Organisatie | Noordwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemeen aanwijzingsbesluit APV Noordwijk 2017 |
Citeertitel | Algemeen aanwijzingsbesluit APV Noordwijk 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
art. 1.4 Algemene Plaatselijke Verordening
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2017 | nieuwe regeling | 20-02-2016 Gemeenteblad, jaargang 2017 nummer 10858 | Onbekend. | ||
11-11-2015 | 24-01-2017 | nieuwe regeling | 13-10-2015 De Noordwijker, 10-11-2015 | Onbekend. | |
01-09-2014 | 10-11-2015 | nieuwe regeling | 05-08-2014 GVOP | Onbekend. |
Algemeen Aanwijzingsbesluit Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk 2017
Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk2017
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Noordwijk , ieder voor zover zij bevoegd zijn,
overwegende dat zij met het oog op de uitvoering van de Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk 2017 nadere besluiten kunnen nemen;
gelet op de Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk 2017 (APV);
vast te stellen het volgende Algemeen Aanwijzingsbesluit APV 2017:
Artikel 1 (beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken, afbeeldingen of goederen)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:6 APV worden de volgende openbare plaatsen aangewezen als openbare plaatsen waar het verboden is om zonder ontheffing gedrukte of geschreven stukken, afbeeldingen of goederen onder het publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden:
het plein dat in de volksmond bekend staat als het “Gat van Palace”.
Artikel 2 (straatartiest e.d.)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:9 APV worden de volgende openbare plaatsen aangewezen als openbare plaatsen waar het verboden is om zonder ontheffing ten behoeve van het publiek op te treden als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids:
steigers ten behoeve van het uitvoeren van onderhoudsactiviteiten voor zover deze niet op de rijbaan zijn geplaatst en onder de voorwaarden dat bij plaatsing in voetgangersgebied tenminste een doorloopruimte van 1,50 meter resteert en mits deze niet langer dan 30 dagen worden geplaatst.
Artikel 4 (rookverbod in bossen en duingebieden)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:25 lid 2 onder c APV is geen vergunning vereist voor het houden van een klein evenement indien wordt voldaan aan de voorwaarden en voorschriften zoals opgenomen in bijlage 1 behorende bij dit aanwijzingsbesluit.
Artikel 6 (plakken en kladden)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:42 lid 4 APV worden de aanplakborden die van gemeentewege tijdelijk worden geplaatst voor de verkiezingen van publiekrechtelijke organen aangewezen als aanplakbord voor het aanbrengen van meningsuitingen.
Artikel 7 (verboden drankgebruik)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:48 APV worden de volgende gebieden aangewezen als gebieden waar het voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, verboden is om alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben:
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:57, lid 2 APV wordt het westelijke deel van het Kruydpark, voor zover gelegen binnen de omheining (Middengebied Noord), aangewezen als plaats waar het aanlijngebod niet geldt.
Artikel 9 (verontreiniging door honden)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:58 worden de volgende plaatsen aangewezen als plaatsen waar de verplichting om er voor te zorgen dat de uitwerpselen van een hond onmiddellijk worden verwijderd niet geldt:
het daartoe aangelegde gedeelte in de groenstrook aan de Clusiusweg hoek Montessoristraat.
Artikel 10 (houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:60 APV is het verboden om buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer in een woning en de daarbij behorende tuinen en erven, gelegen binnen de bebouwde kom, meer dan vier volwassen honden aanwezig te hebben.
Artikel 11 (gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:73 APV worden de volgende plaatsen aangewezen als plaatsen waar het verboden is om tijdens de jaarwisseling vuurwerk af te steken:
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:80 lid 3 en artikel 2:80 lid 1 onder a APV is het verbod om op het strand tenten, tafels, banken kisten, palen of andere voorwerpen te plaatsen, te laten liggen of te laten staan niet van toepassing op de volgende delen van het strand indien aan de volgende voorwaarden en beperkingen wordt voldaan:
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:80 lid 3 en artikel 2:80 lid 1 onder c APV is het verbod om met motorvoertuigen op het strand te rijden niet van toepassing op:
het rijden op de op- en afritten van het strand ten behoeve van bevoorrading van de strandpaviljoens en de verenigingsgebouwen, ten behoeve van het laden en lossen door de eigenaar van een strandpaviljoen, ten behoeve van derden, voor het in- en uit laten stappen van minder valide gasten / rolstoelgebruikers bij een strandpaviljoen en ten behoeve van reguliere onderhouds- en reparatiebedrijven indien aan de volgende voorschriften en beperkingen wordt voldaan:
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:80 lid 3 en artikel 2:80 lid 1 onder h APV worden de volgende delen van het strand aangewezen als delen van het strand waar het verbod om op het strand een kitesurfboard te hebben of daarmee zee te kiezen niet geldt :
het gebied ter hoogte van watersportcentrum Beach Break, zijnde een gebied van 200 meter beginnend 50 meter ten noorden van rijksstrandpaal 80.500, indien aan de volgende voorschriften en beperkingen wordt voldaan:
kiten is niet toegestaan als op/aan het gebouw van Beach Break een zwarte vlag is gehesen. De periode(s) waarin deze vlag wordt gehesen wordt in overleg tussen de politie en de KSN bepaald waarbij rekening wordt gehouden met windkracht en –richting, de temperatuur, de getijden en de drukte op het strand;
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:80 lid 3 en artikel 2:80 lid 1 onder i worden de volgende delen van het strand aangewezen als delen van het strand waar het verbod om een door middel van twee of meer lijnen bestuurbare vlieger, niet zijnde een voor kitesurfing te gebruiken kite, niet geldt:
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:80 lid 3 en artikel 2:80 lid 1 onder j worden de delen van het strand gelegen binnen de begrenzingen van de op het strand aanwezige (openbare) inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2:27 lid 1 onder a APV en de daarbij behorende verharde terrassen, aangewezen als delen van het strand waar het verbod voor het houden van een barbecue niet geldt indien aan de volgende voorschriften en beperkingen wordt voldaan:
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:80 lid 3 en artikel 2:80 lid 1 onder k worden de volgende delen van het strand aangewezen als delen waar het verbod om op het strand met delta’s en/of paragliders niet geldt: (gereserveerd).
Artikel 13 (paarden op het strand)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2:84 APV worden de volgende delen van het strand aangewezen als delen van het strand waar het verboden is om zich met een rij- of trekdier op te houden:
de op- en afritten nummers 1 t/m 21, 24 en 27, gedurende het gehele jaar.
Artikel 14 (concentratie seksinrichtingen)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 3:4 APV wordt het gebied “bedrijventerrein Klei- Oost” aangewezen als gebied waarbuiten voor het vestigen van een seksinrichting geen vergunning wordt verleend.
Artikel 15 (vellen houtopstanden)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 4:11, lid 3 onder b APV wordt als houtopstand die tot de snelgroeiend soorten behoort, de volgende soorten aangewezen:
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 4:13 lid 2 APV worden de volgende nadere regels gesteld: (gereserveerd)
Artikel 17 (aanwijzing kampeerplaatsen)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 4:19 APV worden de volgende plaatsen aangewezen als plaatsen waar het niet verboden is om ten behoeve van recreatief nachtverblijf zoals bedoeld in artikel 4:18 APV, een kampeermiddel voor ten hoogste 48 uur buiten een kampeerterrein te plaatsen: (gereserveerd)
Artikel 18 (parkeren van grote voertuigen)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5:8 APV worden de volgende parkeergelegenheden aangewezen als parkeergelegenheden waar het niet verboden is om een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren:
het als zodanig aangegeven deel van het parkeerterrein aan het Wantveld met dien verstande dat hierop uitsluitend bussen en touringcars geparkeerd mogen worden.
Artikel 19 (overlast van fiets of bromfiets)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5:12 APV worden de volgende plaatsen aangewezen waar het gedurende het gehele jaar van vrijdagavond 22.00 uur tot zaterdagochtend 03.00 uur en van zaterdagavond 22.00 uur tot zondagochtend 03.00 uur verboden is om fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan:
Artikel 20 (inzameling van geld of goederen)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5:13 APV wordt aan alle instellingen die geplaatst zijn op het collecterooster van het Centraal Bureau Fondsenwerking (CBF) voor de periode waarvoor zij op het collecterooster van het CBF zijn ingepland, vrijstelling verleend van het verbod om zonder vergunning een openbare verzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de collecte dient te worden gehouden met behulp van gesloten bussen en niet via het aanbieden van een intekenlijst (lijstcollecte).
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5:32 APV worden de volgende terreinen aanwezen als terreinen waar het verbod om met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben niet geldt: (gereserveerd)
Artikel 22 (beperking verkeer in natuurgebieden)
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5:33 APV worden de volgende terreinen aangewezen als terreinen waar het verbod om met een motorvoertuig, fiets, bromfiets of paard binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen anders dan het strand te rijden of zich te bevinden niet geldt: (gereserveerd)
Artikel 23 (Inwerkingtreding en intrekking aanwijzingsbesluit)
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van dit besluit wordt het Algemeen Aanwijzingsbesluit op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk 2007 ingetrokken.
Dit besluit wordt aangehaald als het Algemeen Aanwijzingsbesluit Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk 2017
Burgemeester en wethouders van Noordwijk,
De secretaris, De burgemeester,
A.J.C. van der Pol J. Rijpstra
De burgemeester van Noordwijk,
STANDAARD VOORSCHRIFTEN EN BEPERKINGEN
als bedoeld in artikel 2.25 lid 2 onder c van Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk 2017 en artikel 5 Algemeen Aanwijzingsbesluit Algemene Plaatselijke Verordening Noordwijk 2017
Van de meldingsregeling zoals bedoeld in artikel 2:25 lid 2 onder c van de Algemene Plaatselijke Verordening kan uitsluitend gebruik worden gemaakt indien wordt voldaan aan de volgende
De gasslangen mogen niet langer zijn dan 1,5 meter en moeten in goede staat van onderhoud verkeren, mogen niet uitgedroogd zijn of andere beschadigingen vertonen. Gasslangen waarop de productiedatum is aangegeven mogen niet ouder zijn dan 2 jaar. Gasslangen waarop het vervangingsjaar is aangegeven moeten voor het einde van dat jaar zijn vervangen;
Stroomhaspels moeten volledig zijn afgerold.
TOELICHTING OP ALGEMEEN AANWIJZINGSBESLUIT
ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING NOORDWIJK 2017
Artikel 1 (beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken, afbeeldingen of goederen)
Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:6 APV openbare plaatsen aangewezen waar het verboden is om geschreven of gedrukte stukken, afbeeldingen of goederen te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden. De bevoegdheid van het college berust op artikel 160, onder a van de Gemeentewet.
Artikel 2:6 APV heeft betrekking op de vrijheid van meningsuiting; een in artikel 7, lid 1 van de Grondwet neergelegd grondrecht dat niet zonder meer en in zijn algemeenheid door het college verboden mag worden. Beperking van dit grondrecht kan dan ook alleen maar als dwingende redenen van algemeen belang (openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en bescherming van milieu) dit rechtvaardigen.
Het uitdelen van folders, flyers en het gratis uitdelen van proefmonsters en dergelijke leidt tot zwerfafval en kan ook tot onevenredige overlast bij de gebruikers van de openbare ruimte en tot verstoring van de openbare orde leiden. Om dit zo veel mogelijk te voorkomen, is een deel van het uitgaansgebied en de belangrijkste toeristische gebieden in Noordwijk aan Zee aangewezen als gebied waar het flyeren e.d. in beginsel is verboden.
Artikel 2 (straatartiest e.d.)
De burgmeester heeft ter uitvoering van artikel 2:9 APV openbare plaatsen aangewezen waar het verboden is om als straatartiest e.d. op te treden. De bevoegdheid van de burgemeester berust op artikel 174 van de Gemeentewet.
Net als het verspreiden van gedrukte stukken e.d. vallen de activiteiten van straatartiesten e.d. onder de werking van de vrijheid van meningsuiting (artikel 7, lid 3 van de Grondwet) en mag dit grondrecht alleen beperkt worden als dwingende redenen van algemeen belang dat rechtvaardigen.
Het druk bezochte toeristisch gebied in Noordwijk aan Zee wordt gebruikt voor een veelheid aan activiteiten en evenementen. Om die activiteiten op een geordende manier te laten verlopen en overlast en verstoring van de openbare orde te voorkomen, is een deel van het toeristisch gebied aangewezen als gebied waar het in beginsel verboden is om als straatartiest e.d. op te treden.
Artikel 3 (plaatsen voorwerpen op, aan, of boven een openbare plaats)
Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:10c APV categorieën voorwerpen aangewezen waarvoor geen vergunning nodig is op grond van artikel 2:10a APV.
De categorieën voorwerpen die zijn aangewezen zijn voorwerpen die, al dan niet onder bepaalde voorwaarden, in de dagelijkse praktijk niet of nauwelijks tot onevenredige overlast of hinder leiden.
In artikel 2:10b staan onder het eerste lid de afbakeningsbepalingen omschreven. Onder c komt tot uiting dat zodra voor een bouwwerk een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is op grond van de Wabo, geen vergunning meer benodigd is voor het plaatsen van voorwerpen op grond van de artikel 2:10a van de APV. Het moment dat een bouwwerk omgevingsvergunningvrij is op grond van de Wabo is wel een vergunning op grond van de APV vereist. Dit is de hoofdregel. In artikel 3 zijn onder c en d een tweetal uitzonderingen op de deze hoofdregel opgenomen.
Artikel 3 onder c Bouwwerken ten behoeve van infrastructurele of openbare voorzieningen
Het opnemen van artikel 2 lid 18 van Bijlage II behorend bij het Besluit omgevingsrecht maakt dat voor de bouwwerken die in deze bepaling staan omschreven, geen objectvergunning is benodigd. Met andere woorden, deze objecten die op grond van het Bor als vergunningsvrij zijn gesteld worden op grond van de APV ook als vergunningsvrij aangemerkt. Dit met uitzondering van de laadpalen ten behoeve van elektrische voertuigen omdat de behoefte bestaat om aan de plaatsing hiervan via beleidsregels sturing te geven.
Voor de uitleg wat onder de werkingssfeer van dit artikel valt, wordt verwezen naar de nota van toelichting op de Bor en de jurisprudentie op dit punt. Zie bijvoorbeeld voor een antwoord op de vraag wat onder straatmeubilair moet worden verstaan, de uitspraak van de ABRvS: ECLI:NL:RVS:2013/1755.
Ten aanzien van hiervan is aangesloten bij artikel 2 lid 20 van Bijlage II behorend bij het Besluit omgevingsrecht. Een bouwbord dat op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht omgevingsvergunningvrij is, is ook vergunningsvrij op grond van de APV.
Artikel 4 (rookverbod in bossen en duingebieden)
Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:18 APV de periode van 1 januari tot 1 november aangewezen als periode waarin het verboden is om in de bossen of het duingebied te roken. Het verbod heeft tot doel natuurbranden te voorkomen en ziet dan ook op de periode dat het risico op natuurbranden het grootst is (Instituut Fysieke Veiligheid “Kennispublicatie december 2012 / Natuurbranden: de 15 meest gestelde vragen”). Het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) is de landelijke ondersteuningsorganisatie voor de Veiligheidsregio’s en via de Wet veiligheidsregio’s zijn verschillende taken van de Veiligheidsregio’s overgeheveld naar het IFV.
De burgemeester heeft ter uitvoering van artikel 2:25, lid 2 onder c APV een aantal voorwaarden en voorschriften vastgesteld.
Indien aan deze voorwaarden en voorschriften wordt voldaan is voor het houden van een klein evenement geen vergunning vereist mits de organisator het evenement tenminste 5 werkdagen voorafgaand aan het evenement meldt bij de burgemeester middels het daartoe vastgestelde formulier.
De voorwaarden en voorschriften zijn bedoeld om te waarborgen dat het evenement kleinschalig en buurtgebonden is waarbij de impact die het evenement heeft op de directe leefomgeving omgeving beperkt en aanvaardbaar is. Met het voldoen aan de voorschriften en voorwaarden wordt overlast, verstoring van de openbare orde , gevaar voor de verkeersveiligheid, brand en schade aan gemeentelijke eigendommen zo veel mogelijk te voorkomen.
Artikel 6 (plakken en kladden)
Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:42 lid 4 APV de tijdelijke borden die van gemeentewege worden geplaatst in verkiezingstijd aangewezen als aanplakbord voor het aanbrengen van meningsuitingen.
Er is hiervoor gekozen omdat met name in verkiezingstijd behoefte is aan aanplakborden, naast alle overige ter beschikking staande (digitale) middelen van bekendmaking van meningen, gedachten of gevoelens.
Artikel 7 (verboden drankgebruik)
Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:48 APV diverse openbare plaatsen aangewezen waar het verboden is om alcoholhoudende drank te gebruiken, of aangebroken verpakkingen met alcoholhoudende drank bij zich te hebben teneinde overlast veroorzaakt door drinkende jongeren te voorkomen dan wel indien deze zich voordoen, hiertegen op te treden.
Om overlast en verstoring van de openbare orde te voorkomen zijn het uitgaansgebied van Noordwijk aan zee, de directe omgeving hiervan, het strand, alle schoolpleinen en de wijk “Het Vinkenveld” aangewezen als plaatsen waar het verbod geldt.
Dit zijn de gebieden waarvan in het verleden is gebleken dat regelmatig overlast werd veroorzaakt door drinkende jongeren. Schoolpleinen worden regelmatig gebruikt door jongeren als hangplek waarbij zeker in combinatie met alcohol in het verleden regelmatig overlast werd veroorzaakt voor de woonomgeving. Door het aanwijzen van deze gebieden kan adequaat worden opgetreden tegen drinkende jongeren.
Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:57, lid 1 onder e APV verschillende gedeelten van het strand (= buiten de bebouwde kom) aangewezen als plaatsen waar gedurende een bepaalde periode een aanlijngebod geldt. Het aanlijngebod is bedoeld om in het drukke hoogseizoen overlast voor de recreanten door loslopende honden te voorkomen.
Voor het overige geldt er in Noordwijk buiten de bebouwde kom geen aanlijngebod. Wel zijn er gebieden waar in zijn algemeenheid geen honden mogen komen, verblijven of lopen. Die gebieden volgen expliciet uit de APV zelf (artikel 2:57 lid 1 onder a t/m c)
Op het drukstbezochte strand van Noordwijk, gelegen voor de boulevards (tussen afrit 1 en afrit 21,) geldt op grond van artikel 2:57, lid 1 onder b APV een algeheel verbod op het laten verblijven of laten lopen van een hond in het hoogseizoen, de periode 1 juni tot en met 31 augustus, ongeacht of de hond is aangelijnd of niet. Er mogen in die periode op die gedeelten van het strand geen honden komen. Dit betekent dat in deze periode ook op de strandpaviljoens geen honden mogen komen.
Het aanlijngebod in zijn algemeenheid geldt uitsluitend voor plaatsen binnen de bebouwde kom. Hoewel de bebouwde kom van Noordwijk relatief klein is en het gebied buiten de bebouwde kom zich dus nooit op erg grote afstand bevindt, wordt het toch noodzakelijk geacht ook binnen de bebouwde kom te kunnen beschikken over een losloopgebied. De ruimte daartoe is gevonden in het centraal in de bebouwde kom gelegen Kruydpark. Ter uitvoering van artikel 2:57, lid 2 APV heeft het college dan ook het Kruydpark (Middengebied Noord) als losloopgebied binnen de bebouwde kom aangewezen.
Artikel 9 (Verontreiniging door honden)
Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:58 APV alle plaatsen buiten de bebouwde kom aangewezen als plaatsen waar geen opruimplicht geldt met uitzondering van het strand. Voor het strand geldt alleen geen opruimplicht op de minder drukke gedeelten van het strand, zijnde het strand dat niet is gelegen voor de boulevards (tussen afrit 1 en afrit 21).
Op het strand gelegen voor de boulevards geldt altijd een opruimplicht in de periode dat honden op dat gedeelte van het strand mogen komen (1 september tot en met 31 mei). In het hoogseizoen mogen er in het geheel geen honden op het strand voor de boulevards komen. Het instellen van een opruimplicht voor die periode is dan ook niet nodig. Er geldt om diezelfde reden geen opruimplicht voor kinderspeelplaatsen, zandbakken, speel- of sportweiden e.d. en voor het terrein van de Gemeentewaterleidingen Amsterdam. Op grond van de APV zelf, artikel 2:57 lid 1 onder a tot en met c van de APV geldt een algeheel verbod op het laten verblijven of laten lopen van honden.
De trimbaan ten noorden van de Northgodreef ligt buiten de bebouwde kom maar wordt niet aangemerkt als speel- of sportweide zodat ook op deze plaats geen plicht tot het opruimen van hondenpoep geldt.
Binnen de bebouwde kom geldt altijd een opruimplicht behalve voor de in dit artikel aangewezen uitlaatgebieden. Hondenpoep wordt als een groot probleem ervaren. De overlast wordt vooral ondervonden op plaatsen die (mede) bestemd zijn voor het verkeer van voetgangers en op plaatsen waar kinderen spelen. Daarom is in de APV een opruimplicht opgenomen voor alle plaatsen binnen de bebouwde kom.
In de praktijk blijkt het echter niet altijd even duidelijk te zijn welke plaatsen (mede) bestemd zijn voor het verkeer van voetgangers of welke plaatsen mede worden gebruikt door spelende kinderen. Door het specifiek benoemen van enkele plaatsen waar de opruimplicht niet geldt (de zogenaamde uitlaatgebieden) wordt de duidelijkheid bevorderd. De aangewezen plaatsen binnen de bebouwde kom die door het college zijn aangewezen als plaatsen waar de plicht tot het opruimen van de uitwerpselen van een hond niet geldt, worden door de gemeente Noordwijk onderhouden en schoongemaakt zodat overlast door hondenpoep zo veel mogelijk wordt voorkomen.
Artikel 10 (houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren)
Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:60 APV woningen en de daarbij behorende tuinen en erven, gelegen binnen de bebouwde kom aangewezen als plaatsen waar het verboden is om meer dan 4 volwassen honden aanwezig te hebben. Dit artikel is bedoeld om onevenredige overlast door blaffende honden te voorkomen.
Indien dieren worden gehouden in het kader van een bedrijfsmatige of daarmee vergelijkbare activiteit, is de Wet milieubeheer van toepassing en is voor die activiteit een milieuvergunning noodzakelijk of moet worden voldaan aan de algemene regels zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit Milieubeheer. In een dergelijk geval is dit aanwijzingsbesluit niet van toepassing.
Artikel 11 (gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling)
Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:73 enkele plaatsen aangewezen waar het verboden is om tijdens de jaarwisseling vuurwerk af te steken teneinde overlast en gevaar veroorzaakt door het afsteken van vuurwerk zelf of door achterblijvend vuurwerk (blindgangers) te verminderen op plaatsen waar dat nodig wordt geacht.
Tijdens en rondom de jaarwisseling 2013/2014 was sprake van overlast en/of schade welke was ontstaan door het afsteken van vuurwerk op schoolpleinen. Gebleken is dat ook na de jaarwisseling nog vuurwerk (op schoolpleinen en andere locaties) wordt afgestoken waardoor de periode van overlast en gevaar veroorzaakt door vuurwerk aanzienlijk wordt verlengd. De afgelopen jaren is het vuurwerk bovendien steeds zwaarder en dus steeds gevaarlijker geworden. Ook het afval van vuurwerk kan voor kinderen gevaarlijk zijn. Bovendien worden de schoolpleinen door de gemeente schoongemaakt na de jaarwisseling. Al met al hoort vuurwerk niet thuis tussen schoolgaande kinderen en/of in de nabijheid van kwetsbare mensen. Niet alleen scholen maar ook zorginstellingen, dierenasiels- en pensions en brandstofverkoop- en opslagplaatsen kunnen tot de kwetsbare instellingen worden gerekend.
Artikel 12 (activiteiten en voorwerpen op het strand)
Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:80, lid 3 verschillende gedeelten van het strand aangewezen waar bepaalde activiteiten mogen plaatsvinden dan wel waar bepaalde voorwerpen mogen worden geplaatst en onder welke voorschriften en beperkingen dit is toegestaan.
Algemeen uitgangspunt is dat een groot aantal activiteiten op het strand in beginsel verboden is tenzij deze expliciet zijn toegestaan door middel van dit aanwijzingsbesluit.
Het strand wordt door velen gezien als ideaal gebied voor allerlei soorten van vrijetijdbesteding. In principe biedt het ca. 14 kilometer lange Noordwijkse strand daar alle mogelijkheden toe. Gedurende mooi weer in het badseizoen kan het echter erg druk zijn op het strand. Vooral gedurende die perioden kunnen conflicten optreden tussen de verschillende gebruiksopties. Ter bevordering van openbare orde en veiligheid is het daarom van belang om op het strand een scheiding van activiteiten aan te brengen. Met name tijdens mooie zomerse dagen wordt het strand en de zee immers zeer intensief gebruikt door strandbezoekers en spelende kinderen. Zwemmende en spelende kinderen gaan bijvoorbeeld niet goed samen met kitesurfen of vliegeren met een door middel van 2 of meer lijnen bestuurbare vlieger of een voor kitesurfing te gebruiken kite.
Het rijden met een motorvoertuig over het strand kan in een dergelijke omgeving bijvoorbeeld al snel tot gevaarlijke situaties leiden. Het rijden met motorvoertuigen over het strand moet dan ook worden beperkt tot de strikt noodzakelijke verkeersbewegingen. Als noodzakelijke activiteiten worden in ieder geval beschouwd het bevoorraden van strandpaviljoens en verenigingsgebouwen, het vervoer van bouwmaterialen voor het opbouwen en afbreken van bouwwerken op het strand c.a. en het rijden over strand in het kader van toezicht en veiligheid. Voor deze activiteiten is dan ook voorzien in een niet-van-toepassing-verklaring van het verbod tot het rijden op het strand. Daaraan worden wel enkele voorschriften en beperkingen verbonden. Deze voorschriften en beperkingen worden noodzakelijk geacht in het kader van de veiligheid op het strand.
Uit de nota Strandbeleid Noordwijk “Kwaliteit aan de Kust” 2015-2020 volgt dat iedere paviljoenhouder twee ontheffingskaarten krijgt die door de eigenaar voor het paviljoen kan worden gebruikt voor laden en lossen (de kaart is niet bedoeld voor het parkeren van het voertuig van de eigenaar of van welk voertuig dan ook!), voor derden voor het in- en uit laten stappen van minder valide gasten/rolstolgebruikers bij een paviljoen (niet voor parkeren) en ten behoeve van reguliere onderhouds- en reparatiebedrijven voor neerzetten van de auto bij het paviljoen voor de duur van het onderhoud. Voor een rechtsgeldig gebruik van de ontheffingskaarten dienen de voorschriften en beperkingen zoals deze in dit Aanwijzingsbesluit zijn omschreven in acht te worden genomen.
Duidelijk herkenbare bedrijfsvoertuigen en reguliere bevoorraders (leveranciers) mogen zich op het strand begeven onder de in dit Aanwijzingsbesluit gestelde voorschriften en beperkingen die er voor moeten zorgdragen dat de veiligheid van de strandgebruikers niet in het geding komt en dat de overlast tot het minimum beperkt wordt.
Het rijden op het strand met inbegrip van de op- en afritten daarvan ten behoeve van het opbouwen of afbreken van strandpaviljoens vindt hoofdzakelijk plaats buiten het hoogseizoen en de aanwezigheid van voertuigen bij de uitvoering van deze werkzaamheden is noodzakelijk. Om deze reden is te rechtvaardigen dat het verbod om met motorvoertuigen te rijden op het strand niet geldt voor de voertuigen die benodigd zijn voor het opbouwen en afbreken van strandpaviljoens.
De motorvoertuigen van de NRB en de gemeente zijn als zodanig herkenbaar en hoeven geen kaart als extra kenteken te voeren. Het in noodsituaties mogen rijden op het strand door de motorvoertuigen van de KNRM volgt uit hogere regelgeving en hoeft niet in de APV te worden gereguleerd. Het verbod om op het strand te rijden, geldt dan ook niet voor motorvoertuigen van de KNRM.
Opgemerkt word nog dat het verbod op het rijden met een motorvoertuig op het strand niet geldt voor politie, brandweer en geneeskundige diensten (zie artikel 2:86 APV). Voor het incidenteel rijden met een motorvoertuig op het strand, bijvoorbeeld in het kader van een evenement, kan in de evenementenvergunning toestemming worden verleend.
Gezien de formulering van dit artikel gelden de voorschriften en beperkingen zoals genoemd onder i, ii, ii en iv zowel voor het onder a als onder b aangewezen gedeelte van het strand.
Barbecueën is op grond van deze bepaling niet toegestaan op het strandterras zoals bedoeld in de Nota Strandbeleid Noordwijk “Kwaliteit aan de Kust” 2015-2020 . Deze activiteit is dus alleen maar toegestaan op het paviljoen (inclusief overdekte terras) en het daarbij behorende verhard terras.
Artikel 13 (paarden op het strand)
Het college heeft ter uitvoering van artikel 2:85 APV bepaalde gedeelten van het strand aangewezen waar het niet is toegestaan om rij- of trekdieren aanwezig te hebben.
De boulevardzone (tussen afrit 1 en 21) is van 1 maart tot 1 november verboden voor paarden behalve voor Manege Barnhoeve. Manege Barnhoeve heeft van oudsher een vergunning om ook in deze periode op dat gedeelte van het strand te mogen rijden. Tevens is het voor naaktrecreatie aangewezen gedeelte van het strand verboden voor paarden in de periode van 1 juni tot en met 31 augustus.
Van 1 november tot 1 maart is paardrijden (met uitzondering van sulky’s, aanspanningen e.d.) over de gehele strandlengte van 13,8 km toegestaan.
De verboden om met een rij- of trekdier op specifieke delen op het strand van Noordwijk op te houden is onder meer opgenomen om overlast voor de overige strandbezoekers tegen te gaan en tevens om hun veiligheid te waarborgen. Echter, de kans dat overlast ontstaat of de veiligheid van strandbezoekers wordt aangetast is het grootst tijdens het badseizoen wanneer er sprake is van een verhoogd aantal bezoekers van het strand.
Daarom is er voor gekozen om slechts die delen van het strand aan te wijzen waar zich tijdens het badseizoen veel badgasten bevinden en het onderhavige verbod eveneens tot deze periode te beperken. Daarmee is het rijden met paarden op deze stranddelen tijdens het badseizoen niet geheel onmogelijk gemaakt want er is voorzien in een ontheffingsmogelijkheid.
Daarnaast is er voor gekozen om aan te geven dat –ongeacht de periode- alleen van die op- en afritten naar en van het strand door eigenaren en houders van rij- en trekdieren gebruik mag worden gemaakt die hiervoor als zodanig zijn ingericht.
Dit komt er op neer dat uitsluitend de op- en afritten nummers 22, 23, 25, 26, 28 en 29 mogen worden gebruikt om met een rij- en trekdier op het strand te komen. De overige afritten (nummers 1 t/m 21, 24 en 27) mogen niet worden gebruikt om met rij- en trekdieren naar het strand te komen.
Artikel 14 (concentratie seksinrichtingen)
Ter uitvoering van artikel 3:4 APV heeft het college het bedrijventerrein Klei-Oost aangewezen als gebied waar in beginsel een vergunning kan worden verleend voor een seksinrichting. Buiten dit bedrijventerrein zal geen vergunning voor een seksinrichting worden verleend. E.e.a. in samenhang met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Ter voorkoming van overlast en verstoring van de openbare orde is er een gebied aangewezen dat op ruime afstand is gelegen van woonbebouwing en van de druk bezochte toeristische gebieden.
Opgemerkt wordt dat op grond van artikel 3:5, lid 2 APV voor ten hoogste 1 seksinrichting vergunning kan worden verleend.
Artikel 15 (vellen houtopstanden)
Ter uitvoering van artikel 4:11, lid 3 onder b APV is in het Aanwijzingsbesluit een lijst met snelgroeiende boomsoorten opgenomen waarvoor tot een stamomtrek van 110 cm (diameter tot 35,03) gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld geen omgevingsvergunning voor het kappen is vereist.
In de praktijk is gebleken dat voor deze bomen in de meeste gevallen zonder problemen een vergunning kon worden verleend en dat het vellen van de boom gezien de omvang van de kroon bij een zodanige maximale stamomtrek visueel niet zo veel impact had op de omgeving. Om die reden mogen deze snelgroeiende soorten tot een bepaalde omvang vergunningsvrij worden geveld.
Artikel 16 (opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen e.d.)
Het college heeft vooralsnog geen aanleiding om plaatsen aan te wijzen waar de opslag van bedoelde goederen niet is toegestaan en hierbij nadere regels te stellen.
Artikel 17 (aanwijzing kampeerplaatsen)
Het college onderzoekt op dit moment of het wenselijk is om kampeerplaatsen als bedoeld in het onderhavige artikel aan te wijzen. Hierover is op dit moment geen uitsluitsel.
Artikel 18 (parkeren van grote voertuigen)
Ter uitvoering van artikel 5:8 APV heeft het college parkeergelegenheden aangewezen waar het is toegestaan om een voertuig te parkeren dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter.
Het parkeren van grote vrachtwagens vormt een grote druk op het toch al beperkte aantal parkeergelegenheden binnen het dorp. Bovendien veroorzaken de grote vrachtwagens visuele hinder, geluidhinder en stankhinder. Om die reden is besloten tot het invoeren van een verbod tot het parkeren van dergelijke grote motorvoertuigen in het hele dorp, met uitzondering van speciaal daarvoor in dit artikel van het Aanwijzingsbesluit aangewezen parkeergelegenheden.
Artikel 19 (overlast van fiets of bromfiets)
Ter uitvoering van artikel 5:12 APV heeft het college het uitgaansgebied De Grent en omgeving aangewezen als plaatsen waar het op de genoemde tijdstippen verboden is buiten de voor het parkeren van (brom)fietsen bestemde ruimten of plaatsen, (brom)fietsen te laten staan.
Het parkeren van fietsen en bromfietsen buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen kan tot de nodige overlast leiden. Met name in het uitgaansgebied De Grent en omgeving is hiervan sprake wanneer de bezoekers van de horecabedrijven die aldaar zijn gevestigd tijdens de stapavonden (vrijdag en zaterdag) massaal hier naartoe komen en hun fiets of bromfiets parkeren op plaatsen die daarvoor niet zijn ingericht. Door het benoemen van de straten waar het niet is toegestaan om fietsen en bromfietsen te parkeren buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen wordt getracht te bevorderen dat gebruik wordt gemaakt van de daarvoor aanwezige voorzieningen. Deze maatregel heeft als doel om de overlast waarvan sprake is zoveel mogelijk te voorkomen en op te heffen.
Artikel 20 (inzameling van geld of goederen)
Ter uitvoering van artikel 5:13 APV heeft het college onder bepaalde voorwaarden vrijstelling van de vergunningplicht voor het inzamelen van geld en goederen verleend aan alle instellingen die zijn geplaatst op het collecterooster van het CBF.
Het CBF is een onafhankelijke stichting die al sinds 1925 toezicht houdt op de inzameling van geld voor goede doelen. Een van de belangrijkste taken van het CBF is het beoordelen van fondsenwervende instellingen. Vrijwel alle Nederlandse gemeenten, zo ook de gemeente Noordwijk, zijn aangesloten bij het CBF. Het CBF stelt jaarlijks een rooster vast waarin aan grote landelijk collecterende fondsen voor hun inzamelingsactie een week wordt toegewezen. De “vrije” perioden zijn beschikbaar voor andere instellingen. Een essentieel element van het rooster is de exclusiviteit. De fondsen krijgen desgevraagd als enige een inzamelingsvergunning van alle gemeenten voor de betreffende week. Slechts in goed overleg tussen betrokken instelling en de gemeente in kwestie zijn hierop uitzonderingen mogelijk.
Het verlenen van een algemene vrijstelling van de vergunningplicht onder de gestelde voorwaarden is om die reden verantwoord.
Zie voor verdere informatie de website van het CBF: http://www.cbf.nl/ en de toelichting op de model APV van de VNG.
Het college heeft vooralsnog geen aanleiding om plaatsen aan te wijzen waar het is toegestaan om te crossen met een motorvoertuig of bromfiets en hierbij nadere regels te stellen.
Artikel 22 (beperking verkeer in natuurgebieden)
Het college heeft vooralsnog geen aanleiding om het verkeer in natuurgebieden e.d. te beperken.