wanneer het aannemelijk is dat buiten de inrichting, doch in directe relatie daarmee, de hiervoor genoemde middelen zonder de vereiste verloven worden verhandeld.

Artikel 3 Bestaande coffeeshops

  • 1.

    In afwijking van het gestelde in artikel 2 zal tegen de coffeeshops Schrijverspark 81, Prins Bernhardlaan 3 en Zandstraat 55 door de burgemeester slechts bestuursrechtelijk worden gehandhaafd, indien:

    • a.

      het aannemelijk is dat in de coffeeshop harddrugs worden verhandeld of gebruikt of wanneer het aannemelijk is dat buiten de coffeeshop, doch in directe relatie daarmee, harddrugs worden gebruikt of verhandeld;

    • b.

      minderjarigen in de coffeeshop worden toegelaten;

    • c.

      verkoop van softdrugs op de openbare weg plaatsvindt, waarbij is geconstateerd of een redelijk vermoeden bestaat, dat de verkoop of levering in relatie staat met de exploitatie van de coffeeshop in de omgeving;

    • d.

      de handel in softdrugs (mede) een oorzaak is van overlast voor de omgeving;

    • e.

      in of buiten het pand doch in relatie met de coffeeshop criminele activiteiten, waaronder in ieder geval worden gerekend illegaal (vuur)wapenbezit en heling, of geweldsdelicten plaatsvinden of worden voorbereid;

    • f.

      in de coffeeshop alcoholhoudende dranken worden geschonken;

    • g.

      zich in de coffeeshop een handelsvoorraad van meer dan 500 gram bevindt;

    • h.

      meer dan 5 gram softdrugs per persoon wordt verstrekt of verhandeld;

    • i.

      de coffeeshop reclame voert (afficheert);

    • j.

      blijkt dat de coffeeshop toegankelijk is voor en er verkocht wordt aan anderen dan ingezetenen van Nederland; of,

    • k.

      het verhandelen van softdrugs in de coffeeshop door een andere natuurlijke of rechtspersoon wordt voortgezet (na beëindiging van de exploitatie van de betreffende inrichting) dan door degene die, blijkens de vergunning verleend op grond van de APV voor het verstrekken van alcoholvrije dranken, gerechtigd is de betreffende inrichting te exploiteren;

  • 2.

    Indien de burgemeester besluit om de vergunning, die op grond van de APV is verleend voor de exploitatie van de coffeeshop, in te trekken op grond van de intrekkingsbepalingen uit de APV, is het gestelde onder lid 1 niet langer van toepassing op de desbetreffende coffeeshop.

Artikel 4 Wijze van handhaving

  • 1.

    In gevallen waarbij sprake is van het gestelde in artikel 3 lid 1 sub d. (overlast), i. (affichering) of j. (verkoop aan niet-ingezetenen) of in andere gevallen waar sprake is van een geringe overtreding, kan de burgemeester een waarschuwing geven bij de eerste overtreding.

  • 2.

    In alle andere gevallen legt de burgemeester een last onder bestuursdwang op in de vorm van een sluiting van de inrichting. Dit gezien de ernst van de overtreding, het belang van de bescherming van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid en voorkoming van criminaliteit.

Artikel 5 Termijn sluiting

  • 1.

    Indien sprake is van het gestelde in artikel 2 of artikel 3 lid 1 sub k (bedrijfsovername) vindt sluiting van een (nieuwe) coffeeshop plaats. De burgemeester bepaalt de duur van de sluiting van het lokaal.

  • 2.

    Indien sprake is van het gestelde in artikel 3 lid 1 sub b. (aanwezigheid minderjarigen), c. (verkoop softdrugs op de openbare weg in relatie tot de coffeeshops), d. (overlast), f. (verkoop alcoholhoudende dranken), g. (handelsvoorraad >500g) , h. (verkoop >5g per keer), i. (affichering) of j. (verkoop aan niet-ingezetenen) vindt sluiting van een bestaande coffeeshop, plaats voor de duur van twee weken. Indien sprake is van recidive binnen twee jaar vindt sluiting plaats voor de duur van 3 maanden. Indien binnen 2 jaar na de 2e overtreding een 3e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden;

  • 3.

    Indien sprake is van het gestelde in artikel 3 lid 1 sub a. (handel harddrugs) vindt sluiting van een bestaande coffeeshop plaats voor de duur van twaalf maanden;

  • 4.

    Indien sprake is van het gestelde in artikel 3 lid 1 sub e. (criminele activiteiten) vindt sluiting van een bestaande coffeeshop, plaats voor de duur van:

    • a.

      negen maanden ingeval van heling;

    • b.

      onbepaalde tijd ingeval van de overige in sub e. genoemde feiten;

  • 5.

    De sluiting als bedoeld in lid 4 onder b. kan worden opgeheven indien degene die de leiding heeft in de coffeeshop onomstotelijk kan aantonen dat:

    • a.

      hem de feiten niet kunnen worden verweten; en,

    • b.

      de door hem genomen maatregelen herhaling van voorgedane feiten voorkomt.

Artikel 6 Intrekking vergunning voor de exploitatie van het horeacabedrijf

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de APV en het bepaalde in artikel 5, vindt intrekking van de op grond van de APV verleende vergunning voor de exploitatie van een horecabedrijf plaats indien redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat degene die de feitelijke leiding heeft in de coffeeshop direct of indirect betrokken is bij de onder artikel 3 lid 1 sub a. (handel harddrugs) en e. (criminele activiteiten) genoemde activiteiten;

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in de APV vindt intrekking van de in het eerste lid genoemde vergunning tevens plaats indien binnen een periode van twee jaar na afloop van een sluiting wegens recidive redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er sprake is van herhaling van het gestelde onder artikel 3 lid 1 sub b. (aanwezigheid minderjarigen), c. (verkoop softdrugs op de openbare weg in relatie tot de coffeeshops), d. (overlast), f. (verkoop alcoholhoudende dranken), g. (handelsvoorraad >500g) , h. (verkoop >5g per keer), i. (affichering) of j. (verkoop aan niet-ingezetenen).

  • 3.

    Intrekking van de in het eerste lid genoemde vergunning vindt ook plaats indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er sprake is van (hernieuwde) verkoop van softdrugs vanuit een ander horecabedrijf dan vanuit één van de bestaande coffeeshops.

Artikel 7 Hardheidsclausule

De burgemeester kan de toepassing van een of meerdere regels van deze beleidsregels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van deze beleidsregels leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8 Intrekken oude regeling

De sluitingsregeling coffeeshops van 29 augustus 1995, laatstelijk gewijzigd op 29 juni 2010,

wordt ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 mei 2013 .

Artikel 11 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregels Coffeeshops en overige lokalen

 

Vastgesteld op 25 april 2013

 

de heer mr. A.W. Kolff

burgemeester