Organisatie | Geldermalsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regionale Ambtsinstructie Leerplicht |
Citeertitel | Regionale Ambtsinstructie Leerplicht, Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
De “Instructie voor de leerplichtambtenaar” van september 2010 komt te vervallen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-09-2014 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 28-06-2014 Elektronisch gemeenteblad, 01-09-2014 | 003 |
Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel
Het College van Burgemeester en Wethouders,
Gelezen het advies van (datum);
artikel 16, lid 4, van de Leerplichtwet 1969 en de Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting voor het bevoegd gezag tot het melden van voortijdige schoolverlaters die niet meer leerplichtig zijn, alsmede van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor het bestrijden van voortijdig schoolverlaten.
Overwegende dat het wenselijk is
de "Regionale Ambtsinstructie Leerplicht" vast te stellen als volgt:
In deze instructie wordt verstaan onder:
directeur Hoofd in de zin van artikel 1 onder d van de wet, dat wil zeggen degene die met de leiding van de school of de instelling is belast, dan wel degene die in opdracht van het bevoegd gezag de opgave van voortijdig schoolverlaten doet (als bedoeld in artikel 28 WVO, artikel 47a WEC en artikel 8.1.8 WEB);
Jaarlijks vindt afstemming plaats met het onderwijsveld. De scholen in het werkgebied worden minimaal één keer per jaar geïnformeerd over de werkzaamheden van de leerplichtambtenaar. Er wordt gewezen op de aandachtspunten en het verzuimprotocol voor de scholen en een toelichting gegeven op de prioriteiten van de leerplichtambtenaar, gewijzigde wetgeving etc.
Er is georganiseerde (preventieve) afstemming met relevante ketenpartners, zoals het onderwijsveld en zorginstanties. Met de ketenpartners worden jongeren met een complexe problematiek besproken. Er wordt afgestemd welke acties vereist zijn en wie welke taken op zich neemt. Ontwikkelingen rondom ondernomen acties worden teruggekoppeld. Daar waar nodig kan hiervoor de verwijsindex worden ingezet.
De administratieve medewerker controleert minimaal maandelijks of alle leerplichtigen en kwalificatieplichtigen overeenkomstig de bepalingen van de wet als leerling op een school of onderwijsinstelling zijn ingeschreven.Indien er geen inschrijving is, wordt een brief naar de ouders/verzorgers verstuurd. In deze brief is aangegeven dat zij binnen één week dienen te reageren. Als wordt teruggemeld dat er wel sprake is van een schoolinschrijving dan wordt dit gecontroleerd.
Tegenover een bericht van afschrijving van de ene school staat voor jongeren tot 18 jaar zonder startkwalificatie een bericht van inschrijving van een andere school. Als deze registratie niet sluitend is, volgt in eerste instantie contact met de school die de afschrijving (zonder kennisgeving van bestemming) gemeld heeft. Wanneer deze geen duidelijkheid kan geven, wordt schriftelijk contact gezocht met de ouders van de jongere.
Indien de periode tussen de ontvangst van de aanvraag en de aanvang van het gevraagde verlof korter is dan de termijn die redelijkerwijs nodig is om tot een besluit te komen, deelt de leerplichtambtenaar dit bij de ontvangstbevestiging aan de aanvrager mee en wijst hij de aanvrager op de mogelijkheid dat de aanvrager de wet overtreedt indien de aanvraag niet of niet geheel wordt gehonoreerd.
De meldingen van schoolverzuim worden ontvangen door de administratieve medewerker. Jongeren die onderwijs volgen aan een school voor het Voortgezet Onderwijs of het Middelbaar Beroeps Onderwijs worden gemeld via het digitale loket van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Jongeren die onderwijs volgen aan een school voor het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en het niet –bekostigd onderwijs worden gemeld middels een kennisgeving (vermoedelijk) ongeoorloofd schoolverzuim. Er wordt een leerling dossier aangemaakt, of de kennisgeving wordt toegevoegd in het reeds aanwezige leerling dossier.
Binnen een week meldt de administratief medewerker via DUO betreffende jongeren die onderwijs volgen aan een school voor het Voortgezet Onderwijs of het Middelbaar Beroeps Onderwijs, welke acties er naar aanleiding van de kennisgeving worden ondernomen. Voor jongeren die onderwijs volgen aan een school voor het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en het niet-bekostigd onderwijs meldt de administratief medewerker binnen een week aan de schoolinstelling welke acties er naar aanleiding van de kennisgeving worden ondernomen.
De leerplichtambtenaar zoekt na ontvangst van een kennisgevingcontact met de ouders/verzorgers en stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het gemelde verzuim te geven en informeert hen over de procedures en eventuele consequenties. Indien het verzuim een jongere van 12 jaar of ouder betreft, zoekt de leerplichtambtenaar ook contact met de jongere zelf.
De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat een kennisgeving van verzuim binnen een zo kort mogelijke periode wordt afgehandeld. De hoogste prioriteit ligt bij het beëindigen van de verzuimsituatie. De leerplichtambtenaar doet mededeling van de afhandeling aan anderen die bij de verzuimsituatie zijn betrokken. De leerplichtambtenaar sluit de melding voor jongeren die onderwijs volgen binnen het Voortgezet Onderwijs en het Middelbaar Beroeps Onderwijs, af bij DUO.
Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouders en/of de jongere die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, dan kan de leerplichtambtenaar die tevens bevoegd is als bijzonder opsporingsambtenaar een proces-verbaal opmaken tegen de jongere en/of ouder(s). Tevens kan hij een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank zoals omschreven staat in artikel 17 van deze instructie. De leerplichtambtenaar maakt de betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar dat hij voornemens is een melding te doen bij de Sociale Verzekeringsbank. Het opmaken van een proces-verbaal en een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank kan gelijktijdig, maar ook volgend op elkaar plaatsvinden.
Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouders en/of de jongere die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, dan kan de leerplichtambtenaar die tevens bevoegd is als bijzonder opsporingsambtenaar een proces-verbaal opmaken tegen de jongere en/of ouder(s).
Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat er sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van ouders van een jongere die de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt (ouders van leerplichtige leerlingen in de leeftijd van 5 tot 12 jaar), dan kan de leerplichtambtenaar die tevens bevoegd is als bijzonder opsporingsambtenaar een proces-verbaal opmaken tegen ouder(s).
De leerplichtambtenaar kan aan het college van burgemeester en wethouders een voorstel doen tot het opleggen van een last onder dwangsom indien hij van mening is, gezien de achtergrond en de aard van de verzuimsituatie, dat deze maatregel kan leiden tot het opheffen van het verzuim dan wel het voorkomen van herhaling daarvan.
Zodra de leerplichtambtenaar kennisneemt van schoolverzuim waarvan niet door een directeur is kennis gegeven, stelt de leerplichtambtenaar een onderzoek in naar de reden waarom de directeur het verzuim niet heeft gemeld. Blijkt de directeur onwillig of nalatig in het nakomen van deze verplichting, dan kan de leerplichtambtenaar hiervan melding doen bij de Onderwijsinspectie.
De leerplichtambtenaar kan aan de directeur advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot het registreren van verzuim en het doen van kennisgevingen van verzuim, met het oog op het bevorderen van een effectief verzuimbestrijdingbeleid en de rechtsgelijkheid. De leerplichtambtenaar kan de directeur verzoeken om eerder een kennisgeving van verzuim in te dienen dan de wet voorschrijft indien dat doelmatig is met het oog op de verzuimbestrijding.
Indien de ouders is aangeraden in het gesprek om het kind in te schrijven dan wel een andere actie op te volgen, wordt gecontroleerd of hier inderdaad gehoor aan is gegeven. Als het advies is opgevolgd wordt dit verwerkt in het leerplichtdossier. Is het advies niet opgevolgd dan kan er een proces-verbaal worden opgemaakt.
Zodra de leerplichtambtenaar kennisneemt van verwijdering of van voortijdig schoolverlaten van een jongere die niet overeenkomstig de wettelijke bepalingen is gemeld, stelt hij een onderzoek in naar de oorzaak hiervan. Als de directeur onwillig of nalatig is in het nakomen van deze verplichting, dan roept de leerplichtambtenaar de directeur op voor een gesprek en kan hij melding doen aan de Onderwijsinspectie (bij overtreding van artikel 18 Leerplichtwet 1969).Tevens kan de leerplichtambtenaar de inspecteur van die school of instelling van zijn bevindingen op de hoogte brengen (bij het niet nakomen van de verplichtingen krachtens artikel 28 WVO, artikel 47a WEC of artikel 8.1.8 WEB).
De leerplichtambtenaar kan aan de directeuren gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, met het oog op het bevorderen van een effectief startkwalificatiebeleid en de rechtsgelijkheid. De Leerplichtambtenaar kan directeuren uitnodigen om eerder een melding van voortijdig schoolverlaten te doen dan de wet voorschrijft, indien dat doelmatig is met het oog op de belangen van de schoolloopbaan van jongeren.
Blijkt aan de leerplichtambtenaar dat een jongere vermoedelijk in de omstandigheden verkeert als bedoeld in artikel 3a dan wel 3b van de Leerplichtwet 1969, dan draagt de leerplichtambtenaar er zorg voor dat de noodzakelijke gesprekken met betrekking tot het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de praktijktijd (artikel 3a Lpw) dan wel arbeid van lichte aard (artikel 3b Lpw) worden gevoerd.
Indien het vermoeden bestaat dat ouders een beroep willen doen op de grond als bedoeld in artikel 5 onder a van de Leerplichtwet 1969, draagt de leerplichtambtenaar er zorg voor dat de aangewezen deskundige op een zo kort mogelijke termijn een schriftelijke verklaring over de geschiktheid van de jongere geeft.
Indien de ouders een beroep willen doen op de grond als bedoeld in artikel 5 onder b van de Leerplichtwet 1969, dan is de termijn voor een bericht aan de ouders ten hoogste 20 werkdagen. Als gegronde redenen aanwezig zijn voor een langere termijn, dan deelt de leerplichtambtenaar deze termijn binnen 20 werkdagen aan de ouders mee.
Indien de ouders een beroep doen op de grond als bedoeld in artikel 5 onder b van de Leerplichtwet 1969, dan onderzoekt de leerplichtambtenaar de bij de kennisgeving overgelegde bescheiden. Hij nodigt de ouders uit voor een mondelinge toelichting op het beroep. Hij onderzoekt of de bedenkingen daadwerkelijk de richting van het onderwijs betreffen. Hij gaat na of de jongere eerder op een school of instelling ingeschreven is geweest.
Indien de kennisgeving wel aan de eisen van de Leerplichtwet 1969 voldoet, deelt de leerplichtambtenaar aan de ouders mee voor welke periode de vrijstelling geldt. Tevens wordt aan hen medegedeeld voor welke datum zij een kennisgeving moeten indienen indien, zij opnieuw een beroep op een vrijstellingsgrond willen doen.
Indien de kennisgeving betrekking heeft op de grond als bedoeld in artikel 5 onder c van de Leerplichtwet 1969, en de omstandigheden zijn van dien aard dat (nog) geen verklaring van de directeur van de buiten Nederland gelegen school of inrichting van onderwijs kan worden overgelegd, dan deelt de leerplichtambtenaar aan de ouders schriftelijk mede dat deze binnen drie weken overgelegd dient te worden.
Indien ouders aangeven dat zij voldoen aan hun verplichtingen krachtens de Leerplichtwet 1969 doordat hun kind gebruik maakt van een niet uit de openbare kas bekostigde of aangewezen onderwijsvoorziening, dan neemt de leerplichtambtenaar contact op met de Onderwijsinspectie met het verzoek een onderzoek in te stellen en binnen een in het verzoek aangegeven termijn een advies uit te brengen over de vraag of de onderwijsvoorziening kan worden beschouwd als een school in de zin van de Leerplichtwet 1969.
Indien een school niet voldoet aan de criteria van de Leerplichtwet 1969, stelt de leerplichtambtenaar de ouders van de leerlingen van de onderwijsvoorziening binnen zeven dagen schriftelijk op de hoogte van het feit dat de onderwijsvoorziening niet langer een school is als bedoeld in de Leerplichtwet 1969, of verzekert hij er zich van dat de onderwijsvoorziening de ouders daarvan schriftelijk op de hoogte heeft gesteld.
Definitie: huiselijk geweld is geweld dat wordt gepleegd door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer. De huiselijke kring betekent: partners, ex-partners, gezinsleden, familieleden en huisvrienden. Er is meestal sprake van een machtsverschil. Het slachtoffer is afhankelijk van de dader. Het gaat bij huiselijk geweld om lichamelijke, seksuele en psychische vormen van geweld. Vormen van huiselijk geweld zijn: kindermishandeling, ouderenmishandeling, eergerelateerd geweld zoals eerwraak, vrouwelijke genitale verminking of huwelijksdwang, oudermishandeling, partnergeweld en ex-partnergeweld in alle verschijningsvormen, ook psychische mishandling en stalking. Bron: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/wat-huiselijk-geweld-is
Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Leerplicht
Stap 1: In kaart brengen van signalen.
De leerplichtambtenaar brengt signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast in het leerlingdossier. Tevens legt de leerplichtambtenaar ook de contacten over deze signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen. De leerplichtambtenaar beschrijft de signalen zo feitelijk mogelijk. Hypothesen en veronderstellingen worden vastgelegd, waarbij uitdrukkelijk wordt opgenomen dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. De leerplichtambtenaar maakt een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. De leerplichtambtenaar vermeldt de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Diagnoses worden alleen vastgelegd als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht.
Indien uit een vertrouwelijk gesprek met een leerling blijkt dat er mogelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling, dan meldt de leerplichtambtenaar aan de leerling dat hij of zij conform de meldcode zal handelen, tenzij er zwaarwegende belangen van de leerling zijn om dit na te laten.
Stap 2: Collegiale consultatie en zonodig raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) of het Steunpunt Huiselijk Geweld. De leerplichtambtenaar bespreekt de signalen met een collega bij voorkeur een leerplichtambtenaar lokaal of regionaal. De leerplichtambtenaar vraagt zo nodig ook advies aan het AMK of aan het Steunpunt Huiselijk Geweld. De leerplichtambtenaar legt de uitkomst van de bespreking vast in het leerlingdossier.
Stap 3: Gesprek met de leerling(ouder dan 12 jaar) en ouders/verzorgers. De leerplichtambtenaar nodigt de leerling en ouders/verzorgers uit om de signalen te bespreken. Dit gesprek wordt bij voorkeur door twee medewerkers gevoerd. In het gesprek komen de volgende onderwerpen aan de orde: het doel van het gesprek, de feiten die de leerplichtambtenaar heeft vastgesteld en de waarnemingen die zijn gedaan. Aan de leerling en ouders/verzorgers wordt gevraagd hierop te reageren. De leerplichtambtenaar komt pas na deze reactie zonodig en zo mogelijk met een interpretatie van hetgeen de leerplichtambtenaar heeft gezien, gehoord en waargenomen. De leerplichtambtenaar vertelt de ouders wat de vervolgeacties (kunnen) zijn. De leerplichtambtenaar legt op zorgvuldige wijze de bevindingen van het gesprek vast in het leerlingdossier.
Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. De leerplichtambtenaar weegt op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de leerling en ouders/verzorgers, en na consultatie van een collega bij voorkeur een leerplichtambtenaar lokaal of regionaal het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. De leerplichtambtenaar weegt eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. De leerplichtambtenaar legt zijn afwegingen vast in het leerlingdossier.
Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden. De leerplichtambtenaar weegt af of de leerling en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermd kan worden door het inschakelen van de noodzakelijke hulp. De leerplichtambtenaar plaatst een melding in de Verwijsindex Risicojongeren.
Alvorens dat de leerplichtambtenaar een melding doet bespreekt hij deze melding met de leerling (ouder dan 12 jaar) en ouders/verzorgers. In dit gesprek geeft de leerplichtambtenaar aan waarom hij van plan is de melding te doen, vraagt de leerling en ouders/verzorgers om een reactie, hoort de eventuele bezwaren op de melding aan en probeert hieraan tegemoet te komen en maakt vervolgens de afweging over de noodzaak en de aard en ernst van het geweld en de noodzaak om de leerling of ouders/verzorgers te beschermen. De leerplichtambtenaar legt het gesprek vast in het leerlingdossier.
De leerplichtambtenaar kan een melding doen bij de SVB indien er sprake is van ongeoorloofd verzuim bij een jongere van 16 of 17 jaar zonder startkwalificatie. Onder ongeoorloofd verzuim wordt verstaan; verzuim van meer dan 16 uur in een periode vier weken, of het niet ingeschreven staan op een school, tenzij er sprake is van een vrijstelling.
(artikel 25 Leerplichtwet 1969; artikel 118h, zevende lid, WVO, artikel 162b, zevende lid, WEC, artikel 8.3.2, zevende lid, WEB).
(artikel 16, lid 4 onder d Leerplichtwet 1969; artikel 118h, derde lid, WVO, artikel 162b, derde lid, WEC, artikel 8.3.2, derde lid, WEB)
De leerplichtambtenaar werkt samen met de instellingen, die onder andere zijn opgenomen in bijlage 1, zo vaak hij dat nuttig en wenselijk acht. Om inzichtelijk te krijgen of jongeren daadwerkelijk aankomen bij een organisatie en verder worden bemiddeld, vervult de leerplichtambtenaar een regierol. De leerplichtambtenaar controleert of doorverwezen jongeren daadwerkelijk in bemiddeling zijn genomen. Er wordt vastgelegd welke jongeren, waarheen zijn doorverwezen.
De leerplichtambtenaar zorgt dat alle gegevens (zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 en 2 van deze instructie) welke zijn opgenomen in de leerplichtadministratie bij het einde van de leerplicht cq. kwalificatieplicht worden overgedragen aan het Regionale Meld- en Coördinatiepunt Voortijdig Schoolverlaten (RMC). Indien nodig zorgt de leerplichtambtenaar voor een warme overdracht aan de medewerker van het RMC.
De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat de ervaringen met de uitvoering van de leerplichttaken binnen het werkgebied, kwantitatief en kwalitatief, op een systematische wijze worden verzameld en overlegd met de beleidsmedewerkers en leerplichtambtenaren van de verschillende gemeenten over voorstellen voor aanpassingen van het beleid (de zgn. signaalfunctie).
Deze instructie treedt in werking 14 dagen na de dag van bekendmaking via een daartoe gekozen medium. Zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding bij de leerplichtambtenaar in behandeling zijn, worden zo veel mogelijk overeenkomstig deze instructie behandeld, tenzij de belangen van de jongere daardoor geschaad worden.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders gemeente Geldermalsen
datum 24 juni 2014, nummer 003
De voorzitter
De secretaris
Bijlage 1. Diensten en instellingen waar ondermeer mee wordt samengewerkt: [1]
Scholen voor primair onderwijs
Scholen voor voortgezet onderwijs
Scholen voor speciaal onderwijs
Instellingen voor beroepsonderwijs
De Raad voor de Kinderbescherming
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
Ministerie van Binnenlandse Zaken
Ingrado (branchevereniging voor Leerplicht- en RMC)
Instellingen voor jeugdhulpverlening
Instellingen voor jeugdgezondheidszorg
Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg
Onderwijsconsulenten voor woonwagen- en zigeunerkinderen (OWWZ)
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen /Werkbedrijf (UWV)
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)