Organisatie | Grave |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Toezicht en handhaving Drank- en horecawet Grave 2014 |
Citeertitel | Beleidsregel Toezicht en handhaving Drank- en horecawet Grave 2014 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Geen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2014 | Nieuwe regeling | 24-06-2014 De Maasdriehoek 26 augustus 2014 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Wet en regelgeving
Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden. De belangrijkste redenen voor deze vernieuwing zijn:
Het effectiever tegengaan van schadelijk alcoholgebruik onder jongeren.
De gemeente krijgt, met de nieuwe DHW, instrumenten om een samenhangend beleid te voeren voor het oplossen van problemen rondom het gebruik van alcohol door jongeren. Door vergunningverlenende en toezichthoudende taken bij de burgemeester te leggen en meer handhavende taken te geven krijgt de gemeente meer mogelijkheden om op lokaal niveau effectief op te treden tegen negatieve aspecten van alcoholverstrekking.
Het terugdringen van alcohol gerelateerde overlast en verstoring van de openbare orde.
De gemeente krijgt meer mogelijkheden om in beleid en regelgeving extra regels te stellen om alcohol gerelateerde overlast en verstoring van de openbare orde te verminderen. Een nieuw onderdeel in de DHW is de mogelijkheid om jongeren onder de 18 jaar strafbaar te stellen als ze in bezit zijn van alcoholhoudende drank of voor consumptie gereed hebben, op voor het publiek toegankelijke plaatsen (met uitzondering van detailhandel en slijterijen). De DHW legt zo expliciet een verantwoordelijkheid bij de jongeren zelf.
Het terugdringen van de administratieve lasten voor bedrijven.
Door een vereenvoudiging van het vergunningsstelsel besparen horecaondernemers tijd en kosten. De gemeente krijgt door de vernieuwing van de DHW meer mogelijkheden om op lokaal niveau zelf invulling te geven aan beleid en uitvoering, waardoor directer invloed kan worden uitgeoefend op problematiek rond drankverstrekking en –gebruik.
Een van de te realiseren punten is het opstellen van toezicht- en handhavingsbeleid, inclusief risicoanalyse, prioriteitstelling en sanctiestrategie. Deze nota is de invulling hiervan. In deze nota wordt tevens het toezicht en handhaving van overige aspecten van horeca-inrichtingen meegenomen. Dit beleid is een beleidsregel in de zin van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, en treedt in werking de dag na bekendmaking.
1.2 De Drank en Horecawet(DHW)
De eerste Drankwet stamt uit 1881, waarmee de wetgever gevolgen van drankproblemen (beteugeling handel, beteugeling openbare dronkenschap) probeerde aan te pakken. De wet is sindsdien een aantal malen ingrijpend gewijzigd. De nieuwe DHW zorgt voor de volgende ingrijpende wijziging.
De basis voor het beteugelen van de handel is de vergunningplicht. Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse (horecabedrijven) en het verstrekken van sterke drank aan particulieren voor gebruik elders dan ter plaatse (slijterijen) is vergunningplichtig op grond van de Drank- en Horecawet (DHW). Supermarkten, warenhuizen, tabakszaken en snackbars mogen zonder vergunning zwak-alcoholische dranken verkopen voor gebruik elders dan ter plaatse, maar dienen zich daarbij wel aan de Drank- en Horecawet te houden. Dit wijzigt niet met de nieuwe Drank- en Horecawet.
De belangrijkste wijzigingen bij inwerkingtreding per 1 januari 2013 van de nieuwe wet zijn:
Niet het college van burgemeester en wethouders, maar de burgemeester wordt – in medebewind – het bevoegd gezag voor vergunningverlening én toezicht op de naleving van de DHW in de gemeente. De burgemeester is al verantwoordelijk voor de taken ten aanzien van de openbare orde en krijgt hiervoor extra instrumenten.
De nieuwe DHW maakt de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht op en handhaving van de DHW in plaats van de nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit (nVWA). De gemeente was al bevoegd tot het weigeren, verlenen en intrekken van DHW-vergunningen. Hiermee is de gemeente verantwoordelijk voor het gehele proces van vergunningverlening en het toezicht op de naleving van de DHW.
Aanvulling bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium
Met de nieuwe DHW komt een uitbreiding van de mogelijke bestuursrechtelijke sancties die de burgemeester kan toepassen, te weten de bestuurlijke boete, schorsing van de drank- en horecavergunning en het opleggen van een verkoopverbod alcohol bij supermarkten, snackbars, warenhuizen, etc., (“three strikes out”). Overigens is de bestuurlijke boete onder de huidige wet ook al een instrument dat door de nVWA wordt toegepast;
De DHW verbiedt jongeren onder de 18 jaar om alcoholhoudende drank bij zich te hebben op voor publiek toegankelijke plaatsen;
Uitbreiding verordenende bevoegdheden
Op grond van de Gemeentewet en de DHW kan de gemeente regels in een verordening vastleggen. De nieuwe DHW breidt deze mogelijkheden uit. In ieder geval is er de plicht om een verordening vast te stellen met regels ten aanzien van paracommerciële instellingen, uiterlijk één jaar na inwerkingtreding van de DHW. Doel daarvan is om oneerlijke concurrentie met de commerciële horeca tegen te gaan. Deze verordening is inmiddels opgesteld en opgenomen in afdeling 8 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente.
Aan de Drank- en Horecawet is een aantal besluiten en regelingen gekoppeld:
De meeste van bovengenoemde besluiten en regelingen worden getoetst bij de vergunningverlening (zedelijk gedrag, sociale hygiëne, eisen inrichtingen). Met name het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet is voor toezicht en handhaving relevant. Daarnaast dienen leidinggevenden van een drankverstrekker te voldoen aan de eisen van zedelijk gedrag. Dit geldt echter niet voor ontheffinghouders ex. artikel 35 van de DHW. Hiervoor geldt alleen een leeftijdseis van minimaal 21 jaar, alsmede dat hij/zij niet in enig opzicht van slecht levensgedrag mag zijn.
1.3 Algemene plaatselijke verordening(Apv)
Op grond van de Apv dienen horecabedrijven, ook als ze geen alcohol schenken, te beschikken over een horeca-exploitatievergunning. De vergunning is o.a. nodig indien dranken en spijzen worden verstrekt voor directe consumptie. Deze regeling heeft als doel de bescherming van de openbare orde en van het woon- en leefklimaat. Het vormt daarmee een aanvulling op de regels in het kader van de Drank- en Horecawet. Van deze vergunningplicht zijn horecabedrijven in een winkel (voor zover de horeca een nevenactiviteit betreft), museum, zorginstelling, (bedrijfs)kantines en dergelijke, uitgezonderd. In de Apv zijn algemeen geldende sluitingstijden voor horeca opgenomen. In het Aanwijsbesluit Algemene plaatselijke verordening op grond van artikel 2:48 Apv zijn de gebieden aangewezen waar het verboden is alcohol te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes e.d. bij zich te hebben.
De politie en de Buitengewoon Opsporingsambtenaren zien op dit verbod toe.
Zoals reeds aangegeven staan in afdeling 8 van de Apv de regels over paracommerciële inrichtingen.
Naast specifieke regelgeving voor drankverstrekking en horeca-exploitatie hebben (horeca)bedrijven te maken met vele regels, waar deze nota niet op in gaat:
De milieuwetgeving stelt onder meer eisen aan geluid, afvoer van bakdampen en het lozen van afvalwater. De gemeente controleert bedrijven op naleving van de milieuregels. De frequentie is afhankelijk van het bedrijfstype. Zo wordt een horecabedrijf bijvoorbeeld vaker gecontroleerd dan een slijterij.
Deze beleidsregel beperkt zich tot de Drank- en Horecawet en afdeling 8 van de Algemene plaatselijke verordening. In de sanctietabel wordt echter ook ingegaan op andere overtredingen.
Hoofdstuk 2 Risicoanalyse, prioriteiten en doelstellingen
De risicoanalyse vindt plaats aan de hand van de rekensom "risico = (negatief) effect x kans". Het is daarom van belang inzichtelijk te maken welke negatieve effecten kunnen optreden en hoe groot de kans is dat deze negatieve effecten optreden. De risico's zijn per bedrijfstype kwalitatief aangegeven.
De kans dat het negatieve effect optreedt, door niet-naleving van de aan dit effect gerelateerde voorschriften.
De taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving fysieke omgeving hebben als strategische doelstelling: “het leveren van een bijdrage aan de kwaliteit van het leefmilieu c.q. de leefomgeving”. De primaire aanknopingspunten zijn daarbij een vijftal begrippen, die het maatschappelijk effect van de taken weergeven:
Het leveren van een bijdrage aan de bescherming van mensen tegen letsel, pijn en dood.
Het leveren van bijdrage aan de bescherming van mensen tegen gevaar dat veroorzaakt wordt of dreigt van de kant van menselijk handelen in de openbare ruimte.
Het leveren van een bijdrage aan de gezondheid van mensen die verblijven in de gemeente.
Het leveren van een bijdrage aan de bescherming en instandhouding van het buitengebied en de kwaliteit en aantrekkelijkheid van de kernen; ruimtelijke kwaliteit moet in dit kader breed worden opgevat als kwaliteit van de directe omgeving (stedenbouwkundige kwaliteit, cultuurhistorische kwaliteit, landschappelijke kwaliteit).
Het leveren van een bijdrage aan een zodanige uitvoering van activiteiten dat zij zo min mogelijk belastend zijn voor bodem, geluid, water, lucht en andere natuurlijke hulpbronnen.
In relatie tot de Drank- en Horecawet en afdeling 8 van de Algemene plaatselijke verordening zijn niet alle vijf de maatschappelijke effecten van belang. De relevante effecten zijn:
Een bijkomend effect, vanuit de zojuist genoemde wet- en regelgeving, heeft betrekking op oneerlijke concurrentie.
Voor de onderscheiden branches zijn deze mogelijk optredende (negatieve) effecten van overtredingen voorzien van een weegfactor die aangeeft hoe zwaar dit effect weegt. Weegfactor 3 is toegekend waar gezondheid in het geding is; weegfactor 2 is toegekend waar sociale veiligheid in het geding is (relatie met openbare orde); weegfactor 1 is toegekend waar dit niet in het geding is.
Schade voor de gezondheid kan optreden door het doorschenken van alcoholhoudende dranken aan personen die al dronken zijn en het schenken of verkopen van alcoholhoudende dranken aan jongeren. Letsel kan ook ontstaan door ongeregeldheden, zowel in als in de directe omgeving van een horecabedrijf.
Aantasting leefbaarheid/verstoring openbare orde (Sociale veiligheid)
Aantasting leefbaarheid dat optreedt in de omgeving waar een probleem speelt. Daarbij valt in dit kader te denken aan wangedrag (geluidsoverlast door stemgeluid of toeterende auto’s, wildplassen, zwerfafval, vernielingen) van aan horecabedrijven gerelateerde personen (b.v. bezoekers en personeel). Verstoring van de openbare orde in horecapanden of in de directe omgeving daarvan door aan horecabedrijven gerelateerde personen (b.v. bezoekers en personeel). In veel gevallen zijn dit soort verstoringen alcohol gerelateerd. Bij criminaliteit kan het gaan om mishandeling of verboden handel in horeca-inrichtingen (m.n. drugs).
Ongelijke kansen kunnen ontstaan door niet toegestane activiteiten in horeca-inrichtingen die ten koste gaan van andere inrichtingen, dan wel niet toegestane horeca-activiteiten in paracommerciële inrichtingen die ten koste gaan van horeca-inrichtingen.
+ laag tot gering risico aanwezig
Uit een mysterie shopper-onderzoek van de Universiteit Twente blijkt dat sportkantines de leeftijdsgrenzen het slechtst naleven. Deze krijgen daarom hier de hoogste score, gevolgd door cafetaria’s, cafés/bars, partycentra/discotheken en supermarkten. We geven hier een eigen interpretatie aan het begrip “horeca”. Wij verwachten dat het mysterie shopper-onderzoek zich met name heeft gericht op cafés/bars, en dat het risico bij restaurants en dergelijke lager is, omdat hier minder jeugd zonder ouderlijk toezicht uitgaat. Voor recreatieve ruimten schatten we in dat een risico aanwezig is, maar lager dan die bij de andere branches. Voor evenementen schatten we in dat, in geval er drank wordt geschonken en daartoe ontheffing is verleend, er een risico is dat deze aan personen jonger dan 18 jaar wordt geschonken, dan wel ter hand wordt gesteld.
Effect Leefbaarheid en Openbare Orde
Alcohol gerelateerde openbare orde en leefbaarheidsproblemen doen zich vooral voor vanuit cafés/bars en partycentra/discotheken en in mindere mate bij snackbars en sportverenigingen. Bij evenementen zijn leefbaarheidsproblemen bekend. Deze zijn meestal gerelateerd aan geluidsoverlast, en in mindere mate alcohol gerelateerd.
Effect Oneerlijke concurrentie
Dit effect speelt alleen als risico bij de paracommerciële sector, zijnde de sportverenigingen en de recreatieve ruimten.
Het totaal gewogen risico is een optelling van het aantal "+", inclusief de weegfactor. Het aantal "+" in de kolommen "Gezondheid" en "Leefbaarheid en Openbare orde" zijn daartoe vermenigvuldigd met de weegfactor. Maximaal mogelijke score is 21. De volgende prioritering wordt op basis van de score aangehouden:
Met andere woorden, de prioriteiten liggen bij cafés/bars, partycentra/discotheken en sportverenigingen.
Aan de prioriteiten worden doelen gekoppeld die duidelijk maken wat we de komende jaren willen bereiken. Met betrekking tot alcohol en horeca-exploitatie zijn de beleidsdoelen:
Toezicht en handhaving meten een bijdrage leveren aan bovenstaande doelen, door naleving van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving te bevorderen. We kunnen niet elke regel op elk moment controleren; we moeten hierin keuzes maken. Met betrekking tot toezicht en handhaving worden de volgende meetbare doelen benoemd, gericht op de in de vorige paragraaf benoemde prioriteiten.
Voorkomen dat personen onder de 18 jaar alcohol kunnen aanschaffen.
Om dit doel te bereiken worden de volgende instrumenten ingezet:
Jaarlijks wordt minimaal 1x per kwartaal een leeftijdsgrenzeninspectie uitgevoerd bij de branches met de hoogste prioriteit rekening houdend met het gegeven of er veel 18- bezoekers komen. Dat kan een locatie tot een hot spot noemen. Ook op basis van klachten e.a. factoren worden verdere specifieke inrichtingen geselecteerd.
Voorkomen dat aangeschafte alcoholhoudende drank aan personen jonger dan 18 jaar ter hand wordt gesteld.
Om dit doel te bereiken wordt het volgende instrument ingezet:
Er vindt regulier afstemming plaats (jong in de buurt/ bilateraal met politie en team toezicht en handhaving) om te inventariseren op welke locaties hangjongeren zich ophouden, waarvan tevens het vermoeden bestaat dat deze alcoholhoudende drank bij zich hebben. Op basis hiervan zullen aandachtspunten voor de reguliere gebiedscontroles worden geformuleerd.
Voorkomen dat aan aangeschoten/dronken mensen wordt doorgeschonken.
Om dit doel te bereiken wordt het volgende instrument ingezet:
Terugdringen van hinder door horecabedrijven.
Op het terugdringen van hinder zetten we de volgende instrumenten in:
Oneerlijke concurrentie door paracommerciële instellingen ten opzichte van reguliere horeca voorkomen.
De in te zetten instrumenten zijn:
Voorkomen dat er geschonken wordt zonder drank- en horecavergunning.
De in te zetten instrumenten zijn:
Met het formuleren van bovenstaande doelen en instrumenten worden niet alle drankverstrekkers gecontroleerd. Om dit te voorkomen geldt algemeen dat minimaal 1x per 2 jaar een basiscontrole wordt uitgevoerd bij alle alcoholverstrekkers op regels van de Drank- en Horecawet, Algemene plaatselijke verordening en op basis van deze wetgeving geldende vergunningen/ontheffingen.
3. Toezicht- en sanctiestrategie
In dit hoofdstuk wordt beschreven welke vormen van toezicht te onderscheiden zijn en worden ingezet. De kern van dit hoofdstuk wordt gevormd door de sanctiestrategie. Hierin zijn onze uitgangspunten geformuleerd voor handhaving, en welke werkwijze we volgen in geval van geconstateerde overtredingen. Het uitgangspunt dat hierbij wordt gehanteerd is het Brabants alcohol- en horecasanctiebeleid. Dit beleid is volledig overgenomen conform “Brabants Alcohol- en Horecasanctiebeleid”, versie 28 maart 2013. Integratie heeft in deze beleidsregel plaatsgevonden om te komen tot een complete beleidsregel Drank- en horecawet. Het “Brabants Alcohol- en Horecasanctiebeleid” wordt daardoor niet afzonderlijk nogmaals vastgesteld.
Zoals in paragraaf 3.3 verwoord is toezicht gericht op verhoging van het naleefgedrag. De eindverantwoordelijkheid voor naleving ligt bij de drankverstrekker zelf. Deze kan zelf ook hulpmiddelen inzetten, om met name de leeftijden van klanten zelf te kunnen controleren, zoals:
Zoals uit onderzoeken naar naleving van leeftijdsgrenzen blijkt is het inzetten van dergelijke hulpmiddelen bij drankverstrekkers nog geen gemeengoed. Reden te meer om, naast bijvoorbeeld voorlichting, ook toezicht en handhaving als instrument in te zetten. De volgende vormen van toezicht, gericht op drankverstrekkers, worden toegepast.
Controles van bedrijven/instellingen volgens vastgestelde frequenties. Daarin onderscheiden we voor toezicht op de Drank- en Horecawet, naar voorbeeld van de NVWA:
Basiscontrole: de basiscontrole vindt plaats bij bedrijven die alcohol mogen verkopen met of zonder DHW-vergunning. Ook bij bedrijven waar een alcoholverkoopverbod geldt kan een basiscontrole uitgevoerd worden. De controle richt zich, afhankelijk van het soort bedrijf, op de vergunningsbepalingen of het alcoholverkoopverbod. Te onderscheiden zijn dus: controle vergunningplichtig bedrijf, controle niet vergunningplichtig bedrijf en controle verkoopverbod. De uitvoering van de basiscontrole kan worden uitgebreid met andere gemeentelijke controles, zoals de controle op de horeca-exploitatievergunning, of de periodieke milieucontrole.
Leeftijdsgrenzencontrole: de leeftijdsgrenzencontrole richt zich op de naleving van artikel 20, eerste en tweede lid (drankverstrekking aan personen jonger dan 18 jaar). Deze controles zijn voornamelijk gericht op drankverstrekkers. Daarnaast geldt ook een verbod voor personen jonger dan 18 jaar om drank bij zich te hebben in een voor publiek toegankelijke plaats (art. 45 DHW). Ook hierop richten zich de leeftijdsgrenzencontroles bij drankverstrekkers.
Bijzondere controle: controle van specifieke thema’s of aspecten, zoals de controle op (doorschenken aan) dronken personen, hokken en keten en de verkoop van alcohol via internet. Met betrekking tot controle op dronken personen: op basis van artikel 20, lid 5 en 6 van de nieuwe Drank- en Horecawet is het verboden dronken personen toe te laten in een lokaliteit en dronken werkzaam te zijn in een lokaliteit. De controle van dit verbod vindt met name 's avonds/'s nachts plaats en in de weekenden. De controle kan daarom gekoppeld worden aan de leeftijdsgrenzencontrole.
Overigens kan, indien naar aanleiding van het toezicht handhavend wordt opgetreden, ervoor worden gekozen dit bedrijf/deze instelling vaker te controleren op de begane overtreding dan de vastgestelde frequentie.
Toezicht op tijdelijke activiteiten, met name evenementen.
Indien hierbij drank wordt geschonken zal hiertoe een ontheffing op grond van art. 35 DHW moeten zijn verleend. Deze controles gebeuren steekproefsgewijs, en zijn voornamelijk gericht op naleving van de leeftijdsgrenzen. Daarbij wordt vooraf ingeschat in hoeverre jeugd op een bepaald evenement afkomt. Hierbij kan gedacht worden aan schoolfeesten, voor zover daar alcohol wordt geschonken.
Deze benadering wordt ook gehanteerd bij paracommerciele instellingen als sprake is van een ontheffing van artikel 4, namelijk als een evenement niet valt onder de doelstelling van de organisatie.
Toezicht naar aanleiding van klachten, meldingen, handhavingsverzoeken. Deze kunnen de vorm van een basiscontrole, bijzondere controle of leeftijdsgrenzencontrole hebben.
Surveillances in de openbare ruimte
Voor zover bij een controle een overtreding is geconstateerd, die te herstellen is. Bijvoorbeeld indien het terras te groot is, of geen vergunning daartoe is aangevraagd, maar bij aanvraag wel kan worden verleend. De ondernemer wordt de tijd gegund om dit te herstellen. Na afloop van de gestelde termijn vindt hierop een hercontrole plaats.
De wettelijke bevoegdheid (lees: beginselplicht) tot het doen naleven van wetten en regels is gelegen in artikel 125 van de Gemeentewet en in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht, met name in de artikelen 5:21 en 5:32. In enkele bijzondere gevallen is de handhavingsbevoegdheid geregeld in de desbetreffende bijzondere wet. Dit is het geval voor de Drank- en Horecawet en Apv. Verder zijn in de artikelen 172 t/m 178 van de Gemeentewet diverse bevoegdheden toegekend aan de burgemeester in het kader van handhaving van de openbare orde, het toezicht op openbare gelegenheden, ordeverstoring vanuit woningen, ongeregeldheden e.d.
Uitgangspunten handhavend optreden
Bij het constateren van overtredingen van wet- en regelgeving wordt als algemeen uitgangspunt gesteld, dat er in beginsel altijd tegen overtredingen wordt opgetreden. Dit uiteraard voor zover de wettelijke bevoegdheden en de prioriteitenstelling dit toelaten. Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van de juiste sanctie wordt rekening gehouden met:
het subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel. Dit wil zeggen dat de sanctie moet worden toegepast die het minst ingrijpend is en het beste past om het gestelde doel te bereiken. Dit betekent dat bij een overtreding niet standaard één bepaalde interventie mogelijk is. De toezichthouder moet in elke specifieke situatie bepalen welke sanctie de beste is. Daarbij wordt corrigerend opgetreden en eventueel ook sanctionerend.
De Drank- en Horecawet kent de volgende handhavingsinstrumenten:
De Drank- en Horecawet kent het instrument bestuurlijke boete. Dit is een relatief nieuw instrument. De bestuurlijke boete kan zonder waarschuwing en rechtstreeks, zonder tussenkomst van de rechter, worden opgelegd. De boete die wordt geïnd, valt toe aan de gemeente. Het voordeel van deze maatregel is dat direct kan worden gereageerd op een overtreding (lik op stuk).
Daarnaast zijn onderstaande instrumenten uit de Gemeentewet van toepassing:
en onderstaand artikel uit de APV:
Tegen alle bestuursrechtelijke maatregelen, die hierboven worden genoemd, staat bezwaar en beroep open. Indien de vergunninghouder bezwaar indient, schorst dit de werking van het genomen bestuursrechtelijke besluit niet. De vergunninghouder kan dit toch via de Rechtbank vragen, door een voorlopige voorziening in te dienen bij de Rechtbank. Dit betekent dat alle genomen besluiten van de burgemeester vernietigd kunnen worden. Bij met name schorsen en intrekken van de vergunning, de “three strikes out”, en toepassen van bestuursdwang kan dit leiden tot schadeclaims, indien uit de rechtsbeschermingsprocedures volgt dat de besluiten onrechtmatig zijn genomen en ten uitvoer zijn gebracht.
Er is een Brabants alcohol- en horecasanctiebeleid opgesteld. Dit beleid wordt als uitgangspunt gehanteerd. In de provinciale strategie worden de overtredingen onderverdeeld in drie categorieën.
Hierbij wordt direct de sanctie opgelegd. Bij categorie 0-overtredingen gaat het om urgente, ernstige zaken die direct dienen te worden beëindigd. Er is sprake van acuut gevaar voor natuur en milieu en/of de volksgezondheid is in gevaar en/of de veiligheid is in het geding. Er is snelheid vereist om tot beëindiging van de overtreding te komen. Er is dan geen ruimte om eerst een zienswijze te vragen, vanwege de spoedeisendheid. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij verstoring van de openbare orde in relatie tot het schenken van alcohol. In dat geval kan het nodig zijn direct op te treden.
Categorie 1-overtredingen zijn ernstige overtredingen maar er is geen sprake van een acute (gevaar)situatie. In dit geval wordt eerst een voornemen kenbaar gemaakt tot het opleggen van een sanctie, om vervolgens (in de 2e stap) de sanctie zelf op te leggen. Een overtreding kan ook als categorie 1 worden aangemerkt als er verzwarende omstandigheden met betrekking tot de overtreder aan de orde zijn. Er zijn twee varianten binnen deze categorie:
Het voornemen heeft tot doel de overtreder in de gelegenheid te stellen tot het indienen van een zienswijze. Hiervoor wordt meestal een termijn van 2 weken gesteld, maar hiervan kan worden afgeweken. Daarna wordt de sanctie definitief opgelegd. Deze variant is bijvoorbeeld van toepassing indien de wet zelf geen ruimte geeft om iets anders te doen. Zo is in de Drank- en Horecawet een aantal gronden benoemd, waarbij de burgemeester de vergunning moet intrekken. Ook bij overtredingen die niet te herstellen zijn worden op deze manier afgedaan.
Categorie 2-overtredingen zijn de overige overtredingen. Deze overtredingen zijn in ernst geringer van aard. Daarbij valt te denken aan het niet ter plaatse kunnen tonen van een verstrekte vergunning, of een terras dat buiten de vergunde afmetingen is uitgestald. In dat geval wordt eerst een ambtelijke waarschuwing gegeven, dan in de 2e stap het voornemen tot opleggen van de sanctie, en pas in stap 3, bij volharding in de overtreding, volgt de sanctie.
In de provinciale sanctietabel, een aparte lijst behorend bij dit beleid, wordt per overtreding van de DHW en de Apv betreffende horeca-exploitatie aangegeven welk stappenplan van achtereenvolgens te nemen acties wordt gevolgd en welke sancties worden ingezet als de stap tot het opleggen van een sanctie is bereikt. In de sanctietabel is, daar waar de last onder dwangsom de sanctie is, de (minimale) hoogte van het dwangsombedrag opgenomen. Er kan, afhankelijk van de omstandigheden/situatie, een hoger bedrag worden opgelegd. Het bedrag hoort in redelijke verhouding te staan tot de aard van de overtreding, en het herstel ervan. Voor de bestuurlijke boete geldt dat de hoogte wettelijk is vastgelegd in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet. Hiervan kan niet worden afgeweken.
Als de toezichthouder een overtreding constateert, wordt de sanctiestrategie toegepast. Hiervan kan, gemotiveerd, worden afgeweken. Afwijken kan in geval van bijzondere omstandigheden gewenst zijn. Het doel is immers het komt tot (verbetering van) naleving van de regels. In sommige gevallen kan afwijking van het stappenplan leiden tot een beter resultaat. Dit kan betekenen dat een extra tussenstap of een andere sanctie wordt gekozen, afhankelijk van de urgentie en de daarop te maken belangenafweging.
Bij recidive is aansluiting gezocht bij de eerder genoemde Brabantse Handhavingsstrategie. Wanneer een alcoholverstrekker of alcoholgebruiker een overtreding begaat en daarvoor een sanctiebeschikking krijgt, wordt dezelfde overtreding van de dezelfde overtreder binnen 2 jaar na de 1e sanctiebeschikking beschouwd als recidive.
Voor zover de periode van 2 jaar verstrijkt zonder overtreding door de alcoholverstrekker (exploitant) of alcoholgebruiker, vervalt deze termijn en wordt bij een nadien gepleegde overtreding in beginsel weer gestart met de eerste stap in de sanctiestrategie in de oorspronkelijke sanctiecategorie.
Als de aanbevolen sanctie niet effectief blijkt te zijn, ligt het voor de hand te kiezen voor een ander (effectief) sanctiemiddel.
Het effect van toezicht en handhaving kan toenemen door communicatie als extra instrument in te zetten. Planmatige communicatie gekoppeld aan toezicht en handhaving, om de naleving van wet- en regelgeving te bevorderen, wordt ook wel handhavingscommunicatie of nalevingscommunicatie genoemd. Het werkingsprincipe is gebaseerd op het vergroten van de subjectieve pakkans. Hoe hoog schat iemand die de regels overtreedt, de kans in dat hij bij een controle gepakt wordt? Deze subjectieve pakkans is medebepalend voor het uiteindelijke naleefgedrag.
Communicatie kan op verschillende momenten en manieren ingezet worden. Een voorbeeld is de 'zichtbare leeftijdsgrenzencontrole', waarbij de inspecteurs de controles in uniform uitvoeren. Dit heeft een preventieve werking. Ook kan gecommuniceerd worden over toezichtplannen, resultaten van nalevingsonderzoek en handhavingsacties en best practices binnen de gemeente. De komende periode zal worden gewerkt aan het vorm en inhoud geven van de communicatie.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregels Toezicht en handhaving Drank- en Horecawet Grave.
Aldus besproken in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders op 24 juni 2014.
Aldus vastgesteld door de burgemeester van Grave op 24 juni 2014
DE BURGEMEESTER VAN GRAVE;
A.M.H. Roolvink
http://www.handhaveninbrabant.nl/secure/download/11191923/_vers_11191924/cd/Sanctietabel+Brabants+Alcohol-+en+Horecasanctiebeleid+maart+2013+V03.pdf