Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling bestuursadviseurs 2008 |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
specieke rechtspostie voor bestuursadviseurs
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2008 | 27-10-2017 | wijzigingsbesluit | 01-03-2008 rechtspositieregeling | B&W besluit |
3. Toepasselijke rechtspositie
In afwijking van het bepaalde in artikel 3:3 en 3:4 van de Beloningsregeling kan aan de bestuursadviseur die zijn functie volledig uitoefent, het voor hem geldende maximumsalaris heeft bereikt en blijkens een over hem uitgebrachte personeelsbeoordeling uitstekend functioneert, een persoonlijke toelage worden toegekend van ten hoogste drie periodieken voor een bij het betrokken besluit te bepalen termijn.
De inschaling in de functie van bestuursadviseur geschiedt op het bedrag overeenkomende met periodiek 0 van salarisschaal 11 of, indien direct voorafgaande aan deze functie reeds een bezoldiging werd genoten die ten minste overeenkomt met periodiek 0 van schaal 11, op het bedrag dat twee periodieken hoger ligt dan het salaris in de vorige functie.
Als regel geldt dat de toekenning van de periodieken geschiedt volgens de methode van één periodiek per jaar en overigens onder voorwaarde van ten minste voldoende functioneren. Het in het derde lid van artikel 2:6 van de Beloningsregeling genoemde maximum van twee jaar blijft voor de toepassing van deze regeling buiten beschouwing.
Noot: De tekst van deze regeling is gewijzigd bij collegebesluit van 2 november 2009 (BSD/2009.1881).
de secretaris
mw. A.W.H.Bertram
de burgemeester
J.J. vanAartsen
De Bestuursdienst (BSD) vervult de functie van concernstafdienst en is de spil tussen het bestuur en de gemeentelijke organisatie. De BSD heeft een aantal kerntaken, waaronder de centrale ondersteuning ten behoeve van het college van burgemeester en wethouders.
Een bestuursadviseur is een hoogwaardige professional, die georiënteerd is op ondersteuning van de wethouder en medeverantwoordelijk is voor de ondersteuning van het collegiaal bestuur.
Hij opereert in een ingewikkeld en divers samengesteld veld. Het onderhouden van een open en soepel contact met de eigen wethouder en het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de bestuursadviseurs van andere wethouders, directeuren en medewerkers van betrokken gemeentelijke diensten is essentieel.
Ook het opbouwen van een informatienetwerk met de externe omgeving (maatschappelijke organisaties, klanten, onderzoeksinstituten, departementen etc.) behoort tot de functie. De werktijden wijken soms af van de reguliere en de carrière is onzeker. Tegelijkertijd is het een boeiende functie in een dynamische omgeving. Een bestuursadviseur heeft o.m. de volgende taken:
Ten opzichte van de Regeling bestuursadviseurs uit 2002 is de nieuwe versie van deze regeling gebaseerd op artikel 1:6 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag.
Dit artikel geeft de mogelijkheid in een nadere regeling te bepalen dat in bijzondere gevallen voor nader te bepalen hogere functies een tijdelijke aanstelling kan worden verleend in afwijking van artikel 2:4, alsmede dat voor bedoelde functies kan worden afgeweken van de salaristabel en/of van het bepaalde in de hoofdstukken 8 en 10a.
Hoewel het niet de bedoeling is de bestuursadviseurs een tijdelijke aanstelling in afwijking van artikel 2:4 te verlenen, is de functie van bestuursadviseur wel een in beginsel tijdelijke taak, waarna voor de gemeente de inspanningsverplichting bestaat de betreffende ambtenaar een andere functie aan te bieden.
Voorts biedt artikel 1:6 van de ARG de grondslag voor de afwijkende bezoldigingsbepalingen.
Wat betreft de mogelijkheid die artikel 4 het college biedt om te allen tijde te besluiten dat de betrokken persoon de functie van bestuursadviseur niet langer zal bekleden, wordt opgemerkt dat deze bevoegdheid uiteraard dient te passen binnen de bepalingen van de ARG over het opdragen van andere werkzaamheden en voorts dat dient te worden voorkomen dat deze persoon gaat “zweven” binnen de organisatie.
Artikel 3:1 lid 1 dient beschouwd te worden als een ten opzichte van de Beloningsregeling speciale regeling. Deze speciale regeling is gebaseerd op de in de artikelen 3:1:2 lid 4, 3:2 tweede volzin en 3:3 lid 4 ARG genoemde uitzonderingsmogelijkheid.