Organisatie | Boxtel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de vaststelling, afbakening en de nummering van verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen |
Citeertitel | Verordening basisregistraties adressen en gebouwen Boxtel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | geen |
Deze regeling vervangt de artikelen 5.6.1 en 5.6.2 van de "Algemene plaatselijke verordening Boxtel 2008"
Onbekend
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-07-2009 | 09-10-2019 | Nieuwe regeling | 21-07-2009 Brabants Centrum, 23-07-2009 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Openbaar gebied: alle voor het openbaar rijverkeer of ander verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen, bruggen, viaducten, knooppunten of daarmee vergelijkbare plaatsen of constructies en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouwwerken die daar deel van uitmaken.
Verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.
Hoofdstuk 2 Bepalingen adressenregistratie
Artikel 5 Gedoogplicht naamdragers
Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van openbare ruimten en/of verwijsborden aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Artikel 8 Uitvoeringsvoorschriften
Het college is bevoegd uitvoeringsvoorschriften vast te stellen betreffende het bepaalde in dezeverordening.
Artikel 11 Vervallen oude regels
Met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen de artikelen 5.6.1 en 5.6.2 van de Algemene plaatselijke verordening Boxtel 2008.
Artikel 12 Overgangsbepalingen
Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat naam- en nummerborden die op het moment van in werking treden van deze verordening reeds bestaan, binnen een door hem te bepalen termijn moeten worden vervangen door naam- en nummerborden die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.
Toelichting Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de vaststelling, afbakening en de nummering van verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen
Artikel 6, eerste lid van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen legt de bevoegdheid tot het indelen van het grondgebied van de gemeente in woonplaatsen, het vaststellen van de openbare ruimten (straten, pleinen, rotondes) en het toekennen van nummeraanduidingen bij de gemeenteraad. Uit praktisch oogpunt is het gewenst de bevoegdheid tot het vaststellen van de openbare ruimten en het toekennen van nummeraanduidingen bij het college te leggen. Deze verordening voorziet daarin.
Door mandaat kan deze bevoegdheid verder neergelegd worden bij ambtenaren. Aangezien met name het toekennen van nummeraanduidingen frequent zal voorkomen, ligt het voor de hand om de bevoegdheid tot het toekennen hiervan te mandateren.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Alhoewel vooralsnog geen ligplaatsen worden of zijn aangewezen in de gemeente Boxtel, is vanwege de consistentie met de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (hierna: de wet) een en ander wel opgenomen in de verordening.
De in de wet opgenomen definitie is ruimer dan de definitie die de Woningwet kent. In de Woningwet heeft een standplaats betrekking op "een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of gemeenten kunnen worden aangesloten". Voorbeeld hiervan zijn de standplaatsen aan de Bunderhoef 1 t/m 16. Een standplaats als bedoeld in de wet en deze verordening kan ook betrekking hebben op voor bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimten, zoals de stacaravans op Camping Dennenoord.
Artikel 2. Naamgeving van woonplaatsen en van delen van de openbare ruimte
De bevoegdheid om het grondgebied van de gemeente in te delen in een of meer woonplaats wordt door deze verordening niet gedelegeerd aan het college. Naar verwachting zal dit zelden of nooit voorkomen en heeft het vermeerderen (of verminderen) van het aantal woonplaatsen zeer veel (ook financiële) consequenties dat het gewenst is deze bevoegdheid bij de gemeenteraad te laten.
In het tweede lid is het benoemen van delen van de openbare ruimte geregeld. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, plantsoenen en wegen. Zo kunnen bijvoorbeeld ook waterlopen, bruggen, viaducten, meren en plassen van een naam worden voorzien. Het benoemen van de openbare ruimte wordt een bevoegdheid van het college. Dit benoemt delen van de openbare ruimte indien dat naar zijn oordeel nodig is. De in het tweede lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot het benoemen van een openbare ruimte bij het college indienen.
Het derde lid bepaalt dat onder vaststellen, toekennen en verdelen, zoals vervat in het eerste en tweede lid, tevens het wijzigen en intrekken wordt bedoeld. Naar de huidige opvattingen impliceert vaststellen, toekennen en verdelen dat men ook kan wijzigen en intrekken.
Artikel 3. Toekennen van adressen aan adresseerbare objecten
Het eerste lid bepaalt dat het toekennen van adressen aan verblijfsobjecten (gebouwen), ligplaatsen en standplaatsen plaats vindt door het college. Wanneer sprake is van een verblijfsobject, ligplaats of standplaats wordt in eerste instantie bepaald door de in de wet (en verordening) opgenomen definities. In aanvulling daarop zijn door het ministerie van VROM stroomschema's en een objectenhandboek met veel voorkomende situaties beschikbaar gesteld om te bepalen wanneer sprake is van een verblijfsobject en pand.
Het tweede lid biedt de mogelijkheid om naast een hoofdadres een of meer nevenadres toe te kennen. Soms is dit noodzakelijk in verband met een goede bereikbaarheid en kenbaarheid voor hulpdiensten. Ook is soms een leverancierstoegang aan een andere straat gelegen dan de hoofdtoegang. Zo is de Hema te Boxtel met zijn hoofdtoegang gesitueerd aan de Rechterstraat, maar is de toegang voor leveranciers bereikbaar via de Burgakker.
Artikel 4. Namen en nummeraanduidingen aanbrengen
Dit artikel regelt dat naamborden overeenkomstig de wens van het college zullen worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente. De nummeraanduiding van een verblijfsobject dient op een doeltreffende wijze te zijn aangebracht door de rechthebbende. Het derde lid verbiedt eenieder op eigen initiatief namen en adressen toe te kennen door deze namen en adressen aan te brengen.
Artikel 5. Gedoogplicht naamborden
In verband met een goede vindbaarheid dienen naamborden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar te worden aangebracht. Dit is mogelijk door de naamborden te bevestigen aan gebouwgevels, terreinafscheidingen van derden of paaltjes die op andermans terrein ten behoeve van de naamgeving mogen worden geplaatst. Het artikel houdt echter ook rekening met de omstandigheid dat de borden niet door de gemeente zelf, maar door derden worden aangebracht. Om te voorkomen dat de leesbaarheid van de aangebrachte naamborden door hoog opschietend groen, zonneschermen of reclameborden wordt belemmerd, is in het tweede lid bepaald dat de eigenaar ervoor dient te zorgen dat de bedoelde naamborden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.
Artikel 6. Nummerborden aanbrengen
In het eerste lid is bepaalde dat de door het college toegekende nummeraanduiding binnen een bepaalde termijn moet zijn aangebracht. Voor gevallen waarin het adresseerbare object nog niet is voltooid is in het derde lid een andere termijn gesteld. Het vierde lid geeft het college de mogelijkheid de in het eerste en derde lid genoemde termijnen ter verlengen.
Artikel 7. Vaststelling en afbakening adresseerbare objecten
Artikel 6, tweede en derde lid van de wet legt ook de bevoegdheid tot het vaststellen van standplaatsen en ligplaatsen en het vaststellen van de (geometrische) afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen bij de gemeenteraad. Ook hiervoor geldt dat het uit praktisch oogpunt gewenst is deze bevoegdheid te delegeren aan het college.
De wet en ook deze verordening voorziet niet in bepalingen ten aanzien van het vaststellen van panden en verblijfsobjecten daar deze voortvloeien uit de in artikel 1 opgenomen definities. Panden en verblijfsobjecten "ontstaan" door het verlenen van een bouwvergunningen en "verdwijnen" door het verlenen van sloopvergunningen. De afbakening wordt bepaald door de bij de bouwvergunning behorende bouwtekeningen, met inachtneming van de definities.
Artikel 8. Uitvoeringsvoorschriften
Dit artikel geeft het college de mogelijkheid uitvoeringsvoorschriften vast te stellen. In dit verband kan gedacht worden aan algemene eisen aan het te gebruiken materiaal alsmede aan andere technische of administratieve zaken, zoals de methode van nummeren en de maatvoering van de naamborden of nummerbordjes.
Het opleggen van verplichtingen, zoals bijvoorbeeld de in artikel 5 opgenomen gedoogplicht, heeft alleen zin wanneer deze verplichtingen – in het uiterste geval – ook kunnen worden afgedwongen zodra de regels worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden. Veelal zullen overtredingen van deze verordening in eerste instantie via het bestuursrechtelijke traject – op grond van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht – kunnen worden gehandhaafd. In verband hiermee is in het tweede lid de mogelijkheid opgenomen dat het college toezichthouders aanwijst.
De inwerkingtreding is zo spoedig mogelijk na bekendmaking door publicatie in het Brabants Centrum.
Artikel 11. Vervallen oude regels
De momenteel in de Apv opgenomen gedoogplicht kan vervallen omdat artikel 5 van deze verordening daarin voorziet.
Artikel 12. Overgangsbepalingen
Het is niet zinvol bij de invoering van de verordening te eisen dat alle bestaande namen en adressen in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften, zoals geregeld krachtens artikel 8. Adressen die onder het oude regime tot stand zijn gekomen blijven gehandhaafd. Het college heeft – indien daar aanleiding toe is – wel de mogelijkheid om aanpassing van de naam- en nummerborden te eisen.