Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwegein

Besluit verdeelregels productsubsidies Nieuwegein

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwegein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit verdeelregels productsubsidies Nieuwegein
CiteertitelBesluit verdeelregels productsubsidies Nieuwegein
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit besluit is vervangen door de Subsidieregeling Nieuwegein 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Subsidie Verordening Nieuwegein, artikel 2 en 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-09-201407-08-2015nieuwe regeling

09-09-2014

Gemeenteblad 17 september 2014

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit verdeelregels productsubsidies Nieuwegein

Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein;

gelet op artikel 2 en 3 van de Algemene Subsidie Verordening Nieuwegein;

besluit:

vast te stellen

Besluit houdende regels over de aanduiding van subsidieplafonds, gereserveerde begrotingsbudgetten ten behoeve van subsidies, de verdeling van subsidies, de wijze van bevoorschotting en indexering van productsubsidies (Besluit verdeelregels productsubsidies Nieuwegein).

 

Artikel 1  

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. verordening: Algemene Subsidie Verordening

 

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Dit besluit is van toepassing op producten die de beleidsterreinen betreffen, bedoeld in artikel 2, lid 2, van de verordening, met dien verstande dat producten betrekking hebben op de volgende onderdelen uit de programmabegroting 2015:

  • a.

    Jeugd en Onderwijs:

    • -

      Jeugdhulp

    • -

      Peuterspeelzaalwerk

    • -

      Onderwijsachterstandenbeleid

    • -

      Schoolbegeleiding

  • b.

    Maatschappelijke ondersteuning

    • -

      Algemene voorzieningen

    • -

      Armoedebestrijding

  • c.

    Economie en vrije tijd

    • -

      Sport en bewegen

    • -

      Pop en evenementen

    • -

      Amateurkunst

    • -

      Theater, cursusaanbod kunst en cultuur

    • -

      Cultuureducatie

    • -

      Cultureel erfgoed

    • -

      Scouting

    • -

      Bibliotheekwerk

    • -

      Voet- en fietsveer

    • -

      Slachtofferhulp

    • -

      Maatschappelijk betrokken samenwerkingsverbanden

Artikel 3 Subsidiecriteria

1. Het product waar subsidie voor wordt aangevraagd:

  • a.

    is geen religieuze of religieus getinte activiteit;

  • b.

    heeft een meerwaarde voor de Nieuwegeinse samenleving als bedoeld artikel 2 van de verordening;

  • c.

    staat in beginsel open voor alle Nieuwegeinse inwoners, tenzij in hoofdstuk 2 van dit besluit een leeftijdscategorie of specifieke doelgroep is aangeduid.

2. Subsidieaanvragen voor de onder lid 1 genoemde werkvelden dienen aantoonbaar bij te dragen aan één of meerdere van de volgende algemene doelstellingen:

    •  

a. Meer veerkrachtige bewoners, door activiteiten gericht op:

  • -

    Het bevorderen van een gezonde leefstijl;

  • -

    Het verzorgen van voorlichting en collectieve preventie voor jeugd;

  • -

    Het verminderen van eenzaamheid en sociaal isolement;

  • -

    Het ondersteunen of faciliteren van mantelzorgers;

  • -

    Het bevorderen van het zelfstandig functioneren van mensen met een geestelijke of lichamelijke beperking;

  • -

    De ontwikkeling en ondersteuning van netwerken van en voor ouders;

  • -

    Het uitvoeren van activiteiten gericht op het voldoen aan de beweegnorm door Nieuwegeinse inwoners;

  • -

    Het door buurtsportcoaches initiëren, realiseren en/of coördineren van een laagdrempelig sport- en beweegaanbod;

  • -

    Het uitvoeren van activiteiten in het kader van alcohol- en drugspreventie;

  • -

    Kinderen op school structureel en regelmatig in aanraking laten komen met de lokale culturele omgeving, kunstenaars en culturele instellingen;

  • -

    Bevordering van cultuurbeleving, -kennis en –bewustzijn;

  • -

    De inwoners van Nieuwegein stimuleren tot het lezen en leren, alsmede te informeren door het realiseren van digitale en fysieke mogelijkheden hiertoe.

     

b. Betere buurten, door activiteiten gericht op:

 

  • -

    Het bevorderen van een veilige en aantrekkelijke omgeving en van sociale contacten tussen buurtbewoners;

  • -

    Het bevorderen van inwonersinitiatief;

  • -

    Het vitaliseren van sportverenigingen met als doel nieuwe doelgroepen te bereiken en een actieve rol in de wijk te spelen;

  • -

    Het bevorderen van maatschappelijk ondernemerschap en het uitdragen daarvan;

  • -

    Het behouden en exploiteren van musea en het in een museum tonen van de cultuurhistorie van Nieuwegein;

  • -

    Het betrekken van inwoners en faciliteren van ontmoeting bij beeldende kunst in de openbare ruimte.

     

c. Toegankelijker zorg, door activiteiten gericht op:

 

  • -

    Participatie in het sociaal wijkteam;

  • -

    Het bieden van informatie, advies en cliëntondersteuning om inwoners wegwijs te maken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning;

  • -

    Het bieden van passende oplossingen in de wijk op het gebied van welzijn, wonen en zorg;

  • -

    Het bieden van zo licht mogelijke passende oplossingen die aansluiten bij de persoonlijke situatie en leefwereld van de inwoner. Hierbij stimuleren van de eigen kracht van inwoners en hun sociale netwerk om oplossingen te vinden voor ondersteuningsvragen;

  • -

    Het uitvoeren van individuele trajecten maatschappelijk werk en sociaal raadsliedenwerk;

  • -

    Het bieden van tijdelijk onderdak en ondersteunende begeleiding ten behoeve van terugkeer naar reguliere huisvesting;

  • -

    Het verlenen van hulp aan inwoners van de gemeente Nieuwegein die het slachtoffer zijn van een misdrijf of verkeersongeval;

  • -

    Het bieden van financiële hulpverlening;

  • -

    Het bieden van ondersteuning aan en een ontmoetingsplek voor alcoholisten door vrijwilligers (voorstel beëindigen);

  • -

    Het leveren van (lokale gevestigde) EHBO en cursussen EHBO

     

d. Meer samen meedoen, door activiteiten gericht op:

  • -

    Het actief participeren in de samenleving van inwoners, inclusief mensen met een beperking of problemen;

  • -

    Het stimuleren van vrijwilligerswerk en toerusten van vrijwilligers (-organisaties) om een bijdrage te leveren aan de ondersteuning van inwoners;

  • -

    Het organiseren en coördineren van maatschappelijke stages;

  • -

    Het organiseren van activiteitenvervoer voor 65+;

  • -

    Het verrichten van klussen voor inwoners van Nieuwegein zodat zij zelfstandig kunnen blijven functioneren dan wel wonen;

  • -

    Het organiseren van een eet- en ontmoetingsvoorziening in de wijk voor o.a. ouderen;

  • -

    Toeleiding door buurtsportcoaches naar een regulier sportaanbod;

  • -

    Het organiseren van popactiviteiten in Nieuwegein;

  • -

    (het organiseren van) Evenementen en/of activiteiten om de samenhang en participatie op sociaal-maatschappelijk, cultureel, sportief en/of economisch gebied te bevorderen;

  • -

    Het organiseren van scoutingactiviteiten voor de leeftijdsgroep van 7 tot en met 17 jaar;

  • -

    Het voorkomen van sociaal isolement van schoolgaande jeugd uit gezinnen in de laagste inkomensklasse;

  • -

    Het verzorgen van materiële, psychische en juridische begeleiding van vluchtelingen en overige nieuwkomers bij hun vestiging in Nieuwegein.

     

e. Een betere startpositie, door activiteiten gericht op:

  • -

    Het bevorderen van jeugdparticipatie en uitvoeren van jongerenwerk;

  • -

    Het uitvoeren van de jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar;

  • -

    Opvoedondersteuning, schoolmaatschappelijk werk en andere lichte ondersteuningstrajecten;

  • -

    Het leveren van Jeugd-GGZ-, jeugdbeschermings-, jeugdreclasserings- en gesloten jeugdzorgtrajecten;

  • -

    Het organiseren van peuterspeelzaalwerk;

  • -

    Het uitvoeren van een programma voor- en vroegschoolse educatie;

  • -

    Het uitvoeren van schoolbegeleiding;

  • -

    Het verzorgen van cursusaanbod op het terrein van volwasseneneducatie.

Artikel 4 Verdeelregels

  • 1.

    Bij het verdelen van subsidie is per werkveld een subsidieplafond vastgesteld (artikel 9). Zolang dit plafond niet is bereikt worden alle subsidieaanvragen, in onderstaande volgorde, langs onderstaande criteria getoetst en gewaardeerd. Eventuele uitzonderingen en/of aanvullingen staan genoemd in hoofdstuk 2.

    • a.

      De aanvrager die het beste aansluit bij de onder artikel 3 lid 3 gedefinieerde doelstelling/productomschrijving heeft voorrang;

    • b.

      De aanvrager die aantoonbaar aansluit bij de behoefte van de inwoners in de wijk heeft voorran;g

    • c.

      De aanvrager die aantoonbaar samenwerking zoekt met andere lokale partijen heeft voorrang;

    • d.

      de aanvrager die aantoonbaar gebruik maakt van vrijwillige inzet heeft voorrang;

    • e.

      De aanvrager die plaatsingen realiseert in het kader van de tegenprestatie heeft voorrang;

    • f.

      De aanvrager die maatschappelijk betrokken of maatschappelijk verantwoord ondernemerschap toont heeft voorrang;

     

    Voor incidentele productsubsidies geldt aanvullend dat:

    • g.

      Wie het eerst komt wie het eerst maalt

     

    Voor jaarlijkse langer dan 3 jaar productsubsidie geldt aanvullend dat:

    • h.

      De aanvrager die in het jaar voorafgaand aan het jaar subsidie heeft aangevraagd en subsidie heeft ontvangen voor de desbetreffende producten voorrang heeft

     

  • 2.

     Onverminderd de aanhef in het eerste lid, is bij aanvragen van € 500.000,00 of meer het criterium , bedoeld in onderdeel h, bepalend bij de beoordeling van de aanvraag, tenzij bijzondere omstandigheden rechtvaardigen dat het eerste lid wordt toegepast.

  • 3.

    Een omstandigheid als bedoeld in het tweede lid, kan aan de orde zijn indien:

    • a.

      in de aard van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd besloten ligt dat de verdeelregels uitsluitend overeenkomstig het eerste lid worden toegepast.

    • b.

      de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd rechtvaardigt dat de verdeelregels overeenkomstig het eerste lid wordt toegepast.

  • 4.
    • Omstandigheden als bedoeld in het derde lid, kunnen betrekking hebben op:

      • a.

        wensen en behoeften van inwoners van Nieuwegein;

      • b.

        kwaliteitseisen die van toepassing zijn op de aanvrager;

      • c.

        maatschappelijke ontwikkelingen ten aanzien de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      • d.

        veranderde beleidsinzichten van het college.

       

Artikel 5 Minimale subsidie

Subsidies lager dan € 500,= worden niet toegekend.

Artikel 6 Bevoorschotting

1. Alle productsubsidies worden tot 100% van het totale subsidiebedrag bevoorschot. Het is mogelijk de bevoorschotting op lager dan 100% te bepalen als de aanvraag hier aanleiding toe geeft

 

2. Een voorschot wordt betaald in termijnen, waarbij de hoogte van het subsidiebedrag bepalend is voor het aantal termijnen, met dien verstande dat

  • a.

    tot € 10.000,= het gehele subsidiebedrag in 1 termijn wordt bevoorschot

  • b.

    tot € 50.000,= het subsidiebedrag wordt bevoorschot in 2 termijnen

  • c.

    vanaf € 50.000,= of meer het subsidiebedrag wordt bevoorschot in 4 termijnen

3. Indien de omvang van een subsidie of de aard van de gesubsidieerde activiteit daartoe aanleiding geeft, kan worden afgeweken van het aantal termijnen, bedoelde in het tweede lid

 

4. In de beschikking tot subsidieverlening wordt het bevoorschottingsregime aangeduid, alsmede het tijdstip waarop de voorschotbetalingen zullen plaatsvinden.

Artikel 7 Bevoegdheden college

1. Het college is ten allen tijde bevoegd een accountantsverklaring zoals bedoeld in artikel 21 van de ASV op te vragen

  •  

2. Vermogen, reserves en voorzieningen

    •  

  • a.

    Het college kan op schriftelijk verzoek van de subsidieontvanger instemming verlenen voor het vormen en aanhouden van een egalisatiereserve, bestemmingsreserve en voorziening;

  • b.

    Het college kan in de beschikking tot subsidieverlening aan een subsidieontvanger een maximumbedrag vaststellen met betrekking tot de reserves, de voorzieningen en het eigen vermogen en hier verplichtingen aan verbinden;

  • c.

    Een egalisatiereserve, bestemmingsreserve of voorziening wordt gebruikt voor het doel waarvoor toestemming is verleend;

  • d.

    Een egalisatiereserve, bestemmingsreserve of voorziening wordt opgenomen in de begroting en jaarrekening en telt niet mee bij het bepalen van het eigen vermogen zoals bedoeld in de ASV artikel 12 lid a;

  • e.

    Het college kan omvang vragen in de omvang van een egalisatiereserve;

  • f.

    Afwijkingen tussen het vastgestelde en aangevraagde subsidiebedrag worden ten laste gebracht van de egalisatiereserve;

  • g.

    De verplichte egalisatiereserve zoals bedoeld in artikel 23 van de ASV dient de volgende omvang te hebben:

    • -

      Subsidie > € 100.000,= per jaar: egalisatiereserve > 10% van het balanstotaal. Een egalisatiereserve van minder dan 10% wordt buiten beschouwing van de eigen middelen gehouden;

    • -

      Subsidie < € 100.000,= per jaar: egalisatiereserve > 5% van het balanstotaal. Het college kan bij de beoordeling van de subsidieaanvraag inzicht vragen in de omvang van de egalisatiereserve;

    • -

      De jaarlijkse toevoeging aan de egalisatiereserve bedraagt in beginsel niet meer dan 10% van de in dat jaar aan de subsidieontvanger verleende subsidie.

      •  

3. Externe commissie

    •  

    • a.

      Het college kan zich bij een aanvraag voor een jaarlijkse of incidentele productsubsidie laten adviseren door een externe commissie;

    • b.

      Als lid a van toepassing is beslist het college op een aanvraag binnen 16 weken na de datum waarop de aanvraag is gediend.

  •  

4. Het college heeft de bevoegdheid af te wijken van het besluit verdeelregels en de bijbehorende beleidsregels.

Artikel 8 Indexering

1. Een verleende subsidie voor een jaarlijkse productsubsidie wordt geïndexeerd met het prijsindexcijfer dat wordt gehanteerd in de gemeentebegroting

2. Bij een subsidieontvanger, waarvan diens begroting tenminste bestaat uit 30% van de loongerelateerde kosten wordt bij indexering een prijscomponent en looncomponent gehanteerd:

  • a.

    Voor looncompensatie wordt het cijfer uit de gemeentebegroting gehanteerd;

  • b.

    Indien zowel een prijscomponent als een looncomponent wordt gehanteerd bij het indexeren van het subsidiebedrag, wordt een verdeelsleutel van 50/50 gehanteerd, met dien verstande dat 50% van het subsidiebedrag wordt vermeerderd met het cijfer voor de prijsindex en 50% van het subsidiebedrag wordt vermeerderd met het cijfer voor de looncompensatie.

3. Op subsidies waar de loon- en prijscompensatie in regionaal verband worden bepaald is dit artikel niet van toepassing

Artikel 9 Subsidieplafond

Voor subsidie-aanvragen voor 2015 gelden de volgende plafonds:

 

Hoofdstuk

Werkveld

Plafond

Jeugd

Jeugdhulp

 € 1.267.169

 

Peuterspeelzaalwerk

 € 170.000

 

OAB

 € 1.065.000

 

Schoolbegeleiding

 € 172.266

WMO

Algemene voorzieningen

 € 3.470.657

 

Armoedebestrijding

 € 50.000

Economie en vrije tijd

Sport en bewegen

 € 1.110.238

 

Pop en evenementen

 € 39.000

 

Amateurkunst

 € 71.294

 

Theater en kunstencentrum

 € 1.404.019

 

Cultuureducatie

 € 41.150

 

Cultureel erfgoed

 € 152.418

 

Scouting

 € 23.100

 

Bibliotheekwerk

 € 1.828.282

 

Voet- en fietsveer

 € 40.000

 

Slachtofferhulp

 € 8.453

 

MVO

 € 32.234

Hoofdstuk 2 Specificatie

Artikel 10 Algemeen

De specificatie zoals in dit hoofdstuk geschetst bevat per programma een eventuele uitwerking van producten, criteria en verdeelregels en dient als aanvulling op de algemene verdeelregels in hoofdstuk 1 te worden beschouwd.

 

2.1 Jeugd en onderwijs

 

Paragraaf 2.1.1 Jeugdhulp

Artikel 11 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 van het bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • 1.

    Aansluiting bij Beleidskader Jeugdhulp 2013-2017 (2013-296) en Beleidsplan zorg voor jeugd 2014-2018 (2013-475);

  • 2.

    De aanvrager committeert zich aan structurele samenwerking met het sociaal wijkteam. Voor participatie in het sociaal wijkteam kan geen subsidie worden aangevraagd;

  • 3.

    Voor activiteiten die vanuit de jeugdgezondheidszorg worden uitgevoerd geldt dat het basistakenpakket van toepassing is;

  • 4.

    Bij uitvoering van de subsidiabele producten voldoet het personeel die de activiteiten coördineren, dan wel uitvoeren aan de kwalificatie die bij elke specifieke activiteit vereist is.

Artikel 12 Aanvullende verdeelregel

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

de verlening wordt gebaseerd op het aantal 0-4 jarigen in Nieuwegein

  •  

Paragraaf 2.1.2 Peuterspeelzaalwerk

Artikel 13 Aanvullende doelstellingen

De aanvullende doelstellingen van het beleidsveld ‘Peuterspeelzaalwerk’ zijn:

  • 1.

    het samen spelen en elkaar ontmoeten van kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar;

  • 2.

    het bevorderen van cognitieve, sociale en emotionele, motorische en creatieve ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar;

  • 3.

    het signaleren van mogelijke achterstanden bij kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar;

  • 4.

    het realiseren van voldoende aanbod peuterspeelzaalwerk in bijna alle wijken dat voldoet aan de doelstellingen genoemd in sub a tot en met c van dit artikel. Dit is ambitieniveau 1.

Artikel 14 Subsidiabele producten

De producten die voor subsidie in aanmerking komen zijn gericht op een product voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar, gedurende gemiddeld 2 dagdelen van maximaal drie en een half uur, gedurende 40 weken per jaar, gericht op de doelstellingen genoemd in artikel 13 op ambitieniveau 1.

Artikel 15 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 van bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

    •  

  • a.

    Peuterspeelzaalvestiging moet voldoen aan de kwaliteitseisen vermeld in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en aan de ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzaalwerk gemeente Nieuwegein 2012;

  • b.

    De activiteiten moeten binnen de gemeente Nieuwegein worden aangeboden aan inwoners van Nieuwegein;

  • c.

    De door de subsidieaanvrager gehanteerde ouderbijdragen kennen een inkomensafhankelijk tarief en zijn akkoord bevonden door het college;

  • d.

    Een peuterspeelzaalgroep telt 16 peuterspeelplaatsen tussen de 2,5 en 4 jaar. Vanwege oppervlakte-eisen per kind kan dit aantal minder zijn;

  • e.

    De subsidieaanvrager streeft naar een minimale gemiddelde bezettingsgraad op jaarbasis per groep van 92,5%;

  • f.

    De openstelling van het peuterspeelzaalwerk loopt qua aantal weken en qua periode gelijk met het basisonderwijs;

  • g.

    De subsidieaanvrager heeft twee dagdelen openstelling per week:

    • -

      Eén ochtenddeel van tenminste 2,5 uur (maximaal 3,5 uur subsidiabel)

    • -

      Eén middag van 2,5 uur

  • h.

    De subsidieaanvrager heeft reguliere contacten met het primair onderwijs, onder andere voor de overdracht van informatie over kinderen.

 

2. Indien een peuterspeelzaal niet aan oppervlakte-eisen voldoet kan het aantal toegestane kinderen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, in mindering worden gebracht.

 

3. Van de uren genoemd in het eerste lid, onderdeel g kan maximaal 3,5 uur subsidie worden verleend.

 

Paragraaf 2.1.3 Onderwijsachterstandenbeleid

Artikel 16 Begripsbepaling

  • 1.

    Doelgroepkind OAB: een kind dat een gewicht heeft op grond van de landelijke gewichtenregeling of waarbij sprake is van een dreigende Nederlandse taalachterstand, beoordeeld door het consultatiebureau volgens het protocol ‘ Indicatiestelling doelgroepkinderen OAB’. Het gaat hierbij niet om de kinderen met een aangeboren cognitieve of fysieke achterstand en/ of kinderen waarvoor specifieke voorzieningen zijn

    •  

  • 2.

    Gewichtenregeling: in het basisonderwijs gehanteerde landelijke regeling om aan de hand van het opleidingsniveau van de ouders te bepalen of een kind een verhoogd risico op een achterstand in de Nederlandse taal heeft

    •  

  • 3.

    VVE: een door het rijk erkend voor- of vroegschools educatie programma waarmee taalachterstanden bij kinderen in de voor- (leeftijd nul tot 4 jaar) en vroegschoolse periode (4 tot 6 jaar) effectief bestreden worden. In de voorschoolse periode op een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf (niet zijnde gastouder) en in de vroegschoolse periode op een basisschool in Nieuwegein

     

  • 4.

    VVE gecertificeerd: een met een certificaat afgeronde training in het VVE-programma Uk& Puk of Puk&Ko

     

  • 5.

     VVE-groep peuterspeelzaal: een groep van maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar op een peuterspeelzaal in Nieuwegein waarin maximaal 12 doelgroepkinderen OAB gedurende 4 dagdelen per week door de gemeente gesubsidieerde voorschoolse educatie aangeboden krijgen door 2 VVE gecertificeerde beroepskrachten

     

  • 6.

    VVE-groep kinderdagverblijf: een groep van maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar op een kinderdagverblijf in Nieuwegein waarin 5 dagen per week door de gemeente gesubsidieerde voorschoolse educatie aangeboden wordt aan minimaal 1 en maximaal 12 doelgroepkinderen per dag door 2 VVE gecertificeerde beroepskrachten. Een doelgroepkind moet minimaal 2 dagen per week deelnemen en krijgt bij plaatsing op de VVE groep voorrang op niet doelgroepkinderen

Artikel 17 Aanvullende doelstellingen

De aanvullende doelstellingen van het beleidsveld ‘Onderwijsachterstandenbeleid’ zijn:

Het voorkomen en vroegtijdig aanpakken van een achterstand in de Nederlandse taal bij doelgroepkinderen OAB zodat zij zonder achterstand kunnen beginnen aan hun schoolloopbaan, een startkwalificatie kunnen behalen en zelfstandig kunnen participeren in de maatschappij, door:

  • 1.

    Het realiseren van een dekkend (100%) en kwalitatief hoogwaardig aanbod van voorschoolse educatie aan doelgroepkinderen OAB;

  • 2.

    Het realiseren van een doorgaande lijn voor- en vroegschoolse educatie;

  • 3.

    Het voortzetten en uitbreiden van het aantal bovenschoolse schakelklassen;

  • 4.

    Het vergroten van de betrokkenheid van ouders van doelgroepkinderen OAB bij de (taal)ontwikkeling van hun kind tijdens VVE.

Artikel 18 Subsidiabele producten

De producten die voor subsidie in aanmerking komen zijn:

  • 1.

    Het indiceren van doelgroepkinderen OAB woonachtig in Nieuwegein;

  • 2.

    Het werven en toeleiden van doelgroepkinderen OAB naar VVE groepen op een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf in Nieuwegein;

  • 3.

    Het aanbieden van voorschoolse educatie in een VVE groep op een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf in Nieuwegein;

  • 4.

    Een verlaging van de door het peuterspeelzaalwerk aan ouders van kinderen in een VVE-groep in Nieuwegein gevraagde ouderbijdrage tot maximaal de hoogte van de bijdrage die zij op grond van de Wet Kinderopvang zouden betalen in de kinderopvang;

  • 5.

    Activiteiten ter bevordering van de doorgaande lijn VVE en/of de betrokkenheid van ouders van doelgroepkinderen OAB bij VVE;

  • 6.

    Een bovenschoolse deeltijd schakelklas in Nieuwegein waarvoor draagvlak is bij de meerderheid van de schoolbesturen Primair Onderwijs en waarvoor alle basisschoolkinderen in Nieuwegein die aan de toelatingscriteria van de schakelklas voldoen kunnen worden aangemeld;

  • 7.

    Een bovenschoolse schakelklas voor neveninstromers in Nieuwegein waarvoor draagvlak is bij de meerderheid van de schoolbesturen Primair Onderwijs en waarvoor alle basisschoolkinderen in Nieuwegein die aan de toelatingscriteria van de schakelklas voldoen kunnen worden aangemeld.

Artikel 19 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • 1.

    De subsidieaanvrager is een professionele organisatie;

  • 2.

    De subsidiabele producten dragen bij aan een algemene doelstelling en de aanvullende doelstellingen OAB;

  • 3.

    Subsidieaanvragen voor het aanbieden van voorschoolse educatie in een VVE-groep op een kinderdagverblijf in Nieuwegein bevatten naast de in artikel 10 van de ASV genoemde gegevens, ook: het aantal doelgroepkinderen OAB dat gaat deelnemen, een opleidingsplan, een pedagogisch plan, een vermelding van het volgsysteem waarmee gewerkt wordt en een beschrijving van de wijze waarop aan ouderbetrokkenheid wordt gewerkt.

Artikel 20 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

 

1. Voor het aanbieden van voorschoolse educatie in een VVE groep op een peuterspeelzaal is maximaal €600.000,-beschikbaar (inclusief scholing en vervanging, waarbij geldt:

  • a.

    In de peuteropvang komen maximaal 9 VVE-groepen voor subsidie in aanmerking.

  • b.

    Het beschikbare bedrag van €66.667,- per VVE groep kent de volgende verdeling:

    • -

      Personeel: €45.767,- per groep per jaar

    • -

      Huisvesting: €7.800,- per groep per jaar

    • -

      Organisatie, overhead: €11.200,- per groep per jaar

    • -

      Activiteiten: €1900,- per groep per jaar

  • c.

    Wanneer de som van de aanvragen het subsidieplafond als genoemd in dit lid overschrijdt, krijgen de aanvragen voor VVE groepen met een hoger aantal doelgroepkinderen OAB dat gaat deelnemen voorrang.

     

2. Voor het aanbieden van voorschoolse educatie in een VVE groep op een kinderdagverblijf is maximaal € 220.000,- beschikbaar (inclusief scholing en vervanging) waarbij geldt:

  • a.

    Per kinderdagverblijflocatie komt maximaal 1 VVE groep voor subsidie in aanmerking.

  • b.

    In de kinderopvang komen maximaal 10 VVE-groepen voor subsidie in aanmerking.

  • c.

    Het beschikbare bedrag van € 22.000,- per locatie/VVE groep kent de volgende verdeling:

    • -

      Scholing VVE: € 6.000,- per groep (incidenteel, 1x per 3 jaar)

    • -

      Vervanging: € 7.500,- per groep (incidenteel, 1x per 3 jaar)

    • -

      Coördinatie, voorbereiding, registratie etc.: € 6.000,- per groep per jaar

    • -

      Materialen en activiteiten VVE: € 1.000,- per groep per jaar

    • -

      Ouderbetrokkenheid: € 1.500,- per groep per jaar

       

      d. Wanneer de som van de aanvragen het subsidieplafond als genoemd in dit lid overschrijdt, krijgen de aanvragen voor VVE groepen met een hoger aantal doelgroepkinderen OAB dat gaat deelnemen voorrang. 

 

4. Voor het verlenen van subsidie voor de deeltijd schakelklas en de schakelklas neveninstromers is een bedrag beschikbaar van maximaal € 120.000,-. Dit bedrag wordt als volgt verdeeld:

  • -

    € 85.000,- voor de deeltijd Schakelklas

 

Paragraaf 2.1.4 Schoolbegeleiding

Artikel 21 Aanvullende doelstellingen

De aanvullende doelstellingen van beleidsveld ‘Schoolbegeleiding’ zijn:

  • 1.

    Het bevorderen van een optimale schoolloopbaan van leerlingen in het primair onderwijs;

  • 2.

    Schoolbesturen in staat stellen om diensten op het gebied van schoolbegeleiding in te kopen.

Artikel 22 Subsidiabele producten

1. De producten die voor subsidie in aanmerking komen zijn gericht op schoolbegeleidingsactiviteiten.

2. De activiteiten zijn onder te verdelen in vier categorieën:

  • a.

    Leerlingbegeleiding: Activiteiten die tot doel hebben leerlingen te ondersteunen in hun ontwikkeling en leerproces.

  • b.

    Leerkrachtbegeleiding: Activiteiten die tot doel hebben leerkrachten te begeleiden bij het analyseren van problemen in de klas en zoeken naar oplossingen

  • c.

    Systeembegeleiding: Activiteiten die tot doel hebben het systeem functioneren van de school te verbeteren

  • d.

    Organisatiebegeleiding: Activiteiten die tot doel hebben het management van de school en van het bestuur te ondersteunen

Artikel 23 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

Voor subsidie van de producten, bedoeld in artikel 22, zien de schoolbesturen toe op inkoop van kwalitatief goede producten.

Artikel 24 Aanvullende verdeelregels

In aanvulling op het in artikel 4 bepaalde gelden de volgende verdeelregels:

  • 1.

    Het beschikbare budget schoolbegeleiding wordt verdeeld op grond het percentage leerlingen van een schoolbestuur ten opzichte van het totaal aantal leerlingen in het primair onderwijs in Nieuwegein gebaseerd op de 1 oktobertellingen van het kalenderjaar van de subsidie -2. De subsidie voor 2015 is dus gebaseerd op de 1 oktobertelling van 2014

     

  • 2.

    Subsidies worden verstrekt en verantwoord per kalenderjaar, terwijl het onderwijs werkt met schooljaren. Bij producten die betrekking hebben op een heel schooljaar (bijvoorbeeld elk kwartaal een trainingsonderdeel), wordt de systematiek van 7/12e en 5/12e van het totaalbedrag van het product toegepast bij de toekenning en vaststelling van de subsidie. Eenmalige begeleidingsactiviteiten (zoals een studiedag) worden bekostigd met de subsidie die bedoeld is voor het kalenderjaar waarin de activiteit plaatsvindt.

 

Paragraaf 2.2.2 Algemene voorzieningen

Artikel 25 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • 1.

    Aansluiting bij de uitgangspunten van het beleidskader WMO (Welzijn)- gezondheid 2014-2018;

  • 2.

    Aansluiting bij uitgangspunten van de regionale basisovereenkomst Sociaal Domein, WMO (dd 2014);

  • 3.

    De aanvrager committeert zich aan structurele samenwerking met het sociaal wijkteam. Voor participatie in het sociaal wijkteam kan geen subsidie worden aangevraagd;

  • 4.

    Bij uitvoering van de subsidiabele producten voldoet het personeel die de activiteiten coördineren, dan wel uitvoeren aan de kwalificatie die bij elke specifieke activiteit vereist is.

 

Paragraaf 2.2.3 Armoedebestrijding

Artikel 26 Subsidiabele producten

  • 1.

    Bij het aanbieden van financiële hulpverlening zijn de subsidiabele producten:

    •  

  • a.

    Exploitatie voor het afhandelen en verwerken van aanvragen voor urgente financiële ondersteuning

  • b.

    Het begeleiden naar voorzieningen ten behoeve van armoedebestrijding

  • c.

    Het fungeren als expertise- en adviescentrum en gespreksplatform

  •  

    •  

  • 2.

    Bij het voorkomen van sociaal isolement van schoolgaande jeugd uit de laagste inkomensklasse:

    •  

  • a.

    directe financiële hulpverlening;

  • b.

    bijdrage in de infrastructurele kosten.

Artikel 27 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • 1.

    de subsidie voor een product als bedoeld in het eerste lid wordt niet aangewend voor directe financiële hulpverlening

    •  

  • 2.

    de verhouding kosten versus directe hulp voor een product als bedoeld in het tweede lid mag maximaal 25-75% bedragen.

 

2.3 Economie en vrije tijd

Paragraaf 2.3.1 Sport en bewegen

Artikel 28 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • 1.

    Een aanvrager is gevestigd in Nieuwegein

     

  • 2.

    Indien de subsidieaanvrager een sportaanbieder betreft is deze voor de genoemde producten aangesloten bij de U-pas

    •  

  • 3.

    Buurtsportcoaches zijn bij één werkgever in dienst

 

Paragraaf 2.3.2 Pop en evenementen

Artikel 29 Aanvullende subsidiecriteria

Gereserveerd

 

Paragraaf 2.3.3 Amateurkunst

Artikel 30 Aanvullende doelstelling

Een divers aanbod in Nieuwegein van producties op het gebied van amateurkunst, die toegankelijk zijn voor alle inwoners van Nieuwegein, teneinde het culturele aanbod in Nieuwegein te vergroten.

Artikel 31 Subsidiabele producten

De producten die voor subsidie in aanmerking komen zijn gericht op:

  • 1.

    Projecten op cultureel gebied, uitgevoerd door amateurs, die een bijdrage leveren aan een algemene doelstellingen en de aanvullende doelstelling voor amateurkunst, met dien verstande dat hier onder wordt begrepen publiekspresentaties zoals exposities, tentoonstellingen, dans, orkestuitvoeringen, film en literatuur.

  • 2.

    Het uitvoeren van herdenkingsconcerten 4 en 5 mei

  • 3.

    Het uitvoeren van een theaterevenement in Nieuwegein door mensen met een beperking

  • 4.

    De realisatie van een kunstmarkt in Nieuwegein

Artikel 32 Aanvullende subsidiecriteria

1. Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • a.

    Een activiteitenplan met productbegroting, met gebruikmaking van het Aanvraagformulier subsidies amateurkunst Nieuwegein;

  • b.

    Subsidies kunnen worden aangevraagd door inwoners, verenigingen, gezelschappen, clubs, etc., die woonachtig dan wek gevestigd zijn in Nieuwegein en actief op het terrein van amateurkunst;

  • c.

    Van de groep bewoners of organisatie die subsidie aanvraagt bestaat 65% uit inwoners van Nieuwegein;

  • d.

    Van de deelnemers aan het gesubsidieerde project bestaat minimaal 65% uit inwoners van Nieuwegein, met dien verstande dat het project is openbaar toegankelijk is;

  • e.

    Het voorbereidingstraject van het project beslaat maximaal twee jaar;

  • f.

    Het gesubsidieerde project wordt zo breed mogelijk aan de beschikbare media bekend gemaakt om een zo groot en breed mogelijk publiek te bereiken;

  • g.

    Na toekenning van de subsidie wordt in alle uitingen over het project bekend gemaakt dat de gemeente (mede)financier is van het project.

  • h.

    De amateurkunstenaars die het project uitvoeren verwerven geen honorarium uit de te subsidiëren activiteit.

2. Bij het verlenen van de subsidie wordt deze aanvraag in een kalenderjaar telkens per 1 maart en 1 september ingediend.

 

Paragraaf 2.3.4 Theater en cursusaanbod kunst en cultuur

Artikel 33 Subsidiabele producten

1. De producten die voor subsidie in aanmerking komen zijn gericht op een basispakket, bestaande uit het geven van:

  • a.

    Een aanbod van podiumkunsten

  • b.

    Kunsteducatie, te weten muziekonderwijs, dansonderwijs, toneelonderwijs en onderwijs in beeldende kunst.

  • c.

    Educatief aanbod volksuniversiteit

2. Naast het basispakket is er een flexibel pakket, dat bestaat uit:

  • a.

    Verhuur dan wel dienstverlening ten behoeve van lokale amateurkunst en

  • b.

    Het bieden van faciliteiten culturele verhuur dan wel dienstverlening, daaronder begrepen: exposities, film, etc.

Artikel 34 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  •  

  • 1.

    De subsidieaanvrager moet een professionele organisatie in Nieuwegein zijn met meerjarige ervaring op het aanbieden van de producten genoemd in artikel 31 in Nieuwegein;

  • 2.

    De subsidieaanvrager moet een locatie in Nieuwegein ter beschikking hebben waarin de producten adequaat kunnen worden aangeboden.

  • 3.

    De subsidieaanvrager is voor de onder lid 1 genoemde producten aangesloten bij de U-pas

 

Paragraaf 2.3.5 Cultuureducatie

Artikel 35 Subsidiabele producten

De producten die voor subsidie in aanmerking komen zijn gericht op:

  • 1.

    het aanbieden van het Kunstmenu en het programma Cultuurnetwerk in het primair onderwijs

  • 2.

    het aanbieden van Cultuurdagen (workshops) in het voortgezet onderwijs

  • 3.

    het aanstellen van een combinatiefunctionaris cultuur

Artikel 36 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 van het besluit verdeelregels bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • 1.

    De subsidieaanvrager moet een professionele organisatie in de provincie Utrecht zijn met meerjarige ervaring op het aanbieden van de producten genoemd in artikel 35 in Nieuwegein

  • 2.

    De subsidie voor de combinatiefunctionarissen cultuur zoals bedoeld in artikel 35 lid 3 wordt verleend aan één werkgever. Deze werkgever dient het theater in Nieuwegein te exploiteren.

 

Paragraaf 2.3.6 Cultureel erfgoed

Artikel 37 Subsidiabele producten

De producten die voor subsidie in aanmerking komen zijn gericht op het exploiteren en beheren van:

  • 1.

    Het historisch museum Warsenhoeck

  • 2.

    De museumwerf Vreeswijk

  • 3.

    Het Vreeswijks museum

 

 

Paragraaf 2.3.7 Scouting

Artikel 38 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • 1.

    Een aanvrager die scoutingsactiviteiten verricht is in Nieuwegein gevestigd;

    •  

  • 2.

    De aanvrager geeft bij aanvraag inzage in het actieve ledenbestand

 

Paragraaf 2.3.8 Bibliotheekwerk

Artikel 39 Subsidiabele producten

De producten die voor subsidie in aanmerking komen zijn gericht op:

  • 1.

    Het bevorderen van de lees- en leerontwikkeling bij inwoners van Nieuwegein;

  • 2.

    Het verzamelen, aanbieden en toegankelijk maken van informatie teneinde de betrokkenheid van de inwoners van Nieuwegein bij hun leefomgeving te vergroten, zelfredzaamheid te bevorderen en zelfstudie te stimuleren;

  • 3.

    Het bevorderen van het welzijn van de bewoners van Nieuwegein, het bevorderen van de sociale cohesie in de stad Nieuwegein door middel van de ontmoetingsfunctie die de bibliotheek heeft;

  • 4.

    Het aanbieden van diensten, gericht op het bevorderen van taalontwikkeling, het voorkomen van taalachterstand en het stimuleren van leesplezier;

  • 5.

    Het verzamelen, ontsluiten en beschikbaar stellen van een samenhangende collectie gericht op cultuurbeleving en het bevorderen van actieve participatie in cultuur en literatuur;

  • 6.

    Het beschikbaar stellen van een leeszaal, studie- en werkplekken voor lezen, ontmoeten en studeren zowel individueel als voor groepen;

  • 7.

    Het aanbieden van een activiteitenprogramma in het kader van ontmoeting en informatievoorziening;

  • 8.

    Exploitatie van de organisatie die zich ten doel heeft gesteld om de producten, bedoeld in de onderdelen a tot en met g te verrichten.

Artikel 40 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • 1.

    Aansluiting bij het beleidskader bibliotheekwerk 2012-2015: De Koers op Digitaal en Virtueel;

  • 2.

    De producten zijn afgestemd op de wensen van de gebruikers, daaronder begrepen de gebruikers en de potentiële gebruikers;

  • 3.

    Om effectief en efficiënt gebruik van de bibliotheek te bevorderen, zijn de openingsuren laagdrempelig;

  • 4.

    het personeel van de bibliotheek is in staat om vragen te beantwoorden en bezoekers te begeleiden op de gebieden die door het bibliotheekwerk worden bestreken;

  • 5.

    De aanvrager werkt samen met relevante lokale, regionale en landelijke organisaties;

  • 6.

    De aanvrager is gecertificeerd conform de certificeringsnorm openbare bibliotheken;

  • 7.

    Bij de producten in de subsidieaanvraag staat vermeld op welke doelstelling zij zijn gericht;

  • 8.

    De aanvrager hanteert een gedifferentieerd abonnementstarief voor klanten vanaf 16 jaar en ouder;

  • 9.

    De bibliotheek zorgt ervoor dat de gemeente in het bezit is van een actueel beleidsplan, waarin voor een bepaald tijdsbestek beschreven wordt welke doelstellingen men nastreeft in relatie tot de tijd en de middelen die men daarvoor nodig heeft;

  • 10.

    De producten, bedoeld in artikel 39, geven invulling aan de 2 kernfuncties:

  • a. lokaal informatiecentrum;

  • b. centrum voor lezen en schrijven.

 

Paragraaf 2.3.9 voet- en fietsveer

Artikel 41 Aanvullende doelstellingen

De aanvullende doelstelling van het beleidsveld Verkeer en Vervoer is:

  • 1.

    Een bijdrage leveren aan het in stand houden van een voet- en fietsveer op de Lek tussen de gemeente Nieuwegein en de gemeente Vianen ten behoeve van scholieren, woon- en werkverkeer en recreanten;

  • 2.

    Het bevorderen van het recreatieve fietsen.

Artikel 42 Subsidiabele producten

De producten die voor subsidie in aanmerking komen zijn gericht op:

  • 1.

    Het in stand houden, faciliteren en bevorderen van vervoer van fietsers en voetgangers door middel van een veer op de Lek tussen de gemeente Nieuwegein en de gemeente Vianen;

  • 2.

    De exploitatie van het voet- en fietsveer.

Artikel 43 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

  • 1.

    De aanvrager voorziet in een dienstregeling;

  • 2.

    De aanvrager draagt zorg voor verkooppunten voor vaartkaarten.

     

Paragraaf 2.3.9 Slachtofferhulp

Artikel 44 Aanvullende subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt, in aanvulling op het in artikel 3 van het besluit verdeelregels bepaalde, voldaan aan de volgende aanvullende criteria:

bij de aanvraag is samenwerking gezocht met Steunpunt Vrijwilligers Nieuwegein of het Netwerk Vrijwilligers in de Zorg.

 

Paragraaf 2.3.10 Maatschappelijk betrokken samenwerkingsverbanden

Artikel 45 Subsidiabele producten

De producten die voor subsidie in aanmerking komen zijn gericht op:

  • 1.

    Het vormen en vergroten van een lokaal netwerk van ondernemers en maatschappelijke organisaties ten behoeve van maatschappelijk verantwoord ondernemen;

  • 2.

    Het faciliteren, promoten en uitvoeren van lokale en internationale activiteiten gericht op mondiale bewustwording en/of internationale samenwerking, specifiek de Nieuwegeinse partnersteden;

  • 3.

    Verkoop en promotie van fairtrade producten en activiteiten.

Artikel 46 Slotbepalingen

  • 1.

    Het Besluit verdeelregels productsubsidies, vastgesteld bij besluit op 19 juli 2012 en zoals laatstelijk gewijzigd op 19 maart 2014, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Op subsidieaanvragen die zijn ingediend onder het besluit, bedoeld in het eerste lid, maar waarop nog niet is beschikt bij de inwerkingtreding van dit besluit, is dat besluit van toepassing inclusief de subsidieplafonds in Tabel 2014 van dat besluit.

  • 3.

    Op de subsidieaanvragen tot vaststelling voor het jaar 2014 waarop nog niet onherroepelijk is beslist geldt het Besluit verdeelregels productsubsidies met de bijbehorende tabel.

  • 4.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 5.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verdeelregels productsubsidies Nieuwegein.

 

 

Aldus vastgesteld in vergadering van 9 september 2014.

de secretaris, de burgemeester,