Organisatie | Veenendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid en regels voor kamerverhuur, woningsplitsing, samenvoeging en onttrekking van woonruimten |
Citeertitel | Beleid en regels voor kamerverhuur, woningsplitsing, samenvoeging en onttrekking van woonruimten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | nieuwe regeling | 25-04-2013 Veenendaalse krant | Onbekend. |
Het merendeel van de aanvragen voor woningsplitsing behelst het splitsen van een bestaand appartementengebouw in appartementsrechten. Bij een gering aantal van de aanvragen gaat het om het splitsen van één woning in meerdere woningen. De afgelopen periode is het nog niet voorgekomen dat het een aanvragen betrof voor het splitsen van woonruimte en winkelruimte/bedrijfsgebouwen. Alle vergunningsaanvragen zijn in het verleden verleend.
Om het aantal kamerverhuurpanden in beeld te krijgen is enkel de inventarisatie uit 2004 van de brandweer beschikbaar, waar een vijftigtal panden op staan. Van dit vijftigtal hebben 10 panden een Gebruiksvergunning, de restterende panden hebben indien er meer dan vier personen wonen een Gebruiksmelding verricht. Tot op heden heeft het nog niet plaatsgevonden dat een omzettingsvergunning (naar kamerverhuur) is aangevraagd door een kamerverhuurexploitant. Derhalve blijft een groot gedeelte van het vijftigtal panden over waar geen inspectie op de brandveiligheid heeft plaatsgevonden. Mede door het ontbreken van een sluitend vergunningstelsel voor kamerverhuurpanden is er geen zicht op het totale aanbod.
Het gemeentelijk woonbeleid zet in op keuzemogelijkheden voor iedereen en gedifferentieerde woonmilieus met een aantrekkelijke verscheidenheid aan woningtypen. Veenendaal zal moeten stimuleren dat geïnvesteerd wordt in woonmilieus en woningtypen die aantrekkelijk zijn voor jonge huishoudens. Door de hoge huizenprijzen en de beperkte bouwproductie zijn starters de afgelopen jaren onvoldoende in staat gebleken zich een positie op de woningmarkt te verwerven. Hun inkomen is vaak onvoldoende voor een (reguliere) koopwoning en in de huursector zijn de wachtlijsten lang. Om de positie voor jonge huishoudens te versterken, zal Veenendaal onderscheidende kwaliteit moeten bieden. Gewaardeerde kwaliteiten van Veenendaal zijn:
Deze kwaliteiten zijn in bestaande wijken voorhanden. Het vraagt zeker aandacht deze kwaliteiten in stand te houden.
Kamerverhuur is een flexibele oplossing waarmee ingespeeld wordt op de groeiende vraag naar onzelfstandige woonruimte. Bij een afnemende vraag kunnen dergelijke panden weer als reguliere woning op de markt gebracht worden. Er zijn voor de omzetting immers geen grote bouwkundige ingrepen nodig. Dit in tegenstelling tot splitsing (zie verderop).
Een andere kans die kamerverhuur biedt is de mogelijkheid om leegstaande bovenverdieping van winkels bewoond te krijgen. Op dit moment worden de bovenverdiepingen van winkels in het centrum, zoals de winkels in de Hoofdstraat, o.a. gebruikt voor opslag. Met bewoning van de bovenverdiepingen wordt de kwaliteit, leefbaarheid, uitstraling en aantrekkingskracht van het centrum verbeterd doordat de panden worden opgeknapt. Tevens zal de sociale controle (ook buiten de winkeltijden) toenemen door de bewoning van de verdiepingen.
Verder wordt in de Centrumvisie 2030 “Veenendaal, het nieuwe centrum” eveneens gesteld dat het wonen boven winkels een ideale plek is voor studenten of starters. Een van de voornaamste groepen die gebruik maken van kamerverhuurlocaties.
Bij inwoning/hospita is de woonvorm doorgaans vergelijkbaar met het normale gebruik van een eengezinswoning. Omdat de woning in hoofdzaak wordt bewoond door de eigenaar/huurder leidt deze vorm van kamerbewoning doorgaans niet tot overlast in de omgeving. De hoofdbewoner is aanspreekpunt en heeft, net als in een gewone gezinssituatie, ook voor zichzelf belang bij een leefbare situatie.
Particuliere kamerverhuur is in beginsel een goede zaak voor huurder en verhuurder. Maar kamerverhuurpanden brengen ook risico's met zich mee:
Het gemeentelijk woonbeleid zet in op keuzemogelijkheden voor iedereen en gedifferentieerde woonmilieus met een aantrekkelijke verscheidenheid aan woningtypen. Het realiseren van goedkope en betaalbare woningen om de behoefte van jonge huishoudens te kunnen faciliteren maakt hier onderdeel van uit. Veenendaal zal moeten stimuleren dat geïnvesteerd wordt in woonmilieus en woningtypen die aantrekkelijk zijn voor jonge huishoudens, zoals bijvoorbeeld zelfstandige studio’s.
Door het splitsen van woningen ontstaan kleinere zelfstandige eenheden die tegen een lagere prijs op de woningmarkt beschikbaar komen.
Een splitsing van een pand in meerdere zelfstandige eenheden is meestal onomkeerbaar. Bij de splitsing wordt een bouwkundige investering gedaan. De kosten van deze investering plus de prijs van de oorspronkelijke woning is in de huidige markt meestal lager dan de opbrengst van de gesplitste woningen samen. Bij splitsing wordt dan ook winst gemaakt. Omdat samenvoeging leidt tot ‘verlies’, wordt een splitsing zelden terug gedraaid. Daardoor zal per casus afgewogen moeten worden of het splitsen van de woning planologisch gewenst is. Deze afweging zal moeten plaats vinden in het Planatelier. In het Planatelier komen verschillende ambtelijke disciplines samen waardoor een goede afweging van de verschillende belangen mogelijk wordt, daarbij dient rekening gehouden te worden met de volgende omstandigheden:
Het gemeentelijk woonbeleid zet in op keuzemogelijkheden voor iedereen en gedifferentieerde (woon)milieus waarbij een zekere mening van functies kan plaats vinden, om zodoende de levendigheid van een woongebeid te vergroten.
De (gedeeltelijke) omzetting naar bijvoorbeeld een bedrijfsbestemming levert een bijdrage aan de functiemenging in Veenendaal. Dergelijke menging van woon- en werkruimte wordt momenteel door de gemeente bewust gecreëerd door (binnen grenzen) ruimte te geven aan beroepen en bedrijven aan huis.
In het licht van het woonbeleid heeft de gemeente ruim voldoende plancapaciteit voor de compensatie van de woonruimten die ‘verloren’ gaan als gevolg van eventuele omzettingen. Het aantal onttrekkingen is zo gering dat het geen meetbaar effect zal hebben op de omvang van de woningvoorraad.
Het onttrekken van woonruimte is vanuit de optiek van het woonbeleid geen probleem. Wel zal de nieuwe functie moeten passen binnen de woonomgeving en in het bestemmingsplan en dus stedenbouwtechnisch gewenst zijn.
1.4. Samenvoegen van woonruimte
Het gemeentelijk woonbeleid zet in op keuzemogelijkheden voor iedereen en gedifferentieerde woonmilieus met een aantrekkelijke verscheidenheid aan woningtypen.
Door de samenvoeging van woonruimten wordt het woonoppervlak, dat een belangrijke maatstaf is voor de woonkwaliteit, vergroot. Samenvoeging leidt in de regel tot een verminderde druk op het wooncomplex en de woonomgeving, bijvoorbeeld de parkeerdruk.
De gemeente heeft ruim voldoende plancapaciteit voor de compensatie van het verlies aan woningen. Bovendien is het aantal samevoegingen zo gering dat het geen meetbaar effect zal hebben op de omvang van de woningvoorraad.
Voor de regulering van de woningmarkt zijn er drie instrumenten in te zetten. De Huisvestingsverordening, het bestemmingsplan en het Bouwbesluit. Om de (brand)veiligheid van kamerverhuurpanden te vergroten zijn er twee instrumenten in te zetten, te weten het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) en het Bouwbesluit.
De Huisvestingswet geeft gemeenten een handvat om de woningmarkt te reguleren in tijden dat het nodig is. Naast de woonruimteverdeling kan een gemeente aanpassingen aan de woningvoorraad (zoals splitsen en onttrekken) vergunningplichtig maken. Uitgangspunt van de wet is dat er alleen van deze instrumenten gebruik wordt gemaakt als de situatie op de woningmarkt zodanig is dat er redenen zijn om dit te reguleren. De Huisvestingsverordening biedt de flexibiliteit om in te spelen op veranderende situaties op de woningmarkt.
In bestemmingsplannen worden alleen regels opgenomen die ‘ruimtelijk relevant’ zijn. Met het bestemmingsplan wordt de bestemming van gebouwen bepaald voor een langere tijd. Voor de wijziging van een bestemming moet in de regel een planologische procedure doorlopen worden, waarbij de rechtszekerheid voor de omliggende gebruikers en de inpassing in de (woon)-omgeving afgewogen geregeld wordt.
Bouwbesluit (en Gebruiksbesluit )
Het Bouwbesluit bepaalt de technische eisen en maatvoering van de woningen. Eigenaren van kamerverhuurpanden zijn in het kader van het Gebruiksbesluit verplicht een melding te doen als een pand meer dan 4 huurders heeft en gebruiksvergunning plichtig indien er meer dan 10 personen huren. De brandweer controleert deze panden na een melding of gebruiksvergunning (eens in de paar jaar) periodiek.
Bij het uitvoeren van de beleidsregels is er voor gekozen onderscheid te maken naar het doel waarvoor de huisvestingsverordening, het bestemmingsplan en het Bouwbesluit worden ingezet.
De wijziging van het aantal woningen of wooneenheden (zoals bij woningsplitsing) en de verandering van de bestemming wonen in een andere bestemming en de planologisch wenselijkheid daarvan, wordt geregeld met het bestemmingsplan. Dit is al de huidige praktijk in de bestemmingsplannen. Om een goed beeld te houden van het woningbestand in Veenendaal is de (extra) vergunningplicht in de Huisvestingsverordening opgenomen.
3.Uitgangspunten voor de beleidsregels
De inzet is om in deze notitie het gebruik op hoofdlijnen te regelen en alleen extra regels te stellen aan de gebruikers als daar aanleiding voor is. Daarnaast is de inzet om zo veel mogelijk te werken met eenduidige transparante toetsingsgronden die bijdragen aan een efficiënte vergunningverlening en handhaving.
Beperkt toestaan, mits de concentratie van kamerverhuurpanden in een buurt of straat niet te groot wordt, met uitzondering van de straten in het centrum zoals genoemd in voorwaarden b.
Ruimte geven voor het (tijdelijk) omzetten van woningen naar kamerverhuurpanden om de vraag naar kamers te kunnen faciliteren. Daarbij wel de impact op buurten beperken door een maximum te stellen aan het aantal panden in een buurt en het aantal verhuureenheden dat binnen een pand omgezet mag worden. Een uitzondering hierop vormen de straten in het centrum welke benoemd zijn in voorwaarde b. De keuze om een aantal straten in het centrum aan te wijzen waar onbeperkt kamerverhuurpanden gerealiseerd kunnen worden komt voort uit de wens om wonen boven winkels te bevorderen.
Uitgangspunt is dat een concentratie van kamerverhuurpanden in en rond het centrum hoger zijn omdat dit aansluit bij de woningbehoefte van de doelgroep. Bovendien wordt hiermee de levendigheid die de kamerverhuurpanden met zich meebrengt geconcentreerd in en rond het stadscentrum. Tevens past deze huisvesting beter in deze stedelijke gemengde woonmilieus dan in de overige woonmilieus.
Het omzetten van een woning naar een kamerverhuurpand is vergunningplichtig in het kader van de huisvestingsverordening. Hierin wordt de voorwaarde voor vergunningverlening op hoofdlijnen geregeld. Met beleidsregels kan het college nader invullen onder welke voorwaarden een vergunning verkregen kan worden. Dit biedt de flexibiliteit om in te spelen op de ontwikkelingen op de woningmarkt.
Daarnaast dient het kamerverhuurpand in overeenstemming met de bestemmingsplanvoorschriften gerealiseerd te worden. In de begripsomschrijving van de bestemmingsplanvoorschriften is het begrip ‘woning’ als volgt omschreven: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van maximaal 1 huishouden. Aangezien een kamerverhuurpand niet voldoet aan de gestelde omschrijving is een ontheffing van de bestemmingsplanbepalingen noodzakelijk, op basis van 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Voorwaarden voor de omzetting naar kamerverhuurpand:
Voorkomen van een concentratie
Voorwaarden omzetting naar een kamerverhuurpand zijn:
in de wijk Centrum (zie Bijlage A) mogen tot maximaal 10% van de woningen omgezet worden in een kamerverhuurpand, er worden per buurt eisen gesteld aan een minimale afstand tot het meest nabijgelegen kamerverhuurpand. Voor de buurten Koopcentrum en Schrijverswijk bedraagt deze 50 meter, voor de buurten Vijgendam e.o. en Beatrixstraat e.o.bedraagt deze 100 meter;
Ontheffing bestemmingsplanvoorschriften
Voorwaarde omzetting naar een kamerverhuurpand zijn:
h.het college van Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van de begripsomschrijving van de bestemmingsplanvoorschriften betreffende het begrip “woning”, indien voldaan wordt aan de bovengenoemde voorwaarden van concentratie.
De vergunning wordt afgeven voor maximaal een periode van 5 jaar. De eigenaar zal na 5 jaar de afweging moeten maken of hij deze vergunning wil behouden of dat de woning weer als reguliere woning op de markt komt. Dit voorkomt ook dat er na verloop van tijd vergunningen staan geregistreerd van panden die niet meer als kamerverhuurpand in gebruik zijn. Na vijf jaar kan opnieuw een vergunning worden aangevraagd voor weer een periode van 5 jaar. Indien er niets bijzonders speelt (veiligheid, overlast voor de omgeving …etc) wordt deze vergunning in principe gewoon verleend.
Het aantal niet-zelfstandige kamereenheden is gebonden aan een maximum en wordt vastgelegd in de onttrekkingsvergunning. Het maximaal aantal eenheden dat wordt toegestaan is afhankelijk van de parkeernorm en het woonoppervlakte.
Het Bouwbesluit bepaalt de minimale woonoppervlakte voor een kamereenheid. Bij de aanvraag zal ook een parkeertoets moeten plaatsvinden. Het aantal niet zelfstandige eenheden waarvoor de vergunning wordt afgegeven is mede afhankelijk van de parkeernorm en de eisen uit het Bouwbesluit die geldt voor de om te zetten woning.
In het centrum is een parkeervergunningenstelsel van toepassing. Aan de bewoners, in het vergunningsplichtig gebied, kunnen bewonersparkeervergunningen verleend worden indien voldaan wordt aan de gestelde eisen in de parkeerverordening. Het parkeervergunningenstelsel heeft tot gevolg dat er geen parkeertoets hoeft plaats te vinden qua aantal te realiseren niet zelfstandige eenheden bij een te realiseren kamerverhuurlocatie.
Pandeigenaren hebben een meldingsplicht bij de brandweer in het kader van de Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) bij de verhuur aan meer dan 4 personen in één pand. De betreffende panden worden door de brandweer periodiek bezocht en beoordeeld op brandveiligheid en de brandpreventievoorzieningen die in het pand aanwezig zijn.
Bij het omzetten van een zelfstandige woning in meerdere onzelfstandige kamerverhuureenheden (onttrekking) dienen de nieuwe onzelfstandige wooneenheden altijd getoetst te worden aan de eisen uit het Bouwbesluit, ongeacht of een gebruiksmelding of vergunning noodzakelijk is. Bij een onttrekkingvergunning dient het pand derhalve te voldoen aan de Regeling Bouwbesluit bestaande bouw.
De gemeente heeft in het verleden de omzetting naar kamerverhuurpanden niet gehandhaafd en in feite stilzwijgend toestemming verleend. Ook bij de keuring op brandveiligheid, in het kader van de gebruiksvergunning, is alleen gecontroleerd op brandveiligheid en zijn de pandeigenaren niet gewezen op het ontbreken van een onttrekkingsvergunning naar kamerverhuur. Bij de start van deze regeling zullen alle huidige kamerverhuurpanden indien mogelijk legaal worden. In tegenstelling tot nieuwe aanvragen hoeven deze panden niet te voldoen aan de nieuwe beleidsregels over de concentratie. De overige regels voortkomend uit ander beleid zoals het bouwbesluit ed zijn uiteraard wel van toepassing.
Aanvragen voor nieuwe kamerverhuurpanden worden getoetst aan de hand van de bij de gemeente bekende panden uit de basislijst van de brandweer (zie Bijlage B) en de afgegeven omzettingsvergunningen. Bij een vergunningaanvraag zal aan de hand van deze lijsten getoetst worden of er niet al een kamerverhuurpand in de omgeving aanwezig is (op 50 dan wel 100 meter afstand, afhankelijk van de buurt). Is dit niet het geval dan zal de vergunning worden afgegeven (onder voorbehoud van de bezwaarprocedure). Binnen de bezwaartermijn van 6 weken die volgen op de vergunningverlening kunnen omwonenden nog wijzen op de aanwezigheid van andere kamerverhuurpanden in de omgeving die niet op de lijst staan. Mocht blijken dat sprake is van een reeds bestaand pand dat bij vaststelling van deze beleidsregel niet op de lijst staat van de bij de gemeente bekende panden, dan zal de vergunning ingetrokken worden. Om alle kamerverhuurlocatie inzichtelijk te krijgen wordt bij vaststelling van deze beleidsregel alle nog niet bekende kamerverhuurexploitanten opgeroepen zich binnen zes weken te melden. Verder is het niet mogelijk een vergunning te verlenen als het kamerverhuurpand in het buitengebied dan wel op een bedrijventerrein is gesitueerd.
Bestaande kamerverhuurpanden worden door de vaststelling van deze beleidsregel alleen onder het vergunningstelsel gebracht (voorzien van een vergunning) naar aanleiding van klachten. De afdeling handhaving zal dan onderzoeken of de situatie te legaliseren is. Indien dat mogelijk is zal voor het pand een omzettingsvergunning worden afgegeven (de legeskosten zijn voor rekening van de eigenaar).
Bij klachten van omwonenden zal de afdeling V&H de situatie onderzoeken en haar bevindingen en acties terugkoppelen aan de belanghebbenden. Bij een aanvraag voor een vergunning voor kamerverhuur zal kritisch moeten worden gekeken of er hier feitelijk geen sprake is van woningsplitsing. In die gevallen zal immers een ruimtelijke procedure in het kader van het bestemmingsplan doorlopen moeten worden. Ook is het van belang om vast te stellen dat geen sprake is van logies of een pension (geen vaste huurder per kamer). Panden waarvoor een vergunning is verleend worden binnen een paar maanden minimaal één keer gecontroleerd. Bewoners van kamerverhuurpanden met klachten die niet te maken hebben met veiligheid en/of gezondheidsaspecten worden doorverwezen naar de Huurgeschillencommissie.
Het administratief splitsen (kadastraal splitsen: artikel 5:106 BW) van een appartementsgebouw in appartementsrechten is enkel vergunningsplichtig in het kader van de huisvestingsverordening.
Bij het splitsen van een bestaande woonruimte in meerdere woningen wordt in het Planatelier (een ambtelijke werkgroep) besproken of de splitsing planologisch inpasbaar is.
Structurele aanpassing (en verbouwen) van het woningbestand dient goed afgewogen te worden op de inpasbaarheid in de woonomgeving (belang omwonenden, parkeerdruk) en de kwaliteit van de woningen (toekomstige bewoners van het betreffende pand).
Het splitsen van woningen kan worden geregeld via het bestemmingsplan. In bestemmingsplannen zijn regels opgenomen die ‘ruimtelijk relevant’ zijn. Het aantal woningen binnen een bestemming en de bebouwingswijze (gestapelde woningen) vallen hieronder. Op ambtelijk niveau wordt wekelijks overleg gevoerd door verschillende disciplines in het (zogenaamde) Planatelier over nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen Veenendaal. De belangenafweging bij het splitsen van een bestaande woonruimte in meerdere woningen dient goed afgewogen te worden. Deze beoordeling kan het beste plaatsvinden binnen het Planatelier. Aangezien de ruimtelijke gevolgen en de reden van woningsplitsing per casus erg verschillen is het op dit moment niet mogelijk voorwaarden voor woningsplitsing op te stellen. Het opstellen van voorwaarden voor woningsplitsing blijft echter wel een aandachtspunt, mocht in de toekomst blijken dat dit gewenst is.
Eisen aan de bouwkundige ingreep
De verbouwing van een woning is vergunningsplichtig in het kader van het Bouwbesluit. De voorzieningen die getroffen moeten worden ten behoeve van de splitsing, waaronder in elk geval de woningscheidende wanden, zullen moeten voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit voor nieuwbouw stelt. Naast de brandwerende voorzieningen worden ook hoge eisen gesteld aan de geluidswerende voorzieningen tussen de te realiseren wooneenheden.
In geval van klachten is in een aantal gevallen al door de gemeente handhavend opgetreden tegen eigenaren die hun woonruimte zonder een ruimtelijke vergunning hadden gesplitst.
6. Onttrekken aan de woonbestemming
In de huisvestingsverordening geen beperkingen opnemen voor het onttrekken van woonruimte aan de woonbestemming.
De regels voor de onttrekking zijn in het bestemmingsplan bepaald.
Voorwaarde voor de onttrekking aan de woonbestemming
Voorwaarden zijn geregeld in het bestemmingsplan.
In de huisvestingsverordening geen beperkingen opnemen voor het samenvoegen van woonruimte.
Voorgesteld wordt om in het kader van de huisvestingsverordening geen regels te stellen voor samenvoeging, de situatie op de woningmarkt geeft daar geen aanleiding toe en past het in de lijn om daar waar mogelijk de regeldruk te verminderen.
Voorwaarde voor het samenvoegen van woonruimte:
Dit nieuwe beleid kan voor woningsplitsing, samenvoeging en onttrekking rechtskracht krijgen als het college hierover de beleidsregels in deze notitie vaststelt. Met deze beleidsregels wordt een nadere invulling gegeven aan datgene wat door de raad in de Huisvestingsverordening aan regels is opgenomen.
Drie jaar na de invoering van de regels voor de afgifte van een vergunning voor de omzetting naar een kamerverhuurpand zullen deze geëvalueerd worden. Daarbij zal onder meer geëvalueerd worden of de toegepaste normen van minimale afstanden en percentages voldoen.
Na drie jaar zal ook geëvalueerd worden of er nadere voorwaarden gesteld moeten worden voor woningsplitsing.
9.Kosten invoering vergunning kamerverhuurpanden
De kosten voor de aanvragen voor de omzetting naar kamerverhuurpanden worden gedekt uit de leges.
Reeds Bekend als kamerverhuurlocaties:
Dr. Slotemaker de Bruinestraat 3