Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen (Gr)

Nieuwe regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van SMI

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen (Gr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNieuwe regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van SMI
CiteertitelNieuwe regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van SMI
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpNieuwe regeling tegemoetkoming
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet kinderopvang, art. 6, art. 1.23;

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201101-06-2015nieuwe regeling

17-11-2010

Gemeenteblad, 2010, 87

Gr 10.2432259

Tekst van de regeling

Intitulé

NIEUWE REGELING TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG OP GROND VAN SOCIAAL-MEDISCHE INDICATIE

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(Gr 10.2432259);

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010;

 

HEEFT BESLOTEN:

 

de Nieuwe regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van SMI vast te stellen.

Artikel 1 Doel van de regeling

Deze regeling heeft als doel te voorzien in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie (smi). Daarmee voorziet deze regeling in een lacune die is ontstaan als gevolg van het feit dat de artikelen van de Wet kinderopvang die op deze doelgroep betrekking hebben (artikel 1.6, eerste lid, onder k; artikel 1.6, eerste lid onder l en artikel 1.23 WKO) niet in werking zijn getreden getreden. Jaarlijks worden er structureel middelen (Rijksbegroting-OCW artikel nr. 24) in het gemeentefonds gestort.

Artikel 2 Begripsbepalingen
  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet : de Wet kinderopvang;

    • b.

      de verordening : de Verordening Wet kinderopvang (VWKO) gemeente Groningen;

    • c.

      het college : het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Groningen;

    • d.

      de HVD : de Hulpverleningsdienst van de gemeente Groningen.

  • 2.

    Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze regeling gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet of de verordening.

Artikel 3 Verordening

Voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken, zijn de hiernavolgende bepalingen uit de verordening ook van toepassing op deze regeling:

  • a.

    artikel 6 in paragraaf 3 van de verordening betreffende de aanvraag van de tegemoetkoming;

  • b.

    de artikelen 7, 9 en 12 in paragraaf 4 van de verordening betreffende de verlening van de tegemoetkoming

  • c.

    artikel 16 betreffende de inlichtingenplicht.

Artikel 4 Doelgroep

Deze regeling is van toepassing op een ouder, die woonachtig is in de gemeente Groningen, hetgeen blijkt uit een inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, en:

  • a.

    die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie bij besluit als bedoeld in artikel 7 is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of

  • b.

    die een kind heeft ten aanzien van wie bij besluit als bedoeld in artikel 7 is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

Artikel 5 Voorliggende voorziening
  • 1.

    Het college weigert de tegemoetkoming indien sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

    • a.

      de Wet kinderopvang;

    • b.

      de Algemene wet bijzondere ziektekosten;

    • c.

      jeugdzorg;

    • d.

      persoonsgebonden budget;

    • e.

      medisch kinderdagverblijf; het peuterspeelzaalwerk;

    • f.

      een bijdrage van de werkgever.

  • 2.

    In geval van toepassing van het eerste lid ziet het college af van de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie.

Artikel 6 Aanvraag

De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie wordt ingediend bij het college.

Artikel 7 Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie
  • 1.

    Het college stelt op aanvraag van de ouder vast of hij of zijn partner een persoon is:

    • a.

      met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en in welke mate om die reden, kinderopvang noodzakelijk is, of

    • b.

      die een kind heeft waarvoor en in welke mate kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

  • 2.

    Alvorens te besluiten, wint het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang als bedoeld in het eerste lid advies in bij de HVD.

  • 3.

    Van een advies van de HVD als bedoeld in het voorgaande lid kan worden afgezien, indien naar het oordeel van het college op basis van schriftelijke gegevens van een onafhankelijke deskundige als bedoeld in artikel 9, in voldoende mate is aangetoond dat sprake is van ernstige sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt.

  • 4.

    De indicatie heeft een geldigheidsduur van maximaal zes maanden.

  • 5.

    Het college kan periodiek herindicatie verrichten van personen als bedoeld in het eerste lid. De herindicatie vindt plaats overeenkomstig het tweede of derde lid.

  • 6.

    De vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie maakt deel uit van het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming.

Artikel 8 Advies HVD
  • 1.

    Het advies van een arts van de HVD bevat in ieder geval:

    • a.

      korte beschrijving van de beperkingen van de ouder of als de noodzaak voortkomt uit het kind een korte beschrijving van de dreigende of reeds ingezette verstoring van de ontwikkeling van het kind.

    • b.

      de redenen voor de noodzaak van kinderopvang;

    • c.

      de geldigheidsduur van de indicatie;

    • d.

      de urenomvang per dag van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 9 Schriftelijke verklaring onafhankelijke deskundige
  • 1.

    Onderstaande personen worden in ieder geval aangemerkt als onafhankelijke deskundigen die door middel van schriftelijke gegevens een indicatie kunnen geven omtrent de sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt:

    • a.

      een verpleegkundige van het consultatiebureau, GGD of thuiszorg;

    • b.

      een arts consultatiebureau, GGD of Thuiszorg;

    • c.

      een huisarts;

    • d.

      een (ortho)pedagoog;

    • e.

      een psycholoog;

    • f.

      een psychiater;

    • g.

      een interne begeleider basisscholen.

  • 2.

    De schriftelijke verklaring van de onafhankelijke deskundige bevat de onderdelen zoals genoemd in artikel 8.

Artikel 10 Aanspraak op een tegemoetkoming

Een ouder heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner te betalen kosten van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie indien:

  • a.

    het college op grond van het bepaalde in artikel 7 heeft vastgesteld in welke mate deze ouder in aanmerking behoort te komen voor een tegemoetkoming in deze kosten vanwege een gebleken noodzaak op grond van sociaal-medische indicatie, en

  • b.

    het betreft kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau, als bedoeld ind wet.

Artikel 11 Hoogte van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming is gebaseerd op de geldende marktconforme tarieven van kinderopvang. De hoogte van de tegemoetkoming wordt berekend door toepassing van de draagkrachtregels met betrekking tot het inkomen voor bijzondere bijstand zoals deze op 19 juli 2006 zijn vastgesteld door de gemeenteraad.

Artikel 12 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

De tegemoetkoming wordt verleend voor een periode van maximaal zes maanden.

Artikel 13 Omvang van de kinderopvang

Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang overeenkomstig de vaststelling van artikel 7.

Artikel 12 Slotbepalingen
  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

  • 2.

    Deze regeling geldt voor onbepaalde tijd.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Nieuwe regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie’.

  • 4.

    Met ingang van 1 januari 2011 vervalt: Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie, door de raad vastgesteld bij besluit van 25 mei 2005, besluitnummer 6h.

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 17 november 2010.

De griffier,

mr. L.A.M. Aarden.

De voorzitter,

dr. J.P. (Peter) Rehwinkel.

Toelichting

 

Toelichting