Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling briefadres gemeente Zandvoort 2014 |
Citeertitel | Regeling briefadres gemeente Zandvoort 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur en gemeentelijke dienstverlening |
Deze regeling is vervangen door de Regeling briefadres gemeente Zandvoort 2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2016 | 01-07-2016 | intrekking | 22-03-2016 Elektronisch Gemeenteblad, 30-06-2016 | Z2016-001125 | |
12-09-2014 | 01-07-2016 | Nieuw | 26-08-2014 | zaaknummer Z2014-004296, registratienummer 2014/08/001079 en 2014/08/2073 |
In deze regeling wordt verstaan onder:
1. twee personen die volgens de basisregistratie personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);
2.twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);
Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:
Toelichting op de Regeling briefadres gemeente Zandvoort 2014
Toelichting artikel 1, sub e, onder 3:
Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:
Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de
maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met eenbriefadres ingeschreven worden, conform de regeling dak- en thuislozen bij één van deopvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:
Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden maar op één adres wonen.Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vastwoonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.
Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oudewoning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl deoude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die(met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin)met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in
aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:
Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar hetbuitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periodedan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meerbeschikt over een woonadres.
Op grond van artikel 2.43 Wbrp, kan iemand die voor een periode van meer dan 8maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In de BRP wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de BRP opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:
Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeften is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederlandzal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen. (Artikel 29 besluit BRP) Eenvoorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres
in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangiftevan vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaatniet.
Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 mei 2005(kenmerk BPR2005-U56970) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voormannen of vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradresvan de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres vanbetrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden. Dit is in de circulaire van 6 december 2013 ‘Registratie briefadres om veiligheidsredenen’ (kenmerk BPR2013-0000722005) nog eens herhaald.
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 enartikel 2.39, lid 1 Wbrp, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wbrp zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In artikel 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.
Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wbrp, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
De burgemeester kan op grond van artikel 2.41 Wbrp bepalen dat een ingezetene inverband met zijn veiligheid wordt ingeschreven op een briefadres in plaats van op zijnwoonadres. Denk hierbij aan personen die worden bedreigd met lichamelijk geweld.
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres,worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadreste kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangiftewordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:
Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd vandegene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 Wbrp. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de teverwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een)geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht vanzichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.
Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of tweealleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.
Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouderop zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betalingbriefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willenbelasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 7.
Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt deaangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in degelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek tot aanvulling hetverzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken.
Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult, wordt een briefverstuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteldwegens het ontbreken van de gevraagde documenten.
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangiftebriefadres. Het is echter wel toegestaan om een briefadresmogelijkheid bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kunnen kiezen. Dit is niet in strijd met artikel 2.38 Wbrp. Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken is geen gegronde reden. Er wordt niet voldaan aan artikel 5, sub a van deze regel.
Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onderwoonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wbrp. Hieronder valt ookhet adres onder a, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naarredelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of onder b, het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres.
Toelichting artikel 5 sub b en c:
Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buitenNederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozenworden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon op een schipvaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.
Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleendkan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd.Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Ditbetekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of éénalleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zieook de toelichting bij artikel 3, lid 4 en artikel 7.
Een briefadres kan geen postbus zijn. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is,dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, wordt aan die voorwaarde niet voldaan.
Artikel 2.42 Wbrp maakt het ook mogelijk om een briefadres te houden bij eenrechtspersoon. Het college van B&W kan rechtspersonen aanwijzen als briefadresgever.
Toelichting artikel 6, lid 1 en 4:
Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode vandrie maanden te verlenen met de mogelijkheid tot éénmalige verlenging met nogmaals driemaanden. Na het verloop van deze periode, moet de burger zijn ingeschreven op hetwoonadres waar hij feitelijk verblijft. Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo te zorgen dat hij/zij snel een woonadres heeft.
Hierop is een aantal uitzonderingen.
-Als van te voren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zalverblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voormaximaal de termijn van 8 maanden.
-Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burgerom een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan schippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kanvoor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.
-Ook voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen.Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehoudenworden. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld elk jaar getoetstworden.
Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschrevente blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden diezijn gesteld in deze regeling voldoet.
Als geconstateerd wordt dat de termijn van het briefadres bijna (bijvoorbeeld twee wekenvoor einde termijn) verlopen is en de briefadresnemer heeft niet een verzoek tot verlengingingediend of aangifte gedaan van inschrijving op een woonadres, dan wordt hij/zijopgeroepen om in persoon te verschijnen en aan de hand van de verplicht mee te brengen
stukken beoordeeld of hij/zij voor verlenging van het briefadres in aanmerking komt. Mochthij niet in aanmerking komen voor verlenging, dan moet hij tijdens het gesprek aangifte doen van verhuizing op een woonadres. Is dat niet mogelijk dan wordt hem/haar het voornemen meegegeven om hem/haar VOW uit te schrijven (naar onbekend) en wordt hij van de mogelijke consequenties op de hoogte gebracht.
De Wbrp verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hijweer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangiftedoen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres isverstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer
getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.
In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling.Individuele omstandigheden kunnen er toe leiden dat er nog een extra verlenging van determijn wordt overeengekomen. Een ander voorbeeld van een gerechtvaardigde afwijking iseen particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden,
omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.
Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat vooreen of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondereomstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Dit kan zich voordoen bij bedreigde personen in de opvang conform circulaire van 6december 2013 (BPR2013-0000722005). De circulaire gaat nader in op de wettelijkemogelijkheden van de Wbrp met betrekking tot het inschrijven van ingezetenen op eenbriefadres en de beperking van de verstrekking van het adresgegeven omveiligheidsredenen. Daarnaast wordt specifiek aandacht besteed aan de mogelijkheid om inde BRP een briefadres te kiezen bij een gemeente, het kantoor van een opvanghuis of eenandere rechtspersoon die daartoe aangewezen is.