Organisatie | Overijssel |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Algemene voorschriften toepassing secundaire grondstoffen buiten inrichtingen in grondwaterbeschermingsgebieden |
Citeertitel | Algemene voorschriften toepassing secundaire grondstoffen buiten inrichtingen in grondwaterbeschermingsgebieden |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-1998 | 01-04-2006 | nieuwe regeling | - |
De bepalingen 5.1 en 3.2.2, zevende lid van onderdeel B van bijlage 10 van de Provinciale milieuverordening Overijssel (P.M.V.) biedt gedeputeerde staten de mogelijkheid om algemene voorschriften vast te stellen voor bepaalde activiteiten die plaatsvinden buiten inrichtingen in grondwaterbeschermingsgebieden. In de P.M.V. is voor bepaalde activiteiten buiten inrichtingen een verbod opgenomen met een ontheffingsmogelijkheid. In bepaling 3.2.2, zevende lid is bepaald dat de gestelde verboden niet gelden voor zover wordt voldaan aan algemene voorschriften.
Door het stellen van deze algemene voorschriften kan het aantal te verlenen ontheffingen en de daaraan verbonden administratieve werkzaamheden worden beperkt en kan de burgers op voorhand meer zekerheid worden verschaft over de toelaatbaarheid van activiteiten.
Met dit besluit vervalt door het van toepassing worden van algemene voorschriften de individuele ontheffingsplicht voor het toepassen van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) als bedoeld in het Provinciaal interimbeleid Werken met secundaire grondstoffen/Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming.
Voor het toepassen van secundaire grondstoffen als bouwstof in grondwaterbeschermingsgebieden hebben wij een beleidsregel vastgesteld: de beleidsregel Toepassing secundaire grondstoffen in werken in grondwaterbeschermingsgebieden. In deze beleidsregel hebben wij het beleid terzake van deze activiteit uiteengezet. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het gebruik van puingranulaten bij wegfunderingen.
Voor de achtergronden van dit besluit wordt verwezen naar de genoemde beleidsregel.
Samengevat komt ons beleid erop neer, dat het toepassen van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) in werken binnen grondwaterbeschermingsgebieden op dezelfde wijze kan geschieden als de toepassing van deze stoffen daarbuiten overeenkomstig het Provinciaal interimbeleid Werken met secundaire grondstoffen/ Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming. Binnen grondwaterbeschermingsgebieden is voor deze stoffen als extra eis in alle gevallen een melding vereist.
Dit beleid wordt uitgevoerd door middel van regels in de P.M.V., waaronder een ontheffingplicht voor de toepassing van secundaire grondstoffen van categorie I buiten inrichtingen. Door de vaststelling van onderhavig besluit wordt de ontheffingplicht voor wat betreft de overige secundaire grondstoffen vervangen door algemene voorschriften en een meldingsplicht. Daarmee wordt aangesloten bij de procedure voor toepassingen binnen inrichtingen, waarvoor ook slechts een meldingsplicht geldt. De algemene voorschriften komen overeen met de eisen van het Provinciaal interimbeleid/Bouwstoffenbesluit. Bij een melding dienen de gegevens te worden overgelegd die worden geëist bij het doen van een melding conform het Interimbeleid/Bouwstoffenbesluit.
Op basis van de kennisgeving en eigen onderzoek beoordelen gedeputeerde staten of de goedkeuring kan worden verleend. Goedkeuring wordt verleend als wordt voldaan aan hetgeen voor de toepassing van secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) in het Provinciaal Interimbeleid/Bouwstoffenbesluit is vermeld en onder het stellen van de voorschriften van de bijlage.
Wanneer gedeputeerde staten van oordeel zijn dat niet kan worden voldaan aan de algemene voorschriften zal een goedkeuring worden geweigerd. De betrokkene kan dan alsnog een verzoek om ontheffing van de P.M.V. indienen.
Het verbod en de ontheffingplicht voor de toepassing van secundaire grondstoffen in grondwaterbeschermingsgebieden gelden slechts voor werken die niet binnen een inrichting worden uitgevoerd. In de PMV mogen namelijk in principe geen regels worden opgenomen die rechtstreeks betrekking hebben op inrichtingen. Van toepassingen buiten inrichtingen is bijvoorbeeld sprake bij de aanleg van een geluidswal, funderingswerkzaamheden bij weg- en woningbouw e.d.
In het onderhavige besluit, dat op de PMV is gebaseerd, wordt de ontheffingplicht voor toepassingen buiten inrichtingen vervangen door algemene voorschriften en een meldingsplicht. Dit besluit is dus ook alleen van toepassing op werken die niet als inrichting in de zin van de Wet milieubeheer worden aangemerkt.
Dit besluit is slechts van toepassing op overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) als bedoeld in het Provinciaal interimbeleid/Bouwstoffenbesluit (en voor zover sprake is van werken die plaatsvinden buiten inrichtingen). Voor de toepassing van andere overige secundaire grondstoffen (categorie II en bijzondere categorie) blijft in grondwaterbeschermingsgebieden een absoluut verbod gelden. Ook het gebruik van verontreinigde grond blijft in principe verboden. Voor het gebruik van licht verontreinigde grond (van categorie I) kunnen wij echter in uitzonderlijke gevallen van dit verbod ontheffing verlenen. Daarbij geldt dat de grond afkomstig moet zijn uit het gebied zelf en dat bij de toepassing rekening moet worden gehouden met de achtergrondwaarden van dat gebied.
Van het toepassen van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) als bedoeld in het Provinciaal interimbeleid Werken met secundaire grondstoffen/Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming geeft de betrokkene tenminste een maand voor de aanvang van de werkzaamheden kennis aan gedeputeerde staten. De kennisgeving dient te gebeuren op een formulier dat vanwege de provincie wordt verstrekt.
De verboden, opgenomen in bepaling 3.2.1, eerste lid onder k gelden niet voor het toepassen van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) als bedoeld in het Provinciaal interimbeleid/Bouwstoffenbesluit waarvoor een goedkeuring is afgegeven.
Met de toepassing van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) mag pas worden begonnen nadat de goedkeuring is verleend.
1. Informeren over algemene voorschriften
De betrokkene dient eenieder, die in zijn of haar opdracht handelingen en/of activiteiten verricht, zoals genoemd in deze algemene voorschriften, op de hoogte te brengen van de aanwezigheid van het grondwaterbeschermingsgebied en van de gestelde voorschriften.
2. Verontreiniging bodem en/of grondwater
Indien schadelijke stoffen door welke oorzaak dan ook en ondanks inachtneming van deze voorschriften op of in de bodem en/of het grondwater geraken of dreigen te geraken dient de betrokkene of de veroorzaker
- daarvan onverwijld melding te doen aan het hoofd van het bureau gebiedsbescherming, mest en ammoniak van de provincie Overijssel (via het milieuklachtennummer 038-4221132);
- onmiddellijk dusdanige maatregelen te treffen dat de dreiging wordt opgeheven, dan wel dat (verdere) verontreiniging wordt voorkomen. Door of namens gedeputeerde staten van de provincie Overijssel kunnen nadere voorschriften worden gesteld;
- de schadelijke stoffen, alsmede de eventueel opgetreden verontreiniging van de bodem en/of het grondwater te verwijderen. Door of namens gedeputeerde staten van de provincie Overijssel kunnen nadere voorschriften worden gesteld.
Voor de toepassing van bouwstoffen mogen alleen niet-verontreinigde grond, zand of steenmaterialen, dan wel overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) als bedoeld in het Provinciaal interimbeleid Werken met secundaire grondstoffen/Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming worden gebruikt.
Niet-verontreinigde steenmaterialen moeten terugneembaar worden toegepast en mogen niet met de bodem worden vermengd.
De toepassing van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) dient te geschieden overeenkomstig de voorwaarden van het Provinciaal interimbeleid Werken met secundaire grondstoffen/Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming.
Van de toepassing van secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) dient tenminste een maand voor de aanvang van de werkzaamheden een melding te worden gedaan aan gedeputeerde staten van Overijssel overeenkomstig het Provinciaal interimbeleid/Bouwstoffenbesluit.
Bij een melding dienen de gegevens te worden overgelegd die worden geëist bij het doen van een melding conform het Provinciaal interimbeleid/Bouwstoffenbesluit.
Met de toepassing mag niet worden begonnen voordat bericht is ontvangen dat de melding is geaccepteerd.