Organisatie | Veendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemeen Plaatselijke Verordening Veendam 2014 |
Citeertitel | Algemeen Plaatselijke Verordening Veendam 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2014 | 15-03-2017 | nieuwe regeling | 30-06-2014 | Onbekend |
De raad van de gemeente Veendam;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 juni 2014:
overwegende dat het aanbeveling verdient regels te stellen ter handhaving van de openbare orde; Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
B E S L U I T: vast te stellen de volgende
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden.
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het college, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
Afdeling 8A Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:
paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.
bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, die geen direct verband houden met de activiteiten van de betreffende rechtspersoon of de hoofddoelstelling, waarbij alcoholhoudende drank wordt geschonken. Daarbij is er een nadrukkelijk persoonlijk belang in het geding (bruiloften, recepties, verjaardagsfeesten, afstudeerborrels e.d. ).
Paracommerciële rechtspersonen en instellingen verstrekken alcoholhoudende drank uitsluitend vanaf één uur voor aanvang tot uiterlijk één uur na beëindiging van de activiteiten die passen binnen de statutaire doelstelling of anderszins afgeleide doelstelling van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het paracommerciële rechtspersonen verboden om in de inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken na 24.00 uur op de zondag tot en met de donderdag en na 01.00 uur voor wat betreft de zaterdag (de vrijdagavond en - nacht) en de zondag (de zaterdagavond en -nacht).
Artikel 2:34c Bijeenkomsten van paracommerciële rechtspersonen
Paracommerciële rechtspersonen en instellingen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens, in de inrichting plaatsvindende, bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Paracommerciële rechtspersonen geven aan anderen geen gelegenheid om in de inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens in de inrichting plaatsvindende bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van (brom)fietsen e.d.
Het is verboden zich met een fiets, bromfiets, skateboard of rollerskates te bevinden in overdekte winkelcentra en op een terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst, plechtigheid, e.d. wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
De rechthebbende op herkauwende en eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2.71 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk:
Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet in de volgende gevallen:
carbidschieten dat plaatsvindt op 31 december tussen 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar, waarbij gebruik gemaakt wordt van bussen met een maximale inhoud van 1 liter, mits daarbij geen handelingen worden verricht of nagelaten waarvan degene die het carbidschieten verricht weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat daardoor gevaren kunnen optreden voor mens en milieu;
carbidschieten dat plaatsvindt op 31 december tussen 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar op een erf behorende bij een woning buiten de bebouwde kom, waarbij gebruik gemaakt wordt van bussen met een maximale inhoud van 60 liter, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74.1 Verblijfsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene die zich gedraagt in strijd met artikel 2:74 een verbod opleggen om zich gedurende het in dat verbod aangewezen tijdvak van ten hoogste 24 uur te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene aan wie eerder een verbod als bedoeld in het eerste lid van ten hoogste 24 uur is opgelegd en ten aanzien van wie binnen één jaar na het opleggen van dit verbod wordt geconstateerd, dat hij zich gedraagt in strijd met het 5e lid of de in het eerste lid genoemd artikel, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste veertien dagen te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene aan wie eerder een verbod als bedoeld in dit artikel van ten hoogste veertien dagen is opgelegd en ten aanzien van wie binnen één jaar na het opleggen van dit verbod wordt geconstateerd, dat hij zich gedraagt in strijd met het 5e lid of het in het eerste lid genoemd artikel, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste vier weken te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1.1, 2:1.2, 2:10, 2:26, 2:49, 2:50 en 2:73.1 van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten.
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en de zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal vier incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17 , 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4.6.2 (Geluid)hinder in de open lucht
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen, waar het verbod, vervat in het eerste id, niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidsapparaten, (recreatie)toestellen of (bouw)machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid)hinder.
Artikel 4.6.4 (Geluid)hinder door bromfietsen e.d.
Het is verboden zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen, dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder ontstaat.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Naturlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.
Artikel 4.15.1 Vergunningsplicht handelsreclame
Het verbod geldt niet voor onverlichte:
opschriften die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben.
a. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Provinciale landschapsverordening;
b. De weigeringsgrond van het vijfde lid onder a geldt niet voor bouwwerken;
c. De weigeringsgrond van het vijfde lid onder c geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college aangewezen op de weg gelegen plaatsen, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, een (brom)fiets onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimtes of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene plaatselijke verordening gemeente Veendam 2010 wordt ingetrokken.
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Veendam van 30 juni 2014.
De griffier,
R.Brekveld
De voorzitter,
S. Swierstra
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen.
Artikel 1:3 Te late indiening aanvraag.
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing.
Artikel 1:8 Weigeringsgronden.
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden.
Artikel 2:1. Samenscholing en ongeregeldheden.
Artikel 2:1.1 Verblijfsontzeggingen.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen.
Artikel 2:4 Afwijking termijn.
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens.
Afdeling 3 Verspreiden van gedrukte stukken.
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte .
Afdeling 4 Vertoningen e.d. op de weg.
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d.
Artikel 2:9 Straatartiest e.d.
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg.
Artikel 2:10 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg.
Artikel 2:10.1 Opheffing vergunningsplicht.
Artikel 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg.
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg.
Afdeling 6 Veiligheid op de weg.
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid.
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d.
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen.
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp.
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen.
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting.
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn.
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs.
Afdeling 7 Toezicht op evenementen.
Artikel 2:24 Begripsomschrijving.
Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven.
Artikel 2:27 Begripsomschrijvingen.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf.
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden en tijdelijke sluiting.
Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf.
Artikel 2:32 Handel in horecabedrijven.
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan.
Afdeling 8A Bijzondere bepalingen voer horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet.
Artikel 2:34a Begripsbepaling .
Artikel 2:34b Schenktijden paracommerciële rechtspersonen.
Artikel 2:34c Bijeenkomsten van paracommerciële rechtspersonen.
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf.
Artikel 2:35 Begripsomschrijvingen.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister.
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden.
Artikel 2:39 Speelgelegenheden.
Artikel 2:40 Kansspelautomaten.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid.
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal.
Artikel 2:42 Plakken, kladden en bespuiten.
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen.
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d.
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen.
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Artikel 2:52 Overlast van (brom)fietsen e.d.
Artikel 2:53 Bespieden van personen.
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur.
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren.
Artikel 2:56 Alarminstallaties.
Artikel 2:57 Loslopende honden.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden.
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren.
Artikel 2:60.1 Hinderlijke dieren.
Artikel 2:63.1 Voederverbod (stads)duiven.
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen.
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister.
Artikel 2:68 Voorschriften, als bedoeld in artikel 437, ter eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen.
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven.
Artikel 2:71 Begripsbepalingen.
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk. tijdens de verkoopdagen.
Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling.
Artikel 2:73.1 Carbidschieten.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat.
Artikel 2:74.1 Verblijfsontzeggingen.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen.
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, Sekswinkels, Straatprostitutie e.d.
Artikel 3:1 Begripsbepalingen.
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan.
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d.
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder.
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder.
Artikel 3:9 Straatprostitutie.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen e.d.
Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden.
Artikel 3:12 Beslissingstermijn.
Artikel 3:13 Weigeringsgronden.
Afdeling 4. Beëindigingexploitatie; wijziging beheer.
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie.
Artikel 3:15 Wijziging beheer.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en de zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting.
Artikel 4:1 Begripsbepalingen.
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten.
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek.
Artikel 4:6 Overige geluidhinder.
Artikel 4:6.2 (Geluid)hinder in de open lucht.
Artikel 4:6.4 (Geluid)hinder door bromfietsen e.d.
Artikel 4:6.5 (Geluid)hinder door vrachtauto’s.
Artikel 4:6.6 (Geluid)hinder door horecabedrijven.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreining.
Artikel 4:7 Straatvegen. Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet. openbare riolen en putten buiten gebouwen.
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden.
Artikel 4:10 Begripsomschrijvingen.
Artikel 4:12 Vergunning van rechtswege.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast.
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, enz.
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen.
Artikel 4:15 verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame.
Artikel 4:16 Vergunningsplicht handelsreclame.
Afdeling 5 kamperen buiten kampeerterreinen.
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buitenkampeerterreinen.
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:1 Begripsbepalingen.
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen.
Artikel 5:4 Defecte voertuigen.
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen.
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen.
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen.
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen.
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting.
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende.
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen.
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water.
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken.
Artikel 5:29 Reddingsmiddelen.
Artikel 5:30 Veiligheid op het water.
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden.
Artikel 5:31a Begripsbepalingen.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden.
Afdeling 8 Verbod vuur te stoken.
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken.
Afdeling 9 Verstrooiing van as.
Artikel 5:36 Verboden plaatsen
Artikel 5:37 Hinder of overlast.
Hoofdstuk 6 Straf-, Overgangs- en Slotbepalingen
Artikel 6:3 Binnentreden woningen.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening