Organisatie | Veldhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Veldhoven 2010 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Veldhoven 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Verordening maatschappelijke ondersteuning
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 09-06-2011 | Nieuwe regeling | 15-12-2009 | Onbekend |
Verstrekking van een toegekende individuele voorziening kan in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) plaatsvinden op verzoek van de persoon met beperkingen.
Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor de voorziening waarvoor men geïndiceerd is.
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen, roerende woonvoorzieningen en rolstoelen, inclusief reparatie, onderhoud en verzekeringen, wordt verleend overeenkomstig de economische tegenwaarde die de gemeente aan haar leverancier verschuldigd zou zijn voor de goedkoopst adequate voorziening inclusief standaardaanpassingen. Voor individuele aanpassingen aan de vervoersvoorziening of rolstoel wordt een eenmalig pgb verstrekt.
Bij de verstrekking van een financiële tegemoetkoming verantwoordt de persoon met beperkingen na aanschaf van de voorziening of, bij een woningaanpassing na afronding van de werkzaamheden, door overlegging van de nota.
Het college controleert, achteraf, steekproefsgewijs de besteding van de
persoonsgebonden budgetten op basis van de afgelegde verantwoording.
Het persoonsgebonden budget wordt, na overlegging van de nota of de eigen verklaring van de persoon met beperkingen, definitief vastgesteld.
Voor een persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp bij het huishouden wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld dat gelijk is aan de prijs die de goedkoopste aanbieder voor hulp bij het huishouden voor de betreffende (sub) categorie de gemeente in rekening brengt. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van de vormvan hulp bij het huishouden waarvoor de indicatie is gesteld.De volgende bedragen worden daarvoor in 2010 gehanteerd:
De kosten die een dienstverlener voor ondersteunende diensten in rekening brengtzijn in bovengenoemde bedragen inbegrepen.
Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding genoemd in artikel 4.2 onder a en artikel 4.12 van de verordening bedraagt voor een alleenstaande
€ 2628,23, voor een echtpaar € 3.153,87 en voor een meeverhuizend gezinslid € 525,65 alle bedragen tezamen tot een maximum van € 4.730,81.
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor het bezoekbaar maken van een woning als genoemd in artikel 4.7 van de verordening bedraagt
De maximaal aanvaardbare kosten van de jaarlijkse onderhoudsbeurt van een standaard traplift als bedoeld in artikel 4.2 lid 1 sub d van de verordening kunnen voor het jaar 2009 worden vastgesteld op € 202,60. Wanneer het een traplift met een uitschuifbaar raildeel betreft, mag dit bedrag met 50% worden verhoogd naar € 303,90. Deze bedragen zijn inclusief btw en worden jaarlijks geïndexeerd.
Indien een voorziening aan een woonwagen niet verleend kan worden gelet op de in artikel 4.8 van de verordening gestelde extra voorwaarden, kan een financiële tegemoetkoming voor de aanpassingskosten worden verstrekt tot een maximum van € 2.102,58.
Een persoonsgebonden budget voor roerende woonvoorzieningen wordt verstrekt ter hoogte van het aanschafbedrag van de goedkoopst adequate voorziening. Dit bedrag is inclusief de standaard en individuele aanpassingen.
De hoogte van het terug te vorderen bedrag als bedoeld in artikel 4.9 eerste lid van de verordening, wordt als volgt bepaald:
de onder a verkregen uitkomst wordt verminderd met het totale eigen aandeel dat voor rekening van de woningeigenaar is gekomen en, voor zover deze positief is, verminderd met 10% voor elk jaar dat is verstreken sinds de in artikel 4.9 eerste lid van de verordening genoemde gereedmelding van de voorziening.
Indien een persoon met beperkingen in aanmerking komt voor deelname aan het collectief vraagafhankelijk vervoer maar in het bezit is van een eigen, in goede staat verkerende, auto kan hij in plaats van deelname aan het collectief vervoer in aanmerking komen voor een persoonsgebonden budget voor de aanpassing van zijn auto tot een maximum bedrag van € 2.102,58.
Indien aanvrager in aanmerking komt voor een voorziening op grond van artikel 2 lid 1 onder c van de verordening, dan heeft de aanvrager in beginsel de keuzetussen een voorziening op declaratiebasis tot het maximum genoemd in het voorgaande lid of een forfaitaire bijdrage van € 1.314,11 welke is vrijgesteld van verantwoording.
Voor het gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer binnen het
vervoersgebied van 5 zones wordt geen limiet gesteld ten aanzien van het aantal te reizen zones.
De financiële tegemoetkoming voor de aanschaf en gebruik van een sportrolstoel wordt vastgesteld op een maximum van € 3.153,87 voor een periode van drie jaar. In vorengenoemd bedrag is € 473,08 begrepen voor reparatie- en onderhoudskosten.
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 7.4 van de verordening indien van toepassing aandacht besteed aan:
In situaties waarin de Verordening maatschappelijke ondersteuning, het Besluit WMO en de Beleidsregels WMO niet voorzien, kan het college met inachtname van de uitgangspunten en doelstellingen van de regels een aangepaste voorziening toekennen of de vorm van voorziening nader vaststellen.