Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de parkeerbijdrageregeling Schiedam 2014 |
Citeertitel | Verordening op de parkeerbijdrageregeling Schiedam 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Parkeren, voorziening parkeerbijdrageregeling, parkeerplaats, overeenkomst, parkeerbijdrage, overeenkomst parkeerbijdrage, parkeerbeleid |
Geen
Beleid Toepassing Verordening op de parkeerbijdrageregeling en parkeernormen Externe link
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-05-2014 | Nieuwe regeling | 06-03-2014 | VR 14/2014 |
De raad van de gemeente Schiedam;
Gelezen het voorstel van het college van 5 februari 2014, kenmerk 14INT00012 en aangepast voorstel van 28 februari 2014 met kenmerk VR 14/2014
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
gelet op artikel 2.5.30 van de Bouwverordening Schiedam;
Vast te stellen de hierna volgende
De parkeerbijdrageregeling heeft tot doel om te zorgen voor voldoende parkeerplaatsen, ook als dit binnen een bouwplan niet past. Bij bouwplannen of wijzigingen van de bestemming worden initiatiefnemers geacht om op eigen terrein voldoende parkeerplaatsen te realiseren. Als hieraan niet kan worden voldaan, kan onder voorwaarden ontheffing worden verleend, op basis van artikel 2.5.30 lid 4 en 5 van de Bouwverordening Schiedam. Voorwaarde is dat op andere wijze in het parkeren wordt voorzien: bijvoorbeeld door gebruikmaking van de restcapaciteit op of langs de openbare weg. Als dit niet tot de mogelijkheden behoort, kan eveneens een ontheffing worden verleend, doordat de gemeente Schiedam de parkeerplaatsen die niet zijn aangelegd in de nabijheid van het plan realiseert. Aan deze ontheffing kan een eenmalige financiële verplichting worden gekoppeld, de zogenaamde parkeerbijdrageregeling. Met deze financiële verplichting wordt de gemeente Schiedam in staat gesteld alsnog het benodigde aantal parkeerplaatsen op een alternatieve locatie te realiseren.
Artikel 2. Toepassingsbereik voorziening parkeerbijdrageregeling
De voorziening parkeerbijdrageregeling geldt voor het gehele grondgebied van de gemeente Schiedam.
Artikel 3. Beheer van de voorziening parkeerbijdrageregeling
De voorziening wordt gemuteerd op basis van de daadwerkelijke stortingen van de parkeerbijdragen (inkomsten) en realisatie van parkeervoorzieningen (uitgaven). Jaarlijks worden de mutaties door middel van de jaarrekening aan de raad ter besluitvorming voorgelegd. Hierbij wordt ook verantwoording afgelegd over het eventueel toepassen van de hardheidsclausule in artikel 5.3 van deze verordening.
Artikel 4. Inkomsten van de voorziening parkeerbijdrageregeling
De voorziening parkeerbijdrageregeling bevat de gelden die zijn betaald op basis van een omgevingsvergunning die het college aan een initiatiefnemer heeft verleend en die betrekking heeft op het voorzien in parkeergelegenheid zoals bedoeld in artikel 2.5.30 (lid 4 en 5) van de Bouwverordening Schiedam.
Artikel 5. Hoogte bijdrage aan de voorziening parkeerbijdrageregeling
Het aantal parkeerplaatsen waarvoor een storting in de voorziening parkeerbijdrageregeling verschuldigd is, zal worden vastgesteld door het aantal op eigen terrein gerealiseerde of nog te realiseren parkeerplaatsen in mindering te brengen op de totale hoeveelheid voor het bouwplan te realiseren parkeerplaatsen (de parkeerplaatsverplichting).
Artikel 6. Uitgaven ten laste van de voorziening parkeerbijdrageregeling
Ten laste van de voorziening parkeerbijdrageregeling kunnen uitgaven worden gedaan voor de nakoming van de op het college rustende verplichtingen welke voortvloeien uit de onder artikel 4 bedoelde omgevingsvergunningen / overeenkomsten.
De particulier, natuurlijk persoon of rechtspersoon zijnde, verplicht zich op grond van een voorschrift bij de omgevingsvergunning op basis van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening Schiedam om een bedrag, te berekenen op grond van het bepaalde in artikel 5 van deze verordening, te storten in de voorziening parkeerbijdrageregeling.
Het college aanvaardt de onder artikel 7 lid 1 genoemde gelden en verplicht zich om binnen een periode van 10 jaar na onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning het uit artikel 5, lid 1 voortvloeiende aantal parkeerplaatsen aan te leggen binnen een redelijke afstand van de ruimtelijke ontwikkeling, tenzij sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 5, lid 5.
Indien het college binnen 10 jaar na onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning niet aan de verplichting conform artikel 7 lid 3 heeft voldaan, heeft de particulier, natuurlijk persoon of rechtspersoon dan wel diens rechtsopvolger zijnde, het recht tot restitutie van het gestorte bedrag inclusief rente of indexering. Initiatiefnemer dient hiertoe een schriftelijk verzoek in bij het college.