Organisatie | Soest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest |
Citeertitel | Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | begraafplaats |
Geen
artikel 35 Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2014 | Onbekend | 10-07-2014 Soester Courant 23-7-2014 | RV 14-31 |
Hoofdstuk I - Inleidende bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
particulier graf: een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend aan een natuurlijk óf rechtspersoon, tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken, en het doen bijzetten van een asbus (met of zonder urn). Een particulier graf wordt uitgegeven voor een periode van 20 jaar, waarna telkenmale een verlenging mogelijk is van 10 jaar;
algemeen graf: algemene graven worden niet uitgegeven, het bestuursorgaan geeft alleen gelegenheid tot het doen begraven van een lijk voor een periode van 10 jaar. Er is geen verlenging van grafrecht mogelijk. Het bestuursorgaan bepaalt wie in het graf wordt begraven. Het graf blijft op naam staan van de gemeente;
urnengraf: een graf, met of zonder urnenkelder, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend aan een natuurlijk óf rechtspersoon, tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen, bevattende de as van overledenen. Een urnengraf wordt uitgegeven voor een periode van 10 jaar, waarna telkenmale een verlenging mogelijk is van 10 jaar;
urnennis: een nis, ten aanzien waarvan het gebruikrecht is verleend aan een natuurlijk óf rechtspersoon, tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, bevattende de as van een overledene. Een urnennis wordt uitgegeven voor een periode van 10 jaar, waarna telkenmale een verlenging mogelijk is van 10 jaar;
rechthebbende: de natuurlijke persoon óf rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier (kind)graf of urnengraf. De natuurlijke persoon óf rechtspersoon, die het gebruikrecht heeft verkregen tot het doen bijzetten van asbussen in een urnennis;
wettelijke grafrusttermijn: volgens de Wet op de Lijkbezorging geldt een grafrusttermijn van 10 jaar vanaf de begraafdatum van de laatste persoon begraven in het graf. Met andere woorden; binnen 10 jaar nadat de laatste persoon begraven is in een graf, mag die graflaag niet geopend c.q. geruimd worden.
Hoofdstuk II - Indeling en administratie van de begraafplaatsen
De administratie bevat een register van alle overledenen die begraven zijn op de begraafplaatsen of wiens asbus is bijgezet op de begraafplaatsen of wiens as is verstrooid op de begraafplaatsen, met hun namen, geboortedatum en datum van overlijden. In dit register wordt tevens vermeld de dag van begraving/bijzetting/asverstrooiing, het gedeelte van de begraafplaats waarin dit is geschied en het nummer van het graf c.q. de urnennis. Dit register is openbaar.
Hoofdstuk III - Openstelling, orde en rust op de begraafplaats
De begintijd van het begraven van lijken, het bijzetten van asbussen en het verstrooien van as is op werkdagen van maandag t/m vrijdag van 08:00 uur tot 15:00 uur. Uitgezonderd officiële feestdagen. Op zaterdag kan er uitsluitend begraven worden, van 08:00 uur tot 11.30 uur. Er is een standaard tijdsduur ter beschikking voor een begrafenis, bijzetting van een asbus of asverstrooiing. Bij overschrijding van deze tijdsduur, wordt er een extra tarief in rekening gebracht.
Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de opzichter, werkzaamheden voor derden aan de grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. De steenhouwers dienen het tijdelijk af te halen monument, in verband met een toekomstige bijzetting, mee te nemen. Zowel bij het (tijdelijk) afhalen van een monument, alsook bij het plaatsen van een monument dient de steenhouwer zich vooraf aan te melden bij de opzichter. Zodra het monument is geplaatst dient de steenhouwer zich af te melden bij de opzichter.
Het maken van foto’s op de begraafplaats voor commerciële doeleinden is niet toegestaan. Het fotograferen van een monument kan uitsluitend plaatsvinden, indien de rechthebbende van het graf daarvoor toestemming heeft gegeven, tenzij de foto gemaakt wordt door de gemeente Soest ten behoeve van haar begraafplaatsadministratie.
Hoofdstuk IV - Indeling begraafplaats en onderscheid graven
Particuliere graven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaar. Deze termijn begint te lopen op de datum waarop het graf wordt uitgegeven. Deze termijn kan telkens met een termijn van 10 jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende. In een particulier graf worden maximaal twee lijken begraven en maximaal één asbus bijgezet.
In een urnennis kunnen maximaal twee asbussen geplaatst worden. Een nis dient afgedekt te worden met een zogenaamde “afdekplaat”, die moet voldoen aan de vereisten zoals genoemd in de “Beleidsregels voor de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Soest”. Een urnennis wordt uitgegeven voor een periode van 10 jaar en kan daarna telkenmale voor een periode van 10 jaar worden verlengd.
Een uitsluitend recht op een particulier graf of urnengraf of een gebruiksrecht op een urnennis geeft de rechthebbende de zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven, respectievelijk wie in die nis wordt bijgezet, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening en de bijbehorende beleidsregels.
Hoofdstuk V - Vereisten voor begraving of bijzetting
Indien de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf, urnengraf of urnennis zal plaatsvinden, dient een ondertekende verklaring van de rechthebbende te worden overlegd óf, indien deze is overleden, door een natuurlijk of rechtspersoon die daarmee verklaard rechthebbende te worden.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de opzichter. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de opzichter geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe tijdig mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt.
Hoofdstuk VI - Overgang en verlenging grafrecht of recht op urnennis
Het voor bepaalde tijd verleende recht op een particulier graf, urnengraf of urnennis kan telkens met een termijn van 10 jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn, wordt ingediend.
Indien de rechthebbende van een urnennis óf een urnengraf de uitgiftetermijn niet wenst te verlengen, dan dient de rechthebbende de urn(nen) (op afspraak) af te halen op de begraafplaats. Indien de rechthebbende hier geen uitvoering aan geeft c.q. niets van zich laat horen, dan mag aangenomen worden dat hij/zij afstand doet van de urn(nen). De beheerder is vervolgens gerechtigd de as te (laten) verstrooien op het strooiveld en de hiervoor vastgestelde leges aan de voormalige rechthebbende in rekening te brengen.
Hoofdstuk VII - Einde grafrecht of recht op urnennis
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding, kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van het bestuursorgaan, van het recht op een particulier graf, urnengraf of urnennis. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doet het bestuursorgaan schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Indien de rechthebbende van een urnennis óf een urnengraf afstand doet, dan dient de rechthebbende de urn(nen) (op afspraak) af te halen op de begraafplaats. Indien de rechthebbende hier geen uitvoering aan geeft c.q. niets van zich laat horen, dan mag aangenomen worden dat hij/zij afstand doet van de urn(nen). De beheerder is vervolgens gerechtigd de as te (laten) verstrooien op het strooiveld en de hiervoor vastgestelde leges aan de voormalige rechthebbende in rekening te brengen.
Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken, beplanting of andere voorwerpen kunnen gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of belanghebbende van het graf worden verwijderd, nadat de opzichter daarover is ingelicht. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze zaken meer maken.
Hoofdstuk VIII - Gedenktekens, grafbeplanting en onderhoud
Een gedenkplaatje bevestigd op de gedenkzuil op het strooiveld op de gemeentelijke begraafplaats (aan de Veldweg te Soest) wordt na de in de beleidsregels vastgestelde periode na de bevestigingsdatum, van gemeentewege verwijderd. Een (standaard) gedenkplaatje is uitsluitend verkrijgbaar op het gemeentehuis, tegen het in de tariefsverordening vermelde tarief.
Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens op algemene graven, particulieren graven en urnengraven geschiedt namens de rechthebbende of de belanghebbende. De werkzaamheden dienen uitgevoerd te worden door een daartoe erkend bedrijf (steenhouwer). Het (doen) plaatsen of aanbrengen van beplanting op algemene graven, particuliere graven en urnengraven geschiedt door of namens de rechthebbende of de belanghebbende.
Indien de rechthebbende of belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te (laten) herstellen, kan het bestuursorgaan de hiervoor in aanmerkingen komende voorwerpen, of zo nodig de gehele grafbedekking, doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende of belanghebbende en vervalt daarna aan het bestuursorgaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht kan worden.
De verwijdering vindt niet eerder plaats, dan nadat de rechthebbende of belanghebbende per brief is ingelicht (op het adres zoals bekend bij het bestuursorgaan), over de verwaarloosde toestand van de grafbedekking en er binnen de gestelde termijn geen actie is ondernomen door de rechthebbende. De oproeping geschiedt door een mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats indien het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is bij het bestuursorgaan. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende.
Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het bestuursorgaan direct maatregelen treffen. De daarmee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende.
Verwelkte bloemen, vergane kransen en andere ontsierende voorwerpen, kunnen zonder voorafgaande mededeling aan de rechthebbende of belanghebbende van gemeentewege worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende c.q. belanghebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij het bestuursorgaan.
Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of een bijzetting van een asbus in een particulier graf, een urnengraf, algemeen graf of urnennis, geschiedt voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende. De werkzaamheden dienen uitgevoerd te worden door een daartoe erkend bedrijf.
Een rechthebbende of belanghebbende is verplicht te gedogen, dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting of voorwerpen vanwege het bestuursorgaan – op kosten van het bestuursorgaan – tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.
Hoofdstuk IX - Ruimen van graven
Het bestuursorgaan kan de rechthebbende op een particulier graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde ruimte te doen plaatsen, dan wel opnieuw te doen begraven in een ander graf, dan wel te laten cremeren.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf, kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de graftermijn het bestuursorgaan schriftelijk verzoeken, de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving in een graf elders. Het voornemen van het bestuursorgaan om een algemeen graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, door middel van een aankondiging op het publicatiebord, ter kennis van de rechthebbende of belanghebbende gebracht. Tevens zal iedere belanghebbende, op zijn/haar thuisadres, zoals bekend bij de administratie, persoonlijk aangeschreven worden.
Ingezetenen en personen die in de gemeente een belang hebben, kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaatsen bij het bestuursorgaan een schriftelijke klacht indienen. Het klaagschrift moet minimaal de naam van de klager bevatten, een omschrijving van de feitelijke handeling en een indicatie van datum of periode waarop deze betrekking heeft.
Hoofdstuk XII - Slotbepalingen
In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het bestuursorgaan.
De verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen prevaleert boven de verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten, in geval van strijdigheid van bepalingen.